Léon Jonckheere - Boulanger
De Waterspijzing van de Yzer
Raphaël Coulier - Joackheere, Opvolger
Voor Bouwstoffen. Landbouwkalk. Vlakke
en Gegolfde Platen, alle merken van Tegels en andere
Bouwstoffen, alsook voor Kolen en Brandhout
9, Elverdinghestraat, IEPER - Tel. 384
Wendt U in volle vertrouwen tot
het oud en best gekend Huis
Wanneer, over vele jaren, het waterpeil
van de Yzer werd vastgesteld, dan waren de
weiden en velden rond Woumen, Vferckem,
enz nog moerassen, die weinig of niets op
brachten en waarvan men dan ook geen reke
ning heeft gehouden, en zoo komt het dat het
peil van de gekanaliseerde Yzer nauwelijks a5
centimeter hooger dan de ligging dezer lage
meerschen werd gemaakt.
Mettertijd echter veranderde de toestand en
moest er dikwijls om verbetering van de ge
kanaliseerde Yzer aangedrongen worden.
Immers.de steeds intensiever wordende lar.d
bouw eisch e van de gronden de grootst
mogelijke opbrengst en de vroegere moeras
sen werden in maat endrijfweiden herschapen;
terwijl, anderzijds, de immer toenemende
scheepvaart booten vroeg met van langs om
grooter tonnemaat en dus meerderen diepgang.
Vandaar ontstond, reeds lang voor den
oorlog, een soort tweestrijd tusscben land
bouw en handel, wier belmgen gansch tegen
strijdig waren. De landbouw kloeg steeds dat
zijn belangen aan de scheepvaart opgeofferd
werden en beweerde dat, cm het varen der
schepen mogelijk te maken, het waterpeil in
de Yzer zoodanig hoog gehouden werd dat de
overtollige wateren der Broeklanden in de
Yzer niet meer konden afgelr st worden. De
scheepvaart, van haar kant, maakte ook haar
beklag erover dat de schepen niet meer kon
den varen en over geen voldoende waterdiep
te meer beschikten om reden dat het afvloeien
der overtollige wateren een te laag waterpeil
in de Yzer noodzaakte.
De Yzer dient immers als kanaal voor de
scheepvaart en lerzelfdertijd als aflossingska
naai voor al de lage landen langs hare oevers
gelegen In haar toenmaligen toestand kon zij
echter onmogelijk aan haar tweeledig doel
beantwoorden en daarom werd, zooals hooger
gezegd, meermalen om verbetering aange
drongen.
Zoo werd o. m door den heer Dr H. Brut
saert samen met eenige andere provincieraads
leden, ter zitting van den Provincieraad in
datum van 6 Juli 1911, een voorstel ingediend
waarbij den wensch uitgedrukt werd dat het
Staatsbestuur een sas opbouwe aan de Fin
teele op de Yzer, ten einde toe te laten het
water ïu de hooge Yzer ten allen tiide, in het
belang van scheepvaart en landbouw, op de
noodige hoogte te houden zonder daarom de
landen, langs de lage Yzer gelegen, door den
te grooten overvloed van het water te moeten
hinderen.
Tijdens de bespreking van dit voorstel, in
de provincieraadszitting van 11 Juli 1911, zeg
de de heer D' Brutsaert het volgende
De Yzer neemt haren oorsprong in
Frankrijkenis bevaarbaar van Rousbiugge
tot Nieuwpoort, 't zij op een lengte van 41
tot 42 km. zonder sas noch sluis, wat zeer
nadeelig is. Gij zult dit wel verstaan, Mijn-
bieeren, zoo gij in aanmeiking neemt dat daar
verschillende belangen in 't spel zijn. Van den
eenen kant, al de hooge Yzer, wenscht men
het water hoog te houden in het Delang der
scheepvaart, onmisbaar \oor landbouw, han
del en nijverheid. Het is immers klaar bewe
zen dat, in de laatste jarer, het v:rvoer per
schip in die streek bijzonder toegenomen is.
Van den anderen kant, al de lage Yzer, zijn
het '1 moerassen en lage meerschen, namelijk
te Meickem, Woumen, Noordschote, Renin-
ghe, enz. En daar eischt men dat het water
peil, gedurende den zomer, zoo laag mogelijk
behouden blijve ten einde de eigendommen
tegen de overvloedige waters te vrijwaren.
Deze laatste belangen hebben, in de laatste
jaren, de bovenhand gehad, want telken jare
rond de maand Mei worden de waters tot
onder het gewoon bevaarbaar peil afgetrok
ken. Vandaar belemmering der scheepvaart
op geheel de lengte van de Yzer begrepen
tusschen Rousbiugge en Nieuwpoort. In
plaats van een volle lading te kunnen opne
men, moeten de schippers zich vergenoegen
met het derde of zelfs het vierde van een volle
lading. Degenen die van Veurne naar Rous
biugge komen, zijn verplicht aan de Finteele
een groot gedeelte van hunne vracht te lossen
om de Yzer te kunnen bevaren. Daaruit volgt
een vertraging in de scheepvaart en ook een
vermeerdering der vervoerkosten.
Gij ziet dus, Mijnheeren, dat de belangen
in die streek dubbel zijn en verschillen.
Bevoegde lieden in waterwerken oordee-
len dat het middel bestaat beide belangen
voldoening te geven, met een sas op de Yzer
te bouwen, aan de Finteele, om toe te laten
ten allen tijde op de hooge Yzer te varen,
zonder dat de landen gelegen langs de lage
Yzer door den overvloed van het water ver
hinderd wezen. De kosten van dit werk zou
den klein zijn in vergelijking van het groot
voordetl dat dit werk zou te weeg brengen
Bevoegde personen hebben mij ook verzekerd
dat er nog een kleine besparing mogelijk
ware,, daar het sas van de Vzer zou kunnen
bediend worden door den persoon die met het
bestuur van een nabijgelegen sluis gelast is.
In 't belang dus van den landbouw, van
den handel en ntj verhei i en bijzonderlijk van
de scheepvaart, vraag ik aan den achtbaren
heer Gouverneur en de heeren der Bestendige
Afveerdiging, dat zij hunnen machtigen in
vloed hij de bevoegde oveih'-id zouden wilFn
gebruiken tot de verwezenlijking van dezen
zoo billijken wersch.
Dit voorstel echter is niet kunnen verwe
zenlijkt worden. De oorlog is er tusschen
gekomen en de voorstander van dit werk, de
heer Ingenieur Allaeys, van Nieuwpoort,
werd elders geroepen en is ondertusschen
ook o vei leden
Thans, sedert den oorlog, is die jammerh ke
toestand nog steeds onveranderd gebleven.
ezelfde tegenstrijdige belangen zijn blijven
besiaan en zijn zelfs nog verscherpt.
Sedert de vaart van Yper naar de Yzer be
vaarbaar is, werd de scheepvaart reeds zoo
menigmaal, bij gebrek aan water, onderbro
kèn en ontelbaar ztjn de klachten die wij
vanwege de schippers in ontvangst mochten
nemen.
Nu nog steeds, zooals vroeger, zijn het
de landbouwbelangen die de voorkeur heb-
bep en wordt er om zeggens niets gedaan om
de scheepvaart te bevorderen. Verlecen week
nog werd ons verzekerd dat de Vzer reeas
57 cm. onder het gewoon peil gezakt was
Wel werd er, zooals dit vroeger eens met bij
val gedaan werd, wanneer het er op aankwam
de suikerfaoriek van Veurne te redden, ge
poogd de Yzer met water uit de Schelde te
spijzen, doch dadelijk ging er nu daartegen
protest op en alle verdere pogingen om de
t zer op haar peil te behouden werden on
middellijk opgegeven. De landbouw nochtans
zou insgelijks bij de regelmatige bevaarbaar
heid van de Yzer voordeel hebben, want hij
zou alzoo steeds genieten van de goedkooper
vracht voor granen, kalk, vetien, enz.
Daarbij, het is een uitgemaakt feit dat de
Yzer gemakkelijk 20 a 25 centimeter boven
het zomerpeil mag staan zonder in iets aan
de meerschen en laagliggende velden te scha
den. Sommige landbouwers zullen wel het
tegenovergestelde beweren, doch willen niet
bekennen dat zij er maar weinig toe bijdragen
om, in geval van groote regens, den vloed te
beletten. In vroeger jaren was er aan ieder
weide een klein sluis dat toeliet het water af
te sluiten. Nu zijn al die sluizen verwaar
loosJ. De dammen zijn blijven bestaan, van
sommige bestaat nog het metselwerk, maar
de schuiven en kassijnen ervan zijn versleten
of verdwenen. In het begin van verleden jaar
heeft de Staat, zoover het hem aanging, de
dijken op 60 tot 75 centimeter beneden het
peil doen herdelven, doch geen enkel land
bouwer heeft zich de moeite getroost zijn
gracht voort te delven.
Die toestand mag echter niet blijven duren.
De belangen der scheepvaart mogen niet
langer miskend worden of voor die van den
landbouw blijven onderdoen. In Mei ig33
werden stappen aangewend in het Ministerie
van Openbare Werken en werd getracht beide
tegenover elkaar staande belangen te bevre
digen.
In het Ministerie echter, alhoewel men
ervan bewust is dat er waarlijk iets moet
gedaan worden om den strijd tusschen land
bouw en scheepvaart stil te leggen, is men
van oordeel dat de oplossing niet te zoeken
is in het oprichten eener sluis, zooals het des
tijds door den heer Dr Brutsaert in den Pro
vincieraad werd voorgesteld.
In zijn antwoord immers zegde de toen
malige minister van Openbare Werken, de
heer Sap, hetgene volgt
Ik heb er reeds op gewezen dat zekere
weiden en landerijen te Stavele, langs de
Poperinghevaart, niet zouden verbeteren met
een verhooging van het peil van de Yzer,
bovenwaarts de Finteele.
Integendeel, het peil van de Yzer kan niet
verlaagd worden tusschen Finteele en Dix-
mude zonder de scheepvaart te stremmen of
te bemoeilijken niet alleen in de Yzer, doch
ook inde vaart van de Knokkenaar Boèsirghe.
Om de gewenschte verlaging en verhoo
ging van het peil van de Yzer te bekomen,
zou men dus een sluis met stuw bovenwaarts
de monding van de Poperinghevaart moeten
plaatsen ook een sluis met stuw in de vaart
van Knokke naar Boesinghe verder de Yzer,
enz. verbitecen en verdiepen tusschen de
bovenwaartsche stuw en Dixmude.
Een betere oplossing kan bekomen wor
den door het inlichten van pompstations voor
het droogmaken van de lage broeken van
den rechteroever van de Yzer. In tijd van
vloed zou het bovenwater naar de Yzer afge
leid worden. Deze werken kunnen uitgevoerd
worden met toelagen van Staat en proviucie
De heer Minister vraagt zich dus met reden
af waar de sluis zou dienen gebouwd te wor
den. Immers, er liggen evengoed laag gelegen
landen in het bovengedeelte van de Yzer als
in het lager gedeelte. Een sluis maken ievers
rond de Finteele zou de landbouwbelangen
der streek van Stavele, Westvleteren, enz.,
benadeeligen. Anderzijds laat het kanaal van
de Yperlee niet toe dat een lager waterpeil
gehouden worde in de Yzer tusschen de
Knokkeen Nieuwpoort. Een lager waterpeil
tusschen Knokke en Nieuwpoort zou de
scheepvaart niet beletten tusschen Rous
brugge, de Finteele en de Knokke en verders
Nieuwpoort, maar zou wel de scheepvaart
beletten tusschen het Sas van Boesinghe op
de Yperlee en de Knokke.
Het maken eener sluis is dus, volgens het
ministerie, technisch onmogelijk. Doch de
kwestie kan langs een anderen weg opgelost
worden.
Wat vraagt de landbouw De landbouw
vraagt aflos der overtollige regenwaters van
de lage weilanden.
Wat vraagt de scheepvaart Een redelijk
hoog waterpeil.
Tot op heden stonden deze twee belangen
tegenover elkaar omdat men steeds getracht
heeft een natuurlijken aflos van het water te
hebbeti.
Op die wijze was het onvermijdelijk dat het
belang der eenen voor dat van de anderen
moest onderdoen.
Niets belet echter het water op een kunst
matige wijze af te lossen, te weten door het
inrichten van pompstations, zooals de heer
Minister het suggereerde. Alzoo zouden in
eens beide belangen een bevredigende oplos
sing krijgen de broeklanden zouden kunnen
droog gehouden worden en het water in de
zer zou zijn normaal peil kunnen behouden.
Over de technische mogelijkheid van dit
voorstel twijfelen wij geen oogenbliki Het is
zelfs, volgens ons, de eenige goede oplossing
van het moeilijk vraagstuk dat de landbouw
en scheepvaart reeds zoovele jaren bezig
houdt.
Wij meenen te weten dat er in zekere sferen
spraak is sommige afleidingsbeken der broek-
Verzorgd werk.
Spoedige bediening.