Welkomstgroet aan HH. MM.
den Koning en de Koningin
A Leurs Majestés
2
Leve de Koning
Leve de Koningin
Die kreet, honderdduizendmaal herhaald,
zal binnen enkele oogenblikken door al de
straten van Yper weergalmen hij zal op
dezen plechtigen stond de uitdrukkine zijn
van de onbegrensde liefde van de Yperlingen
voor hun Doorluchtige Vorsten, van hun
gehechtheid en verkleefdheid aan het roemrijk
Belgisch Vorstenhuis, van hun onwankelbaren
wil zich ten dienste te stellen van Hem, die
in Zijn merkwaardige troonrede zegde v Ik
geef mij gansch aan het land
H. H. Majesteiten wezen ervan overtuigd
dat hier, in den uitersten hoek van België,
het hart der trouwe bevolking warm klopt
voor den drager van de kroon en het Konink
lijk Huis, en dat niets, noch twist, verdeeld
heid of tweedracht ooit den liefdeband voor
de Dynastie zul verbreken.
Z. M. Koning Albert, van roemrijke en
zalige gedachtenis, had er zoo zielsgaarne aan
gehouden om met H. M. Koningin Elisabeth
het heerlijke Belfort te komen inhuldigen
God heeft het anders gewild In zijn plaats
komt de Zoon. Hij is ons even welkom als de
Vader, omdat wij in Hem den waardigen op
volger zien van Dezen, die om zijn deugden, de
gansche wereld door geëerd en geprezen is
Geboren te Brussel op 3 November 1901,
groeide kroonprins Leopold in de rustige
jaren vöór den oorlog op onder het waakzaam
oog van een energieken, vooruitzienden vader
en een allerwegen beminde moeder, koniDgin
Elisabeth. Nauwkeurig werd door het Konink
lijk echtpaar toegezien, dat in hun oudsten
zoon de eigenschappen zouden worden aange
kweekt, welke van een zoo overwegend be
lang zijn voor een Vorst in or zen modernen
tijd begrip van de nooden en b< hoeften van
zijn Volk, diep inzicht in de stroominger,
welke onzen tijd bewegen.
Zijn opgang tot het leven is een geduldige
en langdurige les geweest. Het kind, eens
man geworden, heeft stilaan zijn karakter
weten te hervormen. Heel jong was Hij zeer
uitgelaten, erg sportief. Uitgelaten zeker, zoo
als allen op z:in jaren spoedig nochtans
dacht Koning Albert er aan hem een leer
m ester toe te vertrouwen het kind verzette
er zich tegen
- Ik bestuurd worden en men noemt
mij Monseigneur
Gij moet bestuurd worden meer dan
een ander antwoordde zijn Vader, al ware
het maar alleen om later zelf te kunnen be
sturen
Prins Leopold hield bijzonder veel van zijne
Moeder, wiens trots Hij was. Zoodra Hij
maar eenigszins begon >e leeren en pas schrij
ven kon, drukte Hij die liefdevoor zijne Moe
der zoo dikwijls mogelijk in woorden uit. Een
kind dat zoo zijn ouders liefheeft, moet een
goed man zijn een prins die zoo van zijn
Moeder houdt, kan niet anders dan een groot
moedig en edel Vorst zijn.
Met de grootste zorgvuldigheid zorgden
bekwame leera:en zioals Plas Poissinger,
majoor De Groote, kapitein Matton en luite
nant De Neve de Rode voor de vorming van
den toekomstigen Vorst. Mannen van naam
wijdden er, in bijzonder onderricht, hun beste
k.achten aan terwijl de godsdienstige vorming
speciaal werd verzorgd door den huidigen
Kardinaal Van Roey
Op zekeren dag zegde Koning Albert Hem
«U w plaats is onder de wapecs» De prins was
dan T4 jaar. En zoo kwam het dat op 5 April
19 r5om 10 uur 's morgens, onze kroonprins
ingelijfd werd bij het 12' linieregiment Ko
ning Albert zegde tot kolonel Van Rolleghem
dat zijn zoon de oefeningen moest meemaken
met den troep, dat hij ook loopgrachten
moest maken om te weten wat het is blaren
op de handen te hebben. Na een proeftijd op
de achterwaartsche stellingen, vroeg de Prias
om op voorwaartsche linie gezonden te wor
den. Er viel toen op zekeren dag een granaat
in zijn nabijheid de Prins was niet erg onder
den indruk Hij nam de granaatscherven op
en ze toonende aan den kolonel, verklaarde
Hij Dat is voor mijn Museum 1
Zes maand later werd Hij naar het College
van Eton gezonden, de beroemde Engelsche
Hoogeschool, waar Hij met al de krachtige
Engelsche eigenschappen kennis maakte. In
de drie laatste oorlogsjaren kwam de Prins
zijn verloi doorbrengen in De Panne, waar Hij
verder vertrouwd geraakte met het militair
flat
Onmiddellijk na den wapenstilstand werd
de studie voortgezet. Herman Teerlinck on
derwees Hem het Nederlandsch op 18 jari
gen leeftijd volgde Hij de lessen van de krijgs
school en op 26 December 1922 werd Hij
onderluitenant benoemd bij de Grenadiers.
Het volgende iaar werd Hij ingeschreven in
de Gentsche Universi eit en volgde de lessen
in geschiedenis van prof. Pirenne, in Vlaam
sche letterkunde van prof. Vermeylen, in
politieke wetenschap van prof. Delanoy.
Intusschen reisde de Piins met zijn ouders
in Amerika; dit was in het jaar 1919 en het
volgende jaar in Brazilië. In 1923 vei trok Hij
naar Soedan en Egypte en in 1924 naar Congo,
reis die acht maand duurde.
Zooals de held Tristan het was door de
blonde Isolde, zoo was de Prins in 1926 op
een zijner reizen in Zweden dadelijk door de
liefde overwonnen geweest. Een jonge Prin
ses, blond als de korenaren, uit het sprookjes
land der fjords, die het vlas spon, de huishou
dii g van haar Vader verzorgde, de armen en
zit ken met zulke hemelsche gratie bezocht,
betooverde ineens den schuchteren zoon van
een helienkonirg en de Belgischj Siegfried
voerde de bekoorlijke Astrid naar zijn land
mede. Op 4 November werd het burgerlijk
huwelijk te Stockholm gesloten en een week
later kerkelijk ingezegend in Sinter Goedele te
Brussel Men weet dat Kard. Van Roey de
Prinses onderricht heeft in den katholieken
godsdienst vóórhaar overgang tot de Moeder
kerk van Rome.
In 1927 legde de Kroonprins in den Senaat
den eed als parlementslid af en toonde zich
van toen af als een koloniale bevoeg iheid
In November 1928 ging het gelukkig echt
paar scheep op de Insulinde Van half De
cember tot half Mei 1929 toefden zij in de
groote Nederlandsche kolonie, bereisden baar
van West tot Oost. De Tjerimai voerde
hen naar Europa terug Een rijke documenta
tie op koloriaal gebied bracht de Priis naar
België mee alsmede belangrijke verzamelingen.
Begin 1932 reisden de Prinsen naar Indo-
China, Siam, Malakka en Madagascar met
een maand verblijf in Nederlandsch's Oost.
Een prachtig, in Nedeiland uitgegeven foto
album legt een deel van den kosttlijken reis-
buit vast, die verovercFwerd in Nederlandsch
Indië een der heerlijkste oorden op aarde
zooals de Prins in zijn inleiding schreef.
In het voorjaar van rg33 volgde 's Prinsen
tweede reis naar den Congo vergezeld door
Prinses Astrid. En na hun terugkeer hield Hij
in den Senaat zijn groote rede, waarin Hij de
verschillende koloniale stelsels met elkander
vergeleek
En daar plots, 17 Februari rg34 In
Zwitserland bereikt Hem de droeve mare van
het tragisch einde van zijn geliefden Vader,
onzen nooit volprezen Koning Albert. Op 23
Februari daaropvolgende legt Hiï den grond
wettelijken eed af en doet te B.-ussel zijn
triomfantelijken intocht.
Ziedaar in 't kort saamgevat het reeds zoo
vrucht*baar leven van Koning Leopold III,
aan wiens schranderen geest en wijs beleid de
lotsbestemming van België is toevertrouwd
van Hem, die tot zijn volk komt met al de be
loften van zijn sterke jeugd, met al de beloften
van zijn groote hart en geestesgaven Hij komt
tot ons als de voortzetter van een heerlijke
traditie van de Belgische dynastie, want Hij is
de opvolger van drie groote Koningen.
Wij hebben alle reden om hoop en vertrou
wen te stellen in onzen jongen Koning. Im
mers, Hij is aan Vorstenschool geweest Hij
is altijd getuige geweest van de schitterendste
voorbeelden Hij is opgeleid tot Koning
Hij bezit al de goede hoedanigheden zijner
edele ouders Hij is een man van hooge ont
wikkeling Hij kent zijn volk Hij eert zijn
volk Hij mint zijn volk, want Hij draagt het
hart op de rechte plaats.
Het volk bemint ook zijn Koning dat heeft
het getoond op Vrijdag 23 Februari bij zijn
troonbeklimming. Dat volk heeft Hem ontvan
gen met al de Liefde, welke htt bezielde voor
Koning Albert het volk heeft spontaan die
liefde overgedragen op Leopold III het volk
heeft getoond dat het als een borstwering
geschaard wil blijven rond den troon, die zoo
vast zal staan dat niemand of niets hem zal
kunnen doen wankelen.
Mint ons volk zijn jongen Koning, het heeft
een ware vereering voor de Koningin. Zij
komt tot ons met al de frischheid van de jeugd,
met al de rijkheid van haar diepvoelend hart,
met al de schoonheid harer mooie ziel.
Welkom is Zij, onze aanminnige Vorstin,
bij ons Ypersch volk, dat Haar lief heeft,
Haar, de Majesteit, maar ook de Eenvoudige.
Ons volk vergeet niet dat Koningin Astrid,
toen Zij nog Prinses was, zoo graag afdaalde
tot de nederigsten onder de nederigen Zij
was dan reeds de troosteres der bedrukten, de
lenigster van wee en smart Haar hart heeft
immer geklopt in vereeniging met dat der
Natie
Koningin Astrid zal aan de zijde staan van
Koning Leopold, zooals de goede, teerbe
minde Koningin Elisabeth altijd aan de zijde
stond van haar Edtlen Gemaal. Zij zal voor
Hem. benevens de teedere levensgezellin, de
steun en de bezielster zijn. En Haar zware
taak zal licht worden, omdat Zij de onder
vinding zal opdoen, dat heel het Belgisch
volk het Vorstenpaar zal schenken zijn liefde,
zijn hou en trou.
Heil Koning Leopold III
Heil Koningin Asttid 1
Yper zet de reeks in uwer blijde intreden
Yper zal het waardig doen M. HETT.
Sire,
C'est avec une bien légitime fierté que nous
accueillerons la visite de Votre Majesté Tous
les Yprois Vous remercient de tout coeur
d'avoir bien voulu donner suite a la promesse
laite par Votre illustre père, notre tant regret
té Roi Albert, en présidant l'inauguraiion de
notre Btflfroi.
Nous Vous apportons ici l'hommage de leur
profond attachement et le témoignage de leur
entière confiance en Votre haute sagesse,
Votre fermeté de caracière et Votre souci
constant du bien être général. qualités dont
Vcus nous avez, en ces quelques mois de
lègne, déja fourni m^intes preuves.
La solennhé de demain marquera pour
notre v.lle le terme de sa restauration, mais
aussi le début a'une ère nouvelle qui devra
être toute consacrée a sa prospériié, a son
développement, et Votre présence ici, Sire,
sera de bon augure pour eet avenir.
Madame,
Nous serons heureux de saluer en Votre
Majesté, la Reine aimée et estimée qui, par
son charme et sa giace, par sa douceur et sa
bonté a su gagner dès le piemier jour le coeur
de tous les Btlges.
Nous saluerons aussi en Votre Majesté,
l'épouse et la mère honorée du foyer royal,
l'éducatrice de nos jeunes princes a qui elle
donne l'cxemple de toutes les verius.
Nous Vous apportons. Madame, 1'hommage
de teute notre estime et de toute notre
admiration et nous formons le voeu de Vous
voir pendant de longues années aux cötés de
votre époux Sa Majesté le Roi Léopold III.
Sire, Madame,
Votre visite est pour notre ville un honneur
insigne et s'ajoute a toutes celles que firent a
Ypres, au cours des siècles, les nombreux
Souverains qui dirigèrent successivement les
destinées de notre pitrie
Ces visites, dont quelques unes étaient rap-
ptlées jadis par les merveilleuses peintures
murales de nos Halbs, d'autres par les
statues qui garnissaient les niches de ce
remarquable monument, prouvaient combien
l'histoire de la Capitale de la Weslflandre a
toujours intimement 1 ée a celle de la
Patrie.
Depuis l'txistence de la Belgique indépen-
dante, nos Souverains ont toujours eu a coeur
d'honoier Ypres de leur visite, mais ce té
moignage de Lfur bienveillance en vers notre
ville s'est surtout affirmé depuis le jour oü le
sacrifice d' /pres assura l'indépendance du
pays. Vos chers Parents et Vous aussi, Sire,
Vous fütes les témoins de son long martyre,
de sa mort et de sa résurrection. Ypres se
rkppelle avec reconnaissance combien votre
bien aimé Père encouragea le retour de ses
habitants et comment, giace a son interven
tion, les Ypreis obtinrent le droit de recon-
stiuire leur ville telle qu'ils l'avaient connue
et aimée, telle que Vous pourrez l'admirer.
Au moyen age Ypres était, au même rang
que Gand et Bruges, une des plus importan-
tes cités de la Flandre. Par sa situation stra-
tégique elle fut ensuite, des siècles durant, le
rempart, le bouclier de défense du pays. Les
événements tragiques de 1914 1918 ont con-
firmé une fois de plus cette vérité historique.
Mais cette dernière guerre lui fit ravir k jamais
tous les avantages que jusque la sa situation
de bastion, de ville militaire avaient com
port ée.
Et voiia m'aintenant Ypres quasi entière-