Het Pompierskorps ia Feest
ONZE SCHEEPVAART
Ten allen tijde werd het Sf Barbara feest op
deftige en luisterlijke wijze door onze pompiers
gevierd.
Dees jaar. ter gelegenheid van het overhandi
gen aan hunnen beminden Commandant, Mijn
heer Maurice Vergracht, van het geschilderd
portret welke de pompiers hem aanboden, ter
gelegenheid van zijne benoeming tot Ridder in
de Leopoldsorde, werd het feest op Zaterdag
avond ingesteld. In groote tenue, op hun uiterste
best, met de knoopen goed geblonken en de
kapoot schoon uitgeborsteld, begaven de pom
piers, zoowel de reserve als de dienstdoende
mannen, opgeleid door hunne officieren en het
kader, zich om 6 i ure bij hunnen geliefden Com
mandant.
Na het portret onthuld te hebben sprak de
luitenant geneesheer Dochy, in naam van geheel
het korps, de volgende rede uit
Beminde Commandant,
Het is dus vandaag dat wij die heugelijke
feestelijkheden van het jaar 1933 komen slui
ten: feestelijkheden te uwer eere op touw gezet,
en gij weet met welken ijver, ter gelegenheid
van den 35"" verjaardag van uwe inlijving als offi
cier bij het stedelijk Pompierskorps van Yper.
Zeer zeldzaam feit is het voorwaar zulken
verjaardag te mogen herdenken, want is het
reeds vele jaren geleden, een halve eeuw en
meer, dat zulke gelegenheid zich nog aangebo
den heeftdie gelukkige gebeurtenis heeft dan
ook des te meer weerde, zij heeft ons allen zooveel
te meer getroffen en zij is ook zooveel te meer
stichtend geweest.
In naam van al de mannen, die zoo hartelijk
er. zoo mildelijk hebben medegeholpen met hun
ne officieren en onderofficieren om dezen verjaar
dag te vieren met den luister gelijk het betaamt
en volgens die schoone aloude traditiën van stad,
laat mij toe u nog eenige woorden toe te sturen.
Ik zal kort zijn, maar niettemin openhartig. Uwen
lof immers en de schulden die wij tegenover u
hebben zijn reeds meermaals breedvoerig uit
een gezet geweest. Nochtans ik zeg onze schul-
d n jegens u voor al hetgeen gij voor ons gedaan
hebt, deze zijn zeer groot, ja zoodanig groot dat
het zelfs onmogelijk is ons ervan te kwijten zoo
als het behoort, alswanneer wij nagaan al den
last en den arbeid die gij op u genomen hebt,
en al het goed opsommen dat gij, bijzonderlijk
sedert den oorlog, voor het korps van pompiers
verricht hebt. Wij kunnen ze enkel nog maar
gedeeltelijk delgen, maar het overige, op ons
woord van eer zullen wij afdragen in het ver
volg door onze verkleefdheid, onze getrouwig-
heid en voortdurende goede diensten.
Nu is het oogenblik gekomen om de bekro
ning van die jubelfeesten te voltooien met u dit
prachtig portret te overhandigen.
Dat dit geschenk voor u een alleraangenaam
ste en zoete gedachtenis blijve van de groote
achting, de diepe dankbaarheid en de oprechte
genegenheid die wij u toedragen om uwe groote
zelfopoffering voor uwe pompiers, en voor uwe
medeburgers en voor de stad.
Het is zeer verheugend voor ons het werk
van den kunstenaar zoowel uitgevoerd te zien
het is een waar meesterstuk. Wij kunnen in het
voorbijgaan niet laten hem onzen besten dank
toe te sturen om zijne goede zorgen en zijne uit
stekende talenten die wij zeer waardeeren. Ook
is het met een waar behagen dat wij het u schen
ken, overtuigd dat het voor u de grootste vol
doening verschaft die gij ooit van uwe mannen
kon verwachten. Van onzen kant vragen wij u
het te willen aanveerden als het stevigste bewijs
van onze allergrootste erkentenis.
Wij willen, Beminde Commandant, en wij
wenschen het u uit ganscher herte, dat gij voor
taan gelukkige dagen mochtet slijten en nog
vele jaren genieten van de vruchten van uw
werk en van uw pompiersleven.
Wij kunnen niet laten dit verlangen ook toe
te sturen aan Mevrouw Vergracht, en het is ons
zeer aangenaam haar deelachtig te maken aan
de eer, de hulde en de voldoening die haar man
te beurt vallen. Zij heeft wel recht aan de helft
van dit geluk want wij weten maar al te wel
hoezeer zij haar echtgenoot altijd heeft bijge
staan, aangemoedigd en ondersteund in alle om
standigheden, met raad en daad, en waarlijk zijn
rechter arm is geweestmaar ook een lange en
weldoende arm voor ons pompierskorps, en dat
willen wij ook altijd indachtig zijn.
Weest dus nog lange jaren gelukkig te zamen,
het is onze grootste en vurigste wensch want uw
geluk zal het onze grootelijks nog verzekeren.
Warme toejuichingen begroetten deze woorden
en bewezen hoezeer de Commandant en Me
vrouw Vergracht door al de leden van het pom
pierskorps geacht, geprezen en bemind zijn.
Diep ontroerd bedankte de Commandant in
zijnen naam en in naam van Mevrouw Vergracht.
Hij zegde onder meer, hoe verheugd hij is in het
pompierskorps dezen geest van broederlijkheid,
van wederzijdsche opoffering bekomen te heb
ben, en hoe fier hij is aan 't hoofd van dit prach
tig korps te staan.
Maar Commandant, dat korps is 't uwe, 't is
gij die het gevormd en gedrild hebt't is gij die
het te zamen gehouden hebt in de lastige en
moeilijke tijden die wij beleefd hebbenen zijt
gij fier op uw korps, uwe mannen zijn fier over
u, fier van onder u te dienen, fier van ervan deel
te maken en 't is hetgeen elkeen van de aan
wezigen u zou geantwoord hebben... hadden ze
niet aangedaan geweest van al hetgeen hen
omringde, van het midden waarin zij zich be
vonden.
Het portret. In een woord prachtig gelukt.
Mijnheer Quisthoudt, gij haalt er eer van. De
kleuren zijn opperbest gekozen, de houding ge
heel natuurlijk, de gelaatstrekken sprekende,
't is of hij voor zijn mannen stond en hen een
vaderlijke vermaning deed op de manier die hem
eigen is, 't zij over gedraaide bruggen, over ge
sloten barreelen, over kuischen van knoopen of
afvegen van moustachen.
Deze inzet van het feest eindigde met een
goed en lekker glas champagne gulhartig door
Mevrouw Vergracht en den Commandant aan al
de aanwezigen aangeboden. Onnoodig te zeggen
dat er eer aangedaan werd.
's Anderendaags werd, zocals gewoonte, om
11 ure, een mis opgedregen voor de afgestor
vene pompiers. Geheel het korps gewapend
woont deze mis bij. Veel volk in de kerk maar
niet heel veel ter offerande, gemis aan gewoonte.
Waarom gaan de personen die het pompierskorps
genegen zijn, en ze vormen cm zeggens de alge
meenheid van Yper, niet ter offerande 't Ware
een schoon bewijs van erkentelijkheid en gene
genheid aan het korps, en 't zou de mannen heel
veel deugd doen te zien dat de Ypersche bevol
king hun genegen is.
Na de mis werd op de Markt door den Heer
Burgemeester het kruis van 2' Klas overhandigd
aan Emile Boutens voor 25 jaar getrouwen dienst
bij de brandweer. Proficiat Emile, mocht gij dit
eereteeken lange jaren dragen.
Daarna revue door den Heer burgemeester
en défilé met Ypriana aan 't hoofd. De Stc Bar
bara» is waarlijk een oud Ypersch feest
Ypriana en de pompiers in de straten van de
stad, met die dreunende stapmarschen zooals
«Entre Sambre et Meuse»(met de oude her
denkingen er aan vast), 't is geheel het oude
Yper, het Yper van vóór den oorlog dat her
leeft
Het banket want 't was een waar banket
werd opgediend in de zalen van het Hotel Ypriana
en was allerbest gelukt. Spijzen in overvloed,
drank met groote maat, plezier zonder einde.
Mijnheer Neys, gij haalt er eer van.
Aan de eeretafelbij den Heer Commandant
de heeren burgemeester, schepenen, en secre
taris der stad den heer Verwilghen, secretaris
generaal de leden van het bestuur van Ypriana
de officieren en den opperwachtmeester der
brandweer.
Aan het uur der heildronken stelde de Heer
Commandant voor te drinken op de gezondheid
van onzen welbeminden Koning Leopold III en
van Koningin Astrid hij herinnerde in korte
woorden het droevig ongeluk dat België over
kwam door het pijnlijk en wreed afsterven van
Koning Albert, den grooten Koning aan wien
den last overkwam België te geleiden in de las
tigste tijden die het ooit beleefd heefthij druk
te de hoop uit dat de regeering van Leopold III
hem min lastig zou wezen als deze van zijnen
voorzaat.
Naderhand heildronk aan de Heeren burge
meester en schepenen der stad, met bedanking
voor hetgeen zij voor het pompierskorps doen
hij bedankte ook den voorzitter, de bestuurs
leden en de leden der Harmonie Ypriana die
zich altijd zoo bereidwillig ten dienste stellen
der pompiers hij wenschte nog geluk aan Mijn
heer Aimé Gruwez voor zijne bekomen onder
scheiding vanwege de fransche regeering en
drukte de hoop uit altijd voort Ypriana en de
pompiers in de beste verstandhouding te zien
samen werken voor het heil van hun geliefde
stad.
De Heer Burgemeester bedankte den Comman-
dant voor zijne schoone rede. Hij verzekerde het
korps van de sympathie van het schepencollege
en van den gemeenteraad. Hij wenschte Emile
Boutens geluk om zijne bekomen onderschei
ding en bedankte den Commandant voor zijne
opoffering voor de stad.
Mijnheer A. Gruwez, in naam van Ypriana,
nam naderhand het woord en met den bijval
welken hij altijd weet te oogsten bedankte hij den
Commandant voor zijne uitnoodiging, verzeker
de het pompierskorps van de genegenheid van
Ypriana, herinnerde aan het uitstapje naar
en aan de terugkomst van Poperinghe en
drukte de hoop uit nog meermalen zulke reisjes
en zulke terugkomsten van Ypriana met de pom
piers te kunnen helpen inrichten.
Het feest eindigde in de beste verstandhou
ding en laat in den avond kon men nog in alle
café's op de Markt pompiers ontwaren in ver
broedering onder elkander of met Yperlingen die
met de pompiers sympathiseeren en 't ging er
van de oude brandklok en van de nieuwe; en van
de sirene, en van den Commandant, en van ge
schilderde portretten, en van uitstapjes en van
terugkomsten met Ypriana, en van branden en
van blusschen, en van pompen en van ladders, en
't ging alzoo tot vroeg in den Maandag morgen.
En ik kwam later in den dag een vooraanstaande
persoon der stad tegen die me zeide Moest het
gebrand hebben dezen nacht, de pompiers zouden
rap ter plaatse geweest zijn, want ze waren bijna
allemaal op de Markt. En ik antwoordde Se
dert de sirene niet meer gaat durven ze bijna
•van de markt niet meer weg, want ze denken
van de nieuwe brandklok niet te hoor en Zit
van ze leven de kat in d'horloge bij zekeren pom
pier, 't zal wel de schuld zijn van de sirene en
'k ben blij er geen verantwoordelijkheid van te
dragen.
Binnengevaren
Vrijdag 7 Decmber, de André (schipper De
Boeuf) met 40 ton beurtgoed voor verscheidenen
te Yper; de Irène (schipper Vercoutere), tot
Boesinghe, met 122 ton kolen voor M. Vanhoudt
te Boesinghe.
Maandag 10, de «Blanche», (schipper Vermeer-
sens) met 80 ton graan voor M. Hollebeke te
Yper de Flandria III (schipper Dreessens)
met 100 ton vetten voor MM. Blootacker en Ver-
meersch te Yper.
Dinsdag 11, de Julia(schipper De Dobbe-
laere) met 112 ton maïs voor M. Vandeputte te
Yper de Oudstrijder I (schipper Wintein)
met 113 ton kolen voor M. Vanoverberghe te
Langemarck de «Mathilde», (schipper Pauwels)
met 99 ton graan voor MM. Blootacker en Ver-
meersch te Yper.
Weggevaren
Zaterdag 8 December, de André (schipper
De Bceuf) met 15 ton beurtgoed.
STREMMING DER SCHEEPVAART
Het Ministerie van Openbare Werken laat
weten dat de scheepvaart aan de Fintelesluis
te Pollinckhove, op de Loo-vaart, gedurende 100
dagen zal gestremd worden van 15 December
1934 tot en met 24 Maart 1935 om de werken tot
het verlengen dezer sluis te kunnen uitvoeren.
VOOR DE WERKLOOZEN
De Minister van Openbare Werken heeft de
aanbesteding goedgekeurd der werken voor het
verbreeden van de vaart Gent-Brugge te Aalter
en heeft besloten al de aardewerken met spade
en schup te doen uitvoeren in plaats van met
machienen te laten arbeiden. Deze maatregel zal
11.000 bijkomende dagen werk verzekeren.
Ook voor de normaliesatiewerken van den
Dender zullen 40.000 kubiek meter aarde met
spade en schup bewerkt worden in de streek van
Dendermonde, wat ook 6.000 dagen handwerk zal
verzekeren.
Moest men nu ook op dusdanige manier de
werken van het herstel der vaart Yper-Komen
doen uitvoeren, hoeveel werkkrachten zouden
daar ook op die manier niet kunnen gebezigd
worden.
Mogen wij daarop de aandacht trekken onzer
Senatoren, Volksvertegenwoordigers, stads- en
gemeentebesturen en ook die onzer Handels- en
Nijverheidskamer.