Alleen
in de Wereld
VAN LEDE
NIEUWJAAR! NIEUWJAAR!
29-12-1934 Het Ypersche- 2e Bijvoegsel-L,a Hégion d'Ypres N* 39
Voor het weeken en koken van Uw linnen
De best geparfumeerde f
Mengelwerk van Het Ypersche - Nr 4
door Dr August SN1EDERS.
Het Tijdstip der Wenschen
U vindt een rijke keus
prachtig geïllustreerde
POSTKAARTEN
met allerhande onderwerpen
vanaf 30 centiemen
ter Drukkerij
DUMO RTIER
34, Boterstraat, Yper.
Het juiste UURWERK
verkocht met waarborg
aan de laagste prijzen 155 fr.
bij
Boterstraat, 6, YPER.
(Vervolg)
De oude man maakt een grimas, die voor een
glimlach moet doorgaan.
Kinderen zijn ongenadig, onbarmhartigkin
deren hebben, voor dén drommelgeen hart. Het
kind steekt de pop in de hoogte en de man uit
het oude huis ziet schuins een akelige glimlach
verplooit zijnen mond hij knikt het kind toe,
en schijnt van een spook verlost te worden als
Adriana opgestaan, de pop uit Claudine's hand
neemt en haar ter zijde, in de schaduw onder het
Mar ia-beeld, legt.
Die pop, dacht Adriana, moet aan Mijnheer
Golden eene onaangename herinnering geven
misschien is deze wel toe te schrijven aan de
woorden Mevrouw Golden die het kind heeft
uitgesproken. Wie weet
Hoe het zij, er moet in elk geval iets hinder
lijks in die pop zijn geweest, want nu zij ver
dwenen is, legt Mijnheer Golden zijne beende-
rige hand op Claudine's lokkig hoofdje, en er
zweeft een stille, een schier ongedwongen glim
lach over zijn aangezicht-
De man houdt de handjes van het kind in zijne
handen, en luistert middelerwijl naar Mijnheer
Daliski, die van Polen spreekt, van zijne vrien
den en verraders, van zijne martelaars en zijne
judassen, die het zoo dikwijls aan zijne vijanden,
aan zijne beulen hebben verkocht en toch be
houdt de arme verslagene hare liefde voor het
vaderland en haren godsdienst, die men beiden
wil vernietigen
Hij vertelt van de dwingelandij der Russen
van de knoutslagen, in antwoord op de vraag
naar eerbiediging van de natuurlijke rechten
van den opstand die telkens, als de kinderen
zestien tot twintig jaar oud geworden zijn, uit
berst, en die immer eindigt met den dood of de
verbanning naar Siberië hun eigen warm bloed
of de koude sneeuw zijn hunne lijkwaê.
Daliski spreekt min of meer driftig, en van
tijd tot tijd schiet den man de krop in de keel
dan klinkt zijne stem alsof hij zal weenen over
den rampspoed van zijn arm gemarteld land,
aan 't welk men ongenadig het recht ontzegt zijn
eigen leven te hebben.
Adriana legt de hand op den arm van den
vader en staart hem strak naar de oogen. Einde
lijk wendt hij het hoofd naar hare zijde en, zon
der dat zij een enkel woord spreekt, zegt hij
dankbaar
Gij hebt gelijk, kind.
Zich tot Mijnheer Golden richtende, zegt de
taalmeester
Mijne dochter, Mijnheer Golden, houdt niet
van dat poolsche kapittel, en zij heeft gelijk dat
geeft ons, bannelingen, slechts droevige herinne
ringen, en wie weet of de rampen, op zoo verren
afstand van hier en aan vreemden overkomen,
den toehoorder wel veel belangstelling inboeze
men.
Stelt Mijnheer Golden inderdaad geen belang
in die Poolsche gebeurtenissen Wij weten het
niet. Het verschil van uitdrukking, in belang
stelling of verveling, is bij hem moeilijk te
onderscheiden. Wij denken echter dat, terwijl
zijne oogen strak op Mijnheer Daliski gericht
zijn, of hij naar het theekopje grijpt, met zijne
gedachten elders is dan in Polen, misschien wel
elders dan in de kamer van den taalmeester.
Claudine slaat nu en dan de oogen op en glim
lacht tot den ouden mandeze houdt zich min
of meer met haar bezigwel niet veel doch
zij wint veld want kinderen hebben dit onver
gelijkelijk talent, we zouden haast zeggen, genie,
om in den aanvang gansch onbemerkt in onze
gezelschappen te dringen, en het weldra zóó aan
boord te leggen, dat iedereen zich ten slotte met
hen bezig houdt.
Men spreekt een oogenblik over kinderzaken
en in kindertaalmen laat aan die kleine dwin
gelanden het hoog woord en, als wij hunne in
dringing niet plotseling rechts-omkeert doen
maken, zullen zij ons eindelijk dwingen weêr
kind met hen te worden, op een wandelstok te
rijden, met een houten geweer te exerceeren,
een papieren generaalshoed op te zetten, of zelfs
met de pop te spelen.
Claudine is zeer ver op weg geweest om aller
aandacht een oogenblik tot zich te tiekken nu
Mijnheer Daliski eensklaps die aandacht afleidt
door eene gansch onverwachte vraag
«Houdt ge veel van muziek, Mijnheer Golden?»
O ja,antwoordt de man, zeer veel doch
het is zeer lang geleden dat ik geen ander mu
ziek beluisterde dan dat van den beiaard in den
toren.
«Nu, dan zal Adriana...»
Nog is de volzin niet geëindigd of het meisje
legt het breiwerk neêr, staat op en gaat lang
zaam naar de piano.
Daar staat ze een oogenblik denkend stil en
zich, gewis omdat ze tot geen besluit kan komen,
deels omwendende, zégt ze met stille stem
Wat verlangt ge, vader
Indien Mijnheer Daliski de pijnlijke uitdruk
king op het wezen van het meisje gezien hadde,
zou hij niet verder hebben aangedrongen hij
bespeurt deze echter niet en zegt enkel
Wat ge verkiest, Adriana.
Het blonde meisje zet zich, schier zonder
eenige beweging te maken, voor het speeltuig en
hare handen zweven langzaam over de toetsen
de piano laat stille, slepende, maar diepe tonen
hoeren, alsof zij weergeeft wat in het lijdend
hart verborgen ligt.
Adriana speelt eene stille, maar klagende aria
en richt, onder de uitvoering, het oog op het mid
denvak der portretten, op dat der jonge vrouw
hare moeder zij speelt eene Poolsche melo
die. Zij zelve vergeet dus de opmerking, zoo even
aan den vader gedaan, doch haar vader leeft zoo
gaarne in de herinneringen
De taalmeester laat het hoofd in de opene hand
zakken, en bedekt zijne oogen met de vingeren
hij is diep ontroerd de tonen doen zoete en reine
beelden uit het verledene ontstaan.
O geboortegrond, wat geheimzinnige trek ligt
er voor het weldenkende hart' in uwen schoot
verborgen Het denkbeeld aan de plek, waar men
geboren is, kan bij den jongeling en in zijne brui
sende vaart door de wereld verloren gaan, doch
het welt in later leeftijd weêr onverzettelijk naar
bovenNeen, het denkbeeld aan de plek. waar
wij ter wereld kwamen, hoe nederig ook, waar
onze ouders begraven liggen, waar wij in de taal
onzer moeder leerden bidden, waar wij het ge
loof onzer vaderen en hunne zeden erfden
dat denkbeeld verlaat ons niet, zelfs dan niet
als wij met eenen voet in het graf staan.
En hoe liever moet het land ons zijn, als wij
weten gelijk Daliski, dat het verdrukt en mis
kend wordt in zijne Vrijheid, gefolterd in zijn
godsdienstig gevoel, gedwarsboomd in zijne taal
en zeden dat het sedert zoo lang reeds, met de
bloedig doorstriemde handen opgeheven, te ver
geefs om genade smeekt.
Niet alleen Daliski, maar Mijnheer Golden
laat langzaam het hoofd naar de borst zakken
hij geeft aan die muziek gansch andere woorden
en gevoelens, en terwijl men denkt dat hij, in
de muziek verslonden, neêrzit, gaat zijn scherp
oog, onder de lange wenkbrauwen verborgen,
van tijd tot tijd de bewegingen van het schoone
meisje na.
Ja, de stille en klagende muziek, soms afge
wisseld door scherpe slagen, alsof de gierende
en zweepende storm de melodie voor eene wijl
overstemt, vindt weêrklank in Golden's gemoed
het zijn voor hem ook stemmen uit het verledene,
en die door dat blonde meisje worden opgewekt.
Ook zijn leven is eene melodie geweest, die meer
dan eens door het gedruisch der levensstormen
verdoofd werd. Doch allengs sterven in het lied
de nijdige tonen weg, en de melodie zegepraalt
ten eenemale zij kust en zalft de wonden en
beurt het neêrgedrukte gemoed op, en ook bij
Mijnheer Golden heeft de muziek voor het oogen
blik dit uitwerksel.
Er ontluikt voor hem, tusschen alle de gevoe
lens die straks hem nog folterden, een stille
tevredenheid die muziek mildert zijn hart en
ook zijn oog; het eerste bloedt minder, het laatste
werpt nu geen flikkerenden vuurstraal meer uit.
Allengs verslapt de hand van het meisje, de
beweging verflauwt, de toon sterft weg, en als
de oude man het hoofd opheft, is zijn oog voch
tig iets wat hem in vele jaren niet gebeurd is.
Een oogenblik slechts ziet de man van het oude
huis Adrianahaar wezen is bleeker dan te
voren hare lidmaten trillen zenuwachtigzij
staat op en gaat in de aangrenzende kamer, waar
zij door het kind wordt gevolgd.
Zij heeft zich overspannen zegt de vader
bedenkelijk, en staart, niet zonder eene bekom
merende uitdrukking op het gelaat, naar de
weêr gesloten kamerdeur. Zij belet mij steeds
over het verledene te spreken, en zij zelve leeft
immer, door de taal der accoorden, in het vader
land.
Uwe dochter is ziek, onderbreekt Mijnheer
Golden.
«Ja, ik had haar niet moeten verzoeken te spe
len zij gehoorzaamt altijd op het eerste woord,
het goede kind!... Eigenbaatzuchtige die ik ben.
Ik vergeet altijd dat zij tegen aandoeningen niet
bestand is.
Het grieft mij wel dat ik aanleiding gaf...
En dan dat lied, die Poolsche melodie, brengt
steeds zooveel herinneringen in ons midden. De
moeder, wier portret gij daar in het midden van
al degenen ziet, welke haar en ons door de ban
den des bloeds en de banden der vriendschap
lief waren, speelde en zong dat lied ook.
De oude man staat op, neemt de hand des taal
meesters en drukt ze hij verkeert blijkbaar in
verwarring.
Ik zou Mejuffer Adriana willen dank zeggen
voor de goede oogenblikken, die zij mij heeft
doen smaken,hervat Mijnheer Golden doe
Lessive JEANNE D'ARC