Les Catastrsplies de la Panique Gemeenteraad van Yper Yper te Paris-Plags 3 De temps en temps les journaux nous donnent l'atroce récit des scènes épouvantables qui sont le résultat des paniques qui se produisent dans les théatres, les églises, les cinémas et ailleurs, partout oü des centaines de personnes se trouvent réunies. La cause de ces paniques est en général peu grave en elle-même, presque jamais une pa nique n'est justifiée, C'est une terreur béte, sans cause, qui affole les gens. II suffit d'un ornement d'Eglise qui prenne feu aux bougies, d'une pièce de platras qui tombe du plafond, d'un film qui s'enflamme dans la cabine de l'opérateur, d'un rien. II y a 2 ans, une panique se produisit dans une Eglise d'Amérique paree que deux chiens, qui s'y étaient introduits on ne sait comment, se mirent tout-a-coup a aboyer et a se battre. Résultat cinq personnes mortes piétinées par les fuvards Mais si la cause ne justitie presque jamais une panique, le résultat en est toujours le mêir.e. Plus de cent personnes, égarées, absolument hors d'elles-mêmes, folies, se bousculent et se préci- pitent vers la sortie. Et c'est toujours alors que le drame se produit. Si les portes s'ouvrent vers 1'eJctérieur, qu'elles sont largement ouvertes et assez nombreuses, les affolés arriveront a la rue et y retrouveront la raison. II y aura bien eu des blessés, peut-être quelques jambes cassées, peut-être moins encore, mais tout se bornera la. Mais au contraire, si les dégagements ne sont pas faciles, s'il y a des escaliers, des passages obscurs, et surtout, surtout, si les portes s'ou vrent du dehors vers le dedans, alors la panique dégénéré toujours en une horrible catastrophe. Des centaines d'êtres humains, tous devenus subi- tement fous, vont se jeter les uns sur les autres, s'amonceler contre une porte qu'ils empêcheront. de fonctionner, s'écraser, et le bilan de la pani que comptera un grand nombre de. tués, d'as- phyxiés, de brülés. Dernièrement, l'horrible scène se passait au midi de la France dans un petit cinéma 28 en- fants écrasés ou brülés, environ 40 a 50 grave- ment blessés La semaine1 dernière, dans une ville du Mexique, une même catastrophe s'est pro- duite. Sommes nous ici a Ypres, a l'abri de pareils malheurs Hélas, non. Les sorties des Eglises sont difficiles et étroites. Le nouveau portail de St-Martin s'ouvre du de- dans au dehors, et c'est trés bien mais les deux por.tes latérales seules sont en usage. Dans un au tre temple toujours encombré, l'évacuation, en condition normale, exige plusieurs minutes. Gom- bien de centaines de fidèles seraient écrasées et étouffées s'il y avait une panique II ne s'en sauverait pas un sur dix. Nos salles de cinémas sont elles plus süres Examinez-les, les ünes après les autres, et figu- rez vous les horreurs qui s'y passeront le jour oü la panique s'y mettra. II nous semble que la responsabilité de l'auto- rité est grandement engagée ici. Empêcher un affolement, il n'y faut pas son- ger, mais on peut raréfier les paniques et pré- venir ses horreurs. Que faut-il avant tout Que toutes les portes, sans une seule exception, s'ouvrent du dedans vers le dehors. C'est l'essen- tiel. Serait-ce difficile a obtenir Nous pensons qu'une simple prière de l'autorité communale suf- firait pour qu'en 48 heures toutes les portes soient mises en ordre. En général, nos salles ont assez de portes, mais sauf une, elles sont toujours toutes fermées. II faudrait au contraire, une fois le monde entré, qu'èlles soient toujours toutes ouvrables, pour que le public connaisse toutes les issues, et sache t par une pratique constante que l'évacuation de la salie est facile et trés rapide. Cette connais- sance, a elle seule, suffira presque toujours a empêcher que la crainte ne dégénéré en panique. r Les obscurs couloirs doivent disparaitre ainsi que les escaliers dangereux, et les portes doivent être aussi larges que les accès qui y conduisent. Si ces precautions bien simples étaient obser- vées, nous n'aurons jamais a Ypres de cata strophe a déplorer. Et, au fait, n y a-t-il pas des lois qui les prescrivent Qu'on les observe De Inhuldiging der «SQUARE D PRES te Paris-Plage is vastgesteld op Zondag 30 Juni 193a. Uit erkentelijkheid tegenover dezen blijk van genegenheid jegens de Stad Yper, heeft het Sta s- bestuür besloten deel te némen aan déze plech tigheid. De Maatschappijen die insgelijks begeerén deze plechtigheid bij te wonen, worden verzocht zich zoo spoedig mogelijk aan të geven öp het ac secretariaat Alle schikkingen en inlichtingen zullen hun dan ten gepaste tijde medegedeeld worden. Verslag der zitting van 18 December 1934. De zitting wordt te 18- u. 10 geopend onder het voor zitterschap van den Heer Vanderghote, burgemeester. Zijn nog tegenwoordig de Heeren Lemahieu, Delahaye, Van def Mersch, schepenen Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Biebuyck, Missiaen, Michiel, Coiitelle. Vergracht, Leuridan en Verbeke, raadsleden Versail les, secretaris. I. Stadsbegrooting voor het jaar 1935 Voortzet ting der bespreking. M. Vanderghote. De gemeenteraad heeft gister avond den gewonen en buitengewonen dienst der stads begrooting voor 1935 gestemd, buiten enkele artikelen die voorbehouden werden. Ik stel voor het eerste punt onzer dagorde, namelijk de voortzetting van de bespre king der begrooting, te verdagen tot op het einde dezer zitting om eerst de opcentiemen te stemmen die noo- dig zijn voor de begrooting in evenwicht te doen slui ten. De begrooting, zooals zij opgemaakt werd door het schepencollege en rekening houdende met de opbrengst der te vernieuwen opcentiemen en taksen, sluit met een overschot van 724 fr. 79 in den gewonen dienst en 825.706 fr. 07 in den buitengewonen dienst. Gezien de raad al de voorgestelde uitgaven heeft goedgekeurd, stelt het schepencollege voor de opcentiemen op de Staatsbelastingen beschreven onder punt twee onzer dagorde, alsook punt drie betreffende de vernieuwing der taks op de honden, en de vernieuwing der taksen op het leuren en op het slacht- en keurrecht te stem men. II. Vernieuwing voor één jaar van: a) 90 opcen tiemen op de Staatsbelasting op het inkomen. M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor het jaar 1935 de vernieuwing voor der volgende opcentie men 90 opcentiemen op de cedulaire grondbelasting door den Staat geïnd, 90 opcentiemen op de inkomsten der roerende in België aangewende kapitalen, en 90 op centiemen op Staatsbedrijfsbeiastingen op de in België gemaakte winsten in de nijverheids-, handels- of land- bouwuitbatingen ep op de winsten der vrije beroepen, opdrachten en betrekkingen, alsook op alle winstgevende bedieningen andere dan voormelde uitbatingen. De Heer Voorzitter geeft hierop lezing der voorge stelde beraadslaging, waarin gezegd wordt dat, om het hoofd te kunnen bieden aan de verplichte uitgaven, de raad besluit: a) 90 opcentiemen op Staatsbelastingen op het inkomen te heffen voor het jaar 1935, te rekenen van 1 Januari 1935. Een vergoeding van 20 centiemen per artikel wordt aan den Staatsontvanger toegekend voor het gebeurlijk veranderen der rollen wegens het laattijdig aanzeggen der opcentiemen b) 25 opcentie men op Staatsbedrijfsbelastingen op de verscheidene wedden der openbare of private ambtenaren en. be dienden alsmede alle loonen, pensioenen en lijfrenten met uitzondering van de jaargelden tot onderhoud. De ze opcentiemen worden geïnd door den gemeenteont vanger, doch de rollen worden opgemaakt door de tus- schenkomst van den Toeziener der Belastingen aan wien daarvoor een vergoeding van 30 centiemen per rolartikel toegekend wordtc) 90 opcentiemen op Staatsbelasting op het mobilair. Een vergoeding van 20 centiemen per artikel wordt aan den Staatsontvanger toegekend voor het gebeurlijk wijzigen der rollen we gens het laattijdig aanzeggen der opcentiemen. M. Vanderghote. Ik stel voor thans de opcentiemen op de Staatsbelasting op het inkomen te stemmen. M. Missiaen. Ik heb niets tegen het innen dier op centiemen omdat de verschillige uitgaven die in de stadsbegrooting voorkomen moeten gedekt worden en' er een heelen hoop uitgaven zijn waaraan wij ons niet kunnen onttrekken en die wij dan ook moeten goedkeu ren. Doch er zijn daar ook tal van andere uitgaven in voorzien die zich geenszins verrechtvaardigen en tegen dewelke wij geheel zpuden moete'tegenstemmen om dat wij ze niet kunnen aanvaarden. Het is ten andere ook aan ons niet om het schepencollege de middelen te bezorgen om de uitgaven te dekken, en daarom zul len wij ons bij de stemming onthouden. Stemmen jade Heeren Lemahieu, Delahaye, Van der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Bie buyck en Vanderghote onthouden zich: de Heeren Mis siaen, Michiel, Coutelle, Vergracht, Leuridan en Verbeke. M. Vanderghote. Die vernieuwing is dus goedge keurd met 8 stemmen en 6 onthoudingen. Thans stel ik voor de vernieuwing der opcentiemen op de wedden, loonen en pensioenen te stemmen. M. Missiaen. Wij hebben ons tot hiertoe altijd te gen deze opcentiemen verklaard, omdat het mogelijk is de goedkeuring te bekomen van andere opcentiemen op het inkomen. Daar wij tot hiertoe nog die andere ver deeling der opcentiemen niet hebben verkregen, zullen wij hier thans tegen stemmen. Stemmen ja dé Heeren Lemahieu, Delahaye, Van der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Biebuyck en Vanderghoteneen de Heeren Missiaen, Michiel, Coutelle en Vergracht. De Heeren Leuridan en Verbeke onthouden zich. M. Vanderghote. Ik vraag insgelijks de vernieu wing der opcentiemen op het mobilair te willen goed keuren. Dit voorstel wordt aangenomen met dezelfde stem ming als voor de opcentiemen op het inkomen. III. Heffing voor vijf jaar van 60 opcentiemen voor de gewone honden en 40 opcentiemen voor de rashon den op de hoofdsom van de provinciale belasting op de honden. M. Vanderghote. Aangezien de termijn der opcen tiemen op de provinciale belasting op de honden met 31 December 1934 ten einde loopt, stelt het schepencol lege aan den raad voor een beraadslaging te nemen waarbij besloten wordt, gezien zij volstrekt noodig zijn om het evenwicht der begrooting te behouden, deze op centiemen te vernieuwen voor een termijn van vijf jaar te rekenen van 1 Januari 1935. Een vergoeding van 30 centiemen per artikel zal aan den Heer Staatsontvan ger en zijn medewerkers toegekend worden. M. Leuridan. Dit is hier de kwestie der honden. Ik weet dat de bestendige deputatie van den provin cialen raad hier den oppergaai geschoten' heeft zonder missen. Ik zal die taks niet stemme» omdat Ik oordfee] dat het een ijdel feit is een onderscheid te maken tus-' schen de gewone en de rashonden. De bestendige depu tatie heeft gemeend in iedér afstammeling eener straatkruising een rashond te moeten zien. In die voor waarden zijn het allemaal rashonden. Ik weet dat gij gebonden zijt aan het provinciaal reglement, maar gij zöudt u evengoed kunnen beperken met alleen de 40 opcentiemen op de rashonden te stemmen. M. Vanderghote. Ik stel voor de voorgestelde tai s- ve'rnieuwing ie stemmen. Stemmen jade Heeren Lemahieu, Delahaye, van der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Bie buyck en Vanderghoteneende Heeren Missiaen, Michiel, Couteüe, Vergracht, Leuridan en Verbeke. IV. Taksverordening op het leuren Hernieuwing. M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor dé hernieuwing voor een onbepaalden termijn van de be raadslaging, die door den gemeenteraad den 16 April 1928 genomen werd, en dé verordening, den 8 April 1920 gestemd, goed te keuren. Er werden geen verande ringen gebracht aan het tarief dat den 16 April 1928 werd vastgesteld, en die taks brengt maar wéinig bij in de stadskas. Dit voorste) van vernieuwing wordt aangenomen. Al leen de Heeren Missiaen, Michiel, Coutelle en Ver gracht onthouden zich. V. Verordening op hel slacht- en keurrecht Her nieuwing. M. Vanderghote. Het schepencollege stelt de her nieuwing voor der beraadslaging die door den gemeen teraad in zitting van 20 November 1933 werd genomen. Ingevolge het Koninklijk Besluit van 10 Juli 1934 wer den daar enkele veranderingen aangebracht voor wat betreft den deskundige aangesteld voor het vee. Zoo werd artikel twee der beraadslaging van 1 Januari 1930 als volgt veranderd Het keurrecht der dieren die ter plaats moeten afgemaakt worden is op 12 fr. ge bracht in plaats van 5 fr. voor de peerden, muilezels, ezels, koeien, ossen, veerzen en stieren, en op 6 fr. in plaats van 7 fr." voor de zwijnen, kalveren, geiten en schapen. Het keurrecht van 3 fr. voor de speenvarkens, geitjes en lammeren blijft behouden. Voor de kosten van verplaatsing, gaan en keeren, wordt de vergoeding op een fr. per kilometer gebracht in plaats van 1 fr. 40 zooals dit bij het reglement van 21 October 1929 was vastgesteld. De Heer Voorzitter leest vervolgens de beraadslaging waarbij besloten wordt het slacht- en keurrecht in het slachthuis, bepaald op 7 centiemen per kgr. vee levend gewogen, te hernieuwen voor een termijn van 5 jaar ingaande den 1 Januari 1935. Dit voorstel wordt eveneens goedgekeurd. Onthouden zich de Heeren Missiaen, Michiel, Coutelle en Ver- gracht. VI. Verblijftaks Afschaffing. M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor de verordening die den 29 Juni 1931 gestemd werd ten laste der hotel- en logementhouders, waarbij een taks van 10% op de logementprijzen geheven werd, af te schaffen, daar die taks lastig is van toepassing-en daar bij een hindernis is voor de toeristische beweging. Die belasting bracht slechts 2 a 3.900 fr. per jaar op en de inning ervan was zeer lastig. M. Leuridan. De Heer Voorzitter meent dat de controle voor de toepassing dier taks lastig is. De ho telhouders zijn nochtans allen gehouden een lijst óp te maken der logementgasten of een logementboek te houden. Gij hebt uwe politieagenten, die thans alle kar weitjes en bezoeken ten huize doen, die dan ook gé- makkelijk met het nazicht der boeken hadden kunnen gelast worden. M. Vanderghote. Wij hebben reeds meermaals be sta tigd dat logementgasten in de boeken niet ingeschre ven waren, en daarbij hadden wij dan ook iederen avond in de hotels ëen soort perquisitie moeten doen. M. Seys. De logementboeken hadden ook 's mor gens kunnen nagezien worden. M. Vanderghote. Die taks wordt thans bijna overal afgeschaft. M. Seys. In plaats van die taks te behouden, zou Jk ook liever hebben dat bijvoorbeeld de taks op de ter rassen verhoogd werd. M. Leuridan. Wat nochtans niet afgeschaft is, dat is de strafrechterlijke verplichting voor de hotelhou ders van eén logementboek te houden. M. Vanderghote. Dat is waar, maar wat wij niet kunnen nagaan dat is den prijs die voor de kamers ge vraagd wordt. In de logementboeken moet niet vermeid worden zoo de kamers 40 of 50 fr. verpacht worden. Dergelijke taks is ten nadeele der hotelhouders en in dien de raad die belasting wenscht te behouden, vind ik dat het beter ware een taks op de verhuurde kamers te leggen. M. Missiaen. Ik hoor niet gaarne zeggen dat eén taks moet afgeschaft worden omdat zij niet toepasse lijk is. Elders,, in alle andere steden kan ze wel toege past worden, waarom zou hetzelfde hier dan niet moge lijk zijn Ik kan zulks niet aanvaarden en indien dit werkelijk zoo moest zijn dan zou de autoriteit van den burgemeester en den raad er veel bij verliezen. M. Vanderghote. Gij moet niet denken dat dit de eenige reden is waarom de afschaffing voorgesteld wordt. Niet alleen de toepassing, maar ook de controle dier taks is uiterst moeilijk. M. Missiaen. Ik rriag gaan waar ik wil, overal zie zie ik op mijn nota staan zooveel voor stadstaks. M. Seys. In yeel steden wordt die taks nu toch af geschaft. M. Van der Mersch. Yper is vooral een toeristen stad en het ware beter die taks af te schaffen. M. Vanderghote. Die taks treft niet alleen de toe risten, maar ook de handelsreizigers. M. Vergracht. Ik heb reeds meermaals gezien dat de personen, die hier wenschen te vernachten, van ho tel tot hotel gaan om den prijs te vragen.. M. Seys. Ja, en zij blijven dan waai- zij geen taks moeten betalen. M. Leuridan. Die algemeene tegenzin tegen die belasting is te wijten aan de laksheid in de toepassing. Het schepencollege is, zoo ik mij alzoo mag uitdruk ken, wat flauw gevallen in de toepassing dier taks en zoo komt het dat er plantrekkers gevonden worden die zich aan die belasting weten te onttrekken. Had men van t- begin af .streng moeten optreden, dan zou die taks hier gelijk elders betaald zijn geweest. Haar onpo pulariteit is. te wijten aan de flauwheid die men aan den dag heeft gelegd om ze in voege te brengen en te' doen naleven. Voor wat betreft de moeilijkheden van inning, dat kan met behulp der politie overwonnen worden. M: Vanderghote. Ik stel voor de afschaffing te stemmen. Dit voorstel wordt goedgekeurd met acht stemmen-. Alleen de Heer Vergracht stemt neen en de Heeren i

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1934 | | pagina 3