20-1-1934 Het Ypersche - 2e Bijvoegsel - X>a Hégion d'Ypres *N^42 Ijzerwaren Alaam Keukengerief Stoven L. F. B. 81, Dixmudestraat IE PER Ten bureele dezer kan men de voor gaande nummers met het mengelwerk bekomen. Mengelwerk van Het Ypersche Nr 8 Roman door A. BRULEZ (Vervolg) Waarlijk, als ze daar beiden, arm aan arm, stonden, was 'teen allerliefst paartje. Ze wa ren er zelf van overtuigd want ze lachten zich viiendelijk tegen in den spiegel. Ik ook vonder behagen in, die twee flinke jonkheden naast elkander te zien. Er ontbrak nog iets aan en onwillekeurig gedreven, duw de ik de twee koppen naar elkander toe. Raph drukte haar vaster tegen zich aan en liet hare schoone zachte lokken tegen zijn wang stree- len. Paula schrikte echter al met eens, met een lichten gil, terug van den gasbek, die boven den spiegel was, kwam er, aan een uitrekken- den draad, eene spin neergedaald. Raph deed, met de hand, de spin tot op den grond zakken, lachte met Paula's afkeer uitdrukkend aangezicht en trapte het diertje dood. Araignée de midi Bon appétit zeide hij. en nu gaan we eten In 't vlaamsch is 't spreekwoord nog schooner, Raphke Dat ken ik niet, zeg eens 's Morgens druk, 's middags geluk, 's avonds min Heeft de spinnekop in Inderdaad, dat is lief. 't Laatste deel staat u zeker best aan, niet,deugnietje? Ze keek hem raadselachtig, met half toege nepen oogen aan, reikte mij, en dan hem, vriendelijk de hand met een welgemeend smakelijk 1 Dank u. Maar Raph voelde zoo gaarne die kleine hand in de zijne rusten, dat hij zeniet zoo da delijk kon loslaten, en praatte nog even voort: Dezen namiddag gaan we waarschijnlijk naar de Zoete Waters, al studeeren dan blijf ik nog een uur werken op mijn kot, daarna eten en na 't avondmaal kom ik nog een half uurtje met u praten of kaarten. Kwart over acht is 't Gilde avond Daarop gingen wij heen, haar gemoedelijk toeknikkend. Toen wij 't venster voorbij moes ten, trok Paula 't gordijntje weg en lachte ons.., of beter Raph, nog eens tegen. Kort daarop kwam een ander student, die ons had zien binnengaan, bij 't meisje aange- loopen om te zien of Raph er nog was. Hij is pas vertrokken gaf Paula ten ant woord. Als 't dringend is kunt ge hem vinden in 't hotel, bij Bevernage. Dezen namiddag gaat hij naar de Zoete Waters. Als 't niet dringend en niet geheim is, kunt ge 't mij zeggen, hij komt hier terug na 't souper. Daarna moet hij naar de Gilde Fijn riep de jongen uit, haar schalks beziende, Gij weet dat wel goed, Paula 1 O ja, antwoordde zij lachend en zonder erg, als ge wilt weten waar hem vinden kom het mij dan maar vragen, ik zal u wel inlich ten. Een boodschap voor hem moogt ge me eveneens altijd overmaken. Of ge 't aan mij zegt of aan hem, dat komt overeen uit Met een veelbeteekenend oh oh ging de student glimlachend heen. In opgeruimde stemming had Paula die woorden zoo maar in den wind gegooid, ingaande op den luimigen toon van 't gesprek en zonder er ernstige beteekenis aan te geven. Maar enkele dagen later verscheen Ons Leven Zooals meest al de studenten, sloeg Raph eerst de bladzijden ©m, naar de Excellente Chronycke om te zien wie daar al in figu reerde. Welke was niet zijne verbazing toen zijne oogen op zijn naam vielen. De rubriek ver meldde Belangrijk Bericht Het weze kond gedaan om al cegenen die, om welke reden qok mededeelingen of boodschappen te doen hebben aan onzen sympathieken Schacht, Raph D., uit de West Vlaamsche, en zich de moeite willen sparen naar zijn verafgelegen kot te loopen, dat zij zich, in volle vertrouwen, mogen wenden tot de lieftallige Paula, uit den Anker, die zich met de overmaking zal ge lasten of ge 't aan haar zegt of aan hem, dat komt overeen uit. Wij durven hopen dat men ons om deze mededeeling zal dankbaar zijn, te meer daar er een heete zomer op han den is Dat Raph als verdwaasd bleef staren op dit bericht, zal zeker niemand verwonderen. Daarna schoot hij met een halven vloek uit zijne mijmering, wierp Ons Leven waar het vliegen wilde en zette zich schrijlings op een stoel, met de armen gekruist over de leu ning, om na te denken hoe en door wien zoo iets wel in Ons Leven mocht komen en welke gevolgen dat zou kunnen hebben. Ja, hoe kwam zoo iets in de Chronycke»? Vruchteloos martelde hij zich het hoofd af om maar iets te vinden dat daartoe aanleiding had kunnen geven. Hij dacht er zelfs niet meer aan hoe hij, kort geleden, het gebruik van zijn tijd nauwkeurig aan Paula had uiteen gedaan. En dan nog, kon zoo iets gelegenheid geven tot zulk spottend bericht En wie had dat gedaan Dat vraagstuk was hem al even onoplosbaar als het vorige en hij kon er niet wijs uit worden. Wat hij wel wist, is dat een goede dosis lachjes en spotternijen hem zouden te beurt vallen, zoodra dat fameus Bericht zou gekend zijn. Hij kon niet meer studeeren en wilde er meer van weten. Hij sloeg zijne boeken dicht en besloot dadelijk te gaan zien of hij iets meer kon te weten komen bij Paula. Doch, om zijn hart lucht te geven, kwam hij eerst bij mij aangeloopen. Ik kon natuurlijk ook niet meer uitleg geven en wij trokken op. 't Was rond vijf uur, toen wij en Raph met een kwade luim den Anker binnen traden. Er was niemand, buiten Paula, die stil bij 't venster zat te naaien. Toen wij binnentra den, begon ze aanstonds te lachen, en we moesten niet vragen waarom, want het nood lottig nummer van Ons Leven lag vóór haar, op tafel. Gij ziet er zoo slecht geluimd uit, Raphke Wat is er vroeg ze, na den groet. Dat weet gij ook wel viel hij uit, zich bij haar neerzettend, anders zoudt ge zoo niet lachen. Oh 1 is 't omdat gij in Ons Leven staat Wel, wel, waar gij u kwaad bloed kunt om maken, 't Is toch niet ernstig zeker Ik maak me daar eigenlijk geen' kwaad bloed om, maar 't is toch belachelijk zoo iets daarin te zetten. Hoe komen ze eraan Kom, kom lach daar eens mêe. Wat is er nu toch aan gelegen ook een plaatsje te hebben in «Die Excellente Chronycke» Wat zegt giji Gustje 'k Heb het hem ook gezegd... gaf ik ten antwoord, 't Is immers geen onnoozelheid of belachelijke misgreep, 't is een eenvoudige kneep Maar hoe en door wien werd het opge pikt vroeg Raph verder. Luister, 'k zal u vertellen hoe het toe ging I verklaarde Paula. Maar ik hoop dat gij niet kwaad zult zijn op mij, want ik kon er werkelijk niets aan doen. Zult ge niet boos zijn Kan ik kwaad zijn op u vroeg hij, ter wijl zijn aangezicht reeds ophelderde en hij haar handje zocht. Paula liet haar naaiwerk in den schoot val len en vertelde dan gansch de toedracht der zaak hoe Thom Bartels, een «tamboer» der Chronycke, kort na zijn vertrek naar hem, bij haar, was komen vragen wat zij ten antwoord gegeven had, zonder den minsten argwaan, en hoe Thom daarvan moest gebruik gemaakt hebben om het in Ons Leven te zetten. Terwijl zij aan 't vertellen was, zagik Raph's verbittering stilaan verdwijnen. Paula sprak gedurig in opgewekten toon, en hij die eerst somber voor zich uitgekeken had, bij 't begin van haar veihaal, sloeg langzamerhand de oogen op, naar dat minnelijk aangezichtje, dat zoo lieftallig kon babbelen. Zijn blik hel derde op, hij bekeek haar met pleizier, liet zijne oogen wandelen over de rozige wangjes, den blanken hals, de bruine pinkelende oogjes en 't fijne mondje met helderwitte tandjes. Daarbij volgde hij de graeieuse bewegingen harer eene hand, terwijl hij de warmte en zachtheid der andere in de zijne voelde. Ik zag zijne bewondering en genegenheid voor het meisje gaandeweg stijgen, 't Verraste me dan ook niet dat hij, bij 't einde van haar verhaal, zeide Kom, kom, 't is waarlijk een klein oqge- luk. En nu onze namen daar samen prijken, zwart op wit, zullen wij er des te grooter vrien den om zijn, nietwaar, Paula Juist, Raphke, 't is zoo. En 't is toch bijna verlof ze zullen er u niet lang meê kunnen plagen. 5gr- Natuurlijk, beaamde ik, 't zal al spoedig vergeten zijn. Daarop kwam Blanche binnen, en zoodra ze ons bemerkte begon ze ook te lachen, doch Raph deed welgeluimd meê toen ze zeide Ze hebben u gelijk beet gehad, Raphke? Ja, zei hij, maar ze kunnen er niet meê boffen 1 Hij vindt den troost naast de wonde 1 knipoogde ik. Ze verstonden 't allen en we hadden er plei zier om We gingen daarop heen, zonder nog bijna aan 't voorval te denken, doch nauwelijks den hoek om, riep er een stem Ei zijt ge eens gaan zien of er geen be richten zijn Wij wendden het hoofd om en zagen den nijdigen Louis Verdonck erop aftrekken. Raph deed zich geweld aan en riep Ja, Louis, maar er is nog_ niets, 't be richt is nog niet genoeg gekend Louis voelde dat zijne pijl doel gemist had èn ging verder zonder meer. Proficiat zei ik, zoo moet ge 't opne men, dan zal 't spoedig gedaan zijn. En of men hem vroeg naar den bijval van 't bericht of hem gelukwensehte om de bereidwilligheid van Paula of hem bedankte om de nuttige inlichting, hij liet er zich weinig aan gelegen en antwoordde met een kwink slag die het tergen spoedig terzijde schoof. Zoo was de gebeurtenis aldra vergeten... voor de anderen Raph echter had ze nader gebracht tot Paula VOOR UWE WENDT U bij Val. De Witte-Deceuninclf Haarden (Foyers)'RECORD Kolonnen GRANUM Jachtstoven Krapaud MODERNE Kwaliteit Zuinig Ter trouw. (Vervolg te naaste week). IN DE ZAAG

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1934 | | pagina 9