^jfiijjaiig jubileum nan (diokaal SOBRY Rede van den Heer Maton i Rede van den Heer Van Thorenburg -BS—-——-——BBS» 3 Rede van den Heer Advokaat Butaye j 7' ifit Een schoone betooging heeft Woensdag ^laatst, 7" Februari, op ons Paleis van Justitie plaats gehad. Men vierde er immérs het vijftig jarig jubileum van Mr Henri Sobry als advo kaat der balie van Yper. Om 9 1/2 uur. waren al de HH. Advokaten in de zittingszaal vergaderd, samen met ge heel het personeel van de rechtbank, toen Mr Sobry daar binnengeleid werd door zijn confraters, Mr Arth Butaye, en Mr J. Van der Ghote, zijn opvolger ten stadhuize van Yper. Onmiddellijk daarna deden al de heeren Magistraten ook hunne intrede Mr Maton, voorzitter van de rechtbank, dan Mr Van Thorenburg, Prokureur des Konings, en Mr Butaye namen beurtelings het woord om, in naam der Rechtbank, van het Parket en van zijn Confraters, hunne hulde aan den jubilaris te bieden. Mr Sobry ant woorde daarna en bedankte voor de hem bewezen eer. 's Avonds, in het Hotel Excelsior, waren de rechtbank en de balie opnieuw vergaderd in een banket dat aan den jubilaris, Mr Sobry, was aangeboden. De grootste levendigheid heerschte gedurende den maaltijd en daarna, in het salon van het hotel, tot in de kleine uurtjes. Tijdens het nagerecht, nam Mr de advokaat Waterblee het woord en, in naam van zijne confraters, bood hij aan Mr Sobry zijn por tret door onzen Yperschen kunstenaar, M. Quisthoudt, geschilderd. Het is een prachtig meesterstuk. Mr Sobry is er verbeeld in zijne toga van advokaat. De algemeene meening is dat dit tafereel nog schooner en nog beter gelukt is dan het portret ten stadhuize. Dat komt waarschijnlijk voort omdat de breede toga meer hoogheid inhoudt dan de officieele maar nauwe kleedij van een burgemeester. Wat er ook van zij, zijn die twee tafereelen wonderschoon en prachtige bewijsstukken van het talent van onzen schilder, M. Quisthoudt. Wij laten hier thans de uitgesproken rede voeringen volgen Voorzitter der Rechtbank. Achtbare Meester Sobry Mij valt de verheugende taak ten deele, in naam der Rechtbank, een welgemeende hulde te brengen aan U, Meester Sobry, sinds vijftig jaren aan de Balie van Yper.zooeervol, werkzaam Gewis komt het mij zeer moeilijk vóór, uw groote verdiensten volkomen in hjt licht te stellen. Immers, slechts Da den oorlog, werd het mij gegund, Geachte Jubilaris, U te leeren kennen en waardeeren. Anderen dan ik, zijn dus beter op de hoogte van al het goede door U, vóór en tijdens den oorlog, verwezenlijkt En nochtans, in die tamelijk korte naoor- logsche tijdspanne, hebt gij een zoo ongewone bedrijvigheid aan den dag gelegd dat deze volstaat om een normaal menschenleven te vervullen. Geen wonder dus dat zij ons aller bewondering afdwingt Aanstonds, na den oorlog, hebt gij, met uw achtbaar gezin, op Yper's Minneplein, een barak betrokken met de edele bedoeling, zon der verwijl, U, ten dienste van uw geliefde medeburgers te stellen. Eerst als Schepen, daarna als Burgemeester onzer geliefde stad, hebt gij alhier onverpoosd vpor, den stoffelij ken en den zedelijken heropbouw van Yper geijverd. Als Kamervoorzitter onzer Rechtbank voor Oorlogsschade, deed men nooit op uw dienstvaardigheid, te vergeefs, beroep Talrijke zaken werden onder uw Voor zitterschap afgehandeld en ondanks uw druk ke en veelzijdige bezigheden, waart gij immer te vinden om bijkomende zittingen voor te zitten. Aldus bracht gij, nederig en onbewust, het uwe bij, om 't herstel van het verwoest gewest te bevorderen. Doch, vooral op onze Rechtbank, hadden wij ruimschoots gelegenheid U naar verdien sten te waardeeren. Ja, daar, waart gij, im mer, bij uitstek, als advocaat en Rechter-plaats vervanger, een zeer flinke werkkracht. Steejds was het ons aangenaam, hetzij in boetstraffe lijke, hetzij in burgerlijke of in handelszaken, U als raadsman en verdediger te zien optreden. Dienaar van het Recht, hebt gij immer gestre den met al de oprechtheid van uw hart, gevend aan wien zich aan U toevertrouwde, onvoor- waarcelijk en edelmoedig,uw schoon talent en uw diepe rechtskennis. Trouwens waren uwe bundels altijd volledig zij bevatten niet enkel degelyke besluiten doch, daarenboven, een beknopte en tevens interessante nota waarin de gepaste rechtsleer en rechtspraak, alsmede de ter z ike van toepassing zijnde wetsbepalingen van Burgerlijk Recht en van Burgerlijke Rechtsvordeiing, zorvuldig wer den ingeroepen. «Daarenboven als Staatsadvocaat, als rechts kundige bijzitter in den Werkrechtersraad, hebt gij U verdienet» lijk gemaakt en het on tegensprtkelijk bewijs van uwe uitgebreide kennissen in zake fiscale en sociale wetgeving ingebracht. Eindelijk als Rechter plaatsver- anger on zer Rechtbank, waart gij voor ons altijd de zeer minzame en uiterst dienstvaardige col lega Nooit of nooit deed de Rechtbank op uwe kostbare medewerking te vergeefs beroep. Overigens, betreurden wij innig uw heengaan, als magistraat, toen de onverbiddelijke ouder domsgrens U daartoe noopte Dcch gelukkiglijk, als advocaat, blijft gij, stoere en kundige werker, in ons midden Ook is het ons allervurigste wensch, achtbare Jubilaris, U nog lange jaren ons rechtsleven te zien deelen. Procureur des Konings. Geachte Meester Sobry, Het is slechts twee jaar geleden dat wij allen hier vergaderd waren om een eminent en alomgewaardeerd lid onzer balie te vieren 1 Thans komen wij opnieuw samen om ditmaal, aan U Meester Sobry, ter gelegenheid van uw vijftigjarig beroepsjubileum hulde te brengen Na deze, U door den heer Voorzitter der Rechtbank betuigd, is het voor mij gewis, niet gemakkeli k in naam van het Parket U op mijne beurt geluk te wenschen. Moeilijke taak voorwaar Wat kan er im mers nog aan dez-^ lofbetuigingen worden toegevoegd? Hetgeen hier door den heer Voor zitter werd aangehaald is noch uitbundige lof, noch vleierij. Voornoemde toespraak werd immers evenals een vonnis gewikt en gewogen in volkomene onpartijdigheid en in volle ge weten. Laat mij dus, eerst en vooral, den wensch uiten U, nog tal van jaren, hier ter Rechtbank te mogen behouden. Het was ons, magistra ten, immer aangena im met zoo een uitsttkend figuur als de uwe in betrekking te zijn. Ten allen tijde liet gij ons verstaan welke verheven zending, in uw oogen, de magistra tuur te vervullen had. Alhoewel veel jonger dan U, hebt gij ons steeds de grootste achting betuigd, want in ons zaagt gij niet in den per soon, doch wel de verhevene staatsbediening die wij in de maatschappij te vervullen hadden. Voor verschillende redenen zijt gij ons dierbaar. Inderdaad, niet enkel als advocaat stondt gij ons ter zijde, doch ook als rechter plaatsvervanger hielpt gij ons verkleefd en krachtdadig mede in het uitoefenen van onze ambtsverrichtingen. 11 die hoedanigheid, zijt gij, zeer lang, in ons mi Iden werkzaam ge weest. Zoo ook leerden wij U kennen en waardeeren. Na het ambt van Vrederechter - plaats vervanger te hebben waargenomen, behaagde het aan Zijne Majesteit den Koning. U tot Rechter - plaatsvervanger in onze Rechtbank te bevorderen. Altijd stondt gij bereidwillig de Rechtbank bij, en, hadde 't onverbidde lijk uur van het aftreden niet geslagen, zouden wij nu nog het genoegen en de vreugde ge smaakt hebben U aan or.ze werkzaamheden te zien deel nemen, en zoo ook zouden onze beslissingen door uwe rijpe en klaarziende ondervinding nog altijd beïnvloed zijn ge weest. Voor U. Meester Sobry, is dus het geluk kig oogenblik gekomen, om een blik te wer pen op de vervlogen dagen. Ja, gij, nog vol levenskracht, moogt er fier, op zijn, op al het geen gij gedurende deze halve eeuw hebt gepresteerd. Sinds vijftig jaren zijt gij als advocaat hier werkzaam. Een echt en edel apostolaat voorwaar Een prachtige en schitterende loopbaan, gansch toegewijd aan den noesten arbeid Hoe dikwijls toen gij hier, aan de balie, het woord voerdet, ontwikkeldet gij, heel nederig, nu en dan, een zeer gepaste opwer ping. Bij ondervinding wist gij dat het deze is, welke de stem niet al te veel verheft, die ook het best aanhoord wordt. Immer, koesterdet gij eene innige liefde voor uwe verhevene zending uw grootste genoegen vondt gij steeds in strenge studie, en diepe overweging uwe krachtinspanning was zelden vruchteloos en bijna altijd ondervondt gij, hoe aangenaam het is alle moeilijkheden succesvol uit dén weg te ruimen. Plichtsvol streefdet gij altijd naar het ontdekken der waarheid geen enkele bijzon derheid ontsnapte aan uwe doorzichtigheid ook waart gij vol eerbied voor de toe te pas sen rechtspleging, daar gij innig overtuigd waart dat deze de beste bewaakster is van het Recht. Slechts door streng plichtbesef liet gij U geleiden, in het vervullen van uwe taak. On wankelbaar waart gij in uwe gedachten, daar gij innig overtuigd waart dat deze met de waarheid strookten. De stiptheid en schranderheid, met de welke gij steeds de gerechtigheid hebt gediend, mogen tot ons aller voorbeeld sirtkken. Ook nu, dat de lepersche balie thans meer en meer uitbreiding neemt, is het hoogst wenschelyk dat de jonge advocaten weten wie gij zijt én wie gij steeds zijt geweest. Ja, zy zullen U we ten na te volgen, uwe uitstekende gaven zul len het richtsnoer zijn van hun doen en laten. Mijns erachteiis, het schoonste geschenk dat wij, Magistraten, U kunnen aanoieden is wel een welverdiende hulde brengen aan U, dén bij uitstek rechtschapen en onpariijdigen man, en U als vooroeeld aanhalen öij uwe jongere confraters. Al de andere goederen der aardé zijn tot ondergang op zeker oogenblik ge doemd. De gerechtigheid en onpartijdigheid, dank zij de heerlijke traditie der Dalie, zijn on vergankelijk. Als rasechte Vlaming, zijt gij een warme voorstander van weikelijkheid geweest op taalgebied bleeft gij het ideaal uwer jeugd ge trouw. Veel weg werd sindsdien afgelegd, doch, hadden velen, zooals U, een klaarziend oog geopend, dan zoude, gewis, ons Vader land er niets aan schoonheid of grootheid pij verloren hebben. Ook in zake taalkwestie, hebt gij niets anders dan het algemeen welzijn beoogd, en zoo gij het Voorzitterschap van het Davidsfonds hebt aanvaard, dan was het niet uit persoonlijke praalzucht, doch Wel omdat gij een klaar besef hadt van den groo ten dienst, dien gij aan de Vlaamsche zaak kondet bewijzen met uwe medewerking te verleenen aan de verstandelijke en geestelijke heropbeuiing van het Vlaamsche Volk. Uw leven was gansch aan den arbeid gewijd. Immers, niet alleen waart gij een zeer werkzaam advocaat, doch tevens hield de politiek U onledig. Aan anderen valt ce eer te beurt, uwe hoedanigheden als politiek man kenbaar te maken. Het weze wij nochtans toe gelaten hier aan te stippen dat de politiek én de Maatschappelijke werken U geenszins van ons hebben verwijderd, en dat gij daar ook slechts een enkel doeleinde heDt nagestreefd namelijk, vol edelmoedigheid en toewijding, de stad leper, die gij hartstochtelijk liethebt, te dienen. De oorlog, met al zijn wee en nawee, door U onderstaan, heeft geenszins uwén moed gebroken, integendeel, heelt hij slechts in U de begeerte, het algemeen belang te die nen, nog meer ontwikkeld. Ook hebt gij noch moeite noch last gespaard Óm, binnen de per ken van het mogelijke, uit de puineq te doen heroprijzen hetgeen door 'oorlogsfeiten werd vernietigd. Steeds leiddet gij een eenvoudig en oot moedig leven. Uwe groote en innige vreugde bestond immer in het strikt vervullen van uwe beroepsplichten. Met oprechte fierheid, moogt gij dus op deze vervlogene halve eeuw terugblikken. Daarom is het ook. Mees ter Sobry, dat ik overgelukkig ben U heden mijne oprechtste en innigste heil wenschen, te mogen aanbieden. Mijne Heeren, Achtbare Confraters, Voor de derde maal sedert den oorlog, is geheel onze rechterlijke familie vergaderd om het vijftigjarig jubileum van een lid der balie te vieren. Ongeveer zes jaar geleden, vierden wij dat van M,er Courouble, over twee jaar was ik zelf de jubilaris, en nu kom ik, namens mij ne confraters, onze gevoelens van vriendschap en onze hulde uitdrukken aan M. Sobry, onzen derden jubilaris. De lucht van Yperr is gezon de lucht I Voor den held van den dag, ik weet het door eigen ondervinding, iseen jübileum pre cies geen dag van overvloeiende vreugde. Het offert hem veel meer een mengsel van melan cholie en van verwondering Vooral van me lancholie, ja, want de jubilaris bestatigt dan, dat het schoon vol glas, aan hem besteld toe 1

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1934 | | pagina 3