Alleen in de Wereld JTCeRR^ 12-1-1935 Het Ypersche- 2e Bijvoegsel-La Hégion d'Ypres N® 41 KOSMOS TOERISME Mengelwerk van Het Ypersche - N' 6 door Dr August SN1EDERS. Faire nettoyer ou teindre ses vêtements chez fl Kleederen door c'est leur donner une nouvelle jeunesse. Glagage Amérlcain de Cols et Manchettes in "t nieuw gekuischt of geverfd zijn wederom zooals nieuw. Sehoone Strijkwasch Kllowasch Succursale L. KNOCKAERT - JOOS Bijhuis Rue de Dixmude i Diksmudestraat, Y P R E S. Tel. Y P E R. De inschrijving is reeds geopend voor onze reizen in salon autocar gedurende het jaar ig35, naar Parijs Vinceones Afreis op 27 Januari voor den grooten paarden wedstrijd. Prijs 220 fr. vervoer, hotel, drank en be- dieningsgeld inbegrepen. Nice, Karnavalfeesten Afreizen op ig 26 Februari 26 Maart 16 April. Prijs 1.575 fr. vervoer, hotel, drank en bedieningsgeld inbegrepen. Leipzig-Berlijn Afreis op 28 Februari. Prijs 1.450 fr. vervoer, hotel, drank en bedieningsgeld inbegrepen, alsook de toe gangskaart tot de Handelsfoor. Op einde Januari wordt eene eerste reis ingericht naar de werken van de Wereldtentoonstelling van Brussel. Vraagt inlichtingen. De Kosmos reiskalender met de 27 ver schillende buicenlandsche reizen per autocar wordt op aanvraag opgestuurd de moeilijk sten zullen bij ons bevredigd worden. Kosmos - Toerisme Groote Markt, 26, IEPER Tel. 515. (Vervolg) Ik dank u't Zal wel gaan. De kring breidt zich uit. Als gij maar dikwijls dat oude boek neemt...» zegt de Pool glimlachend en zelfs opge ruimd. De oude man legt weêr, met een blijkbaar be trouwen, de hand op het kerkboek. En wat moet ik nu aan Adriana of aan Clau- dine zeggen Gaat gij reeds heen Maar zet u toch een oogenblik. Vergeef me, ik had vergeten u te ver zoeken om neêr te zitten. Zet u ik heb u nog iets belangrijks te zeggen. Iets belangrijks Ik zeg u dat uwe dochter zieker is dan gij denkt. Denkt ge dat onderbreekt de taalmeester, met eene zekere onrust in de stem. Ik heb den dokter over haar gesproken. Hoe zijt gij daartoe gekomen. Mijnheer Gol den «Omdat ik belang in haar stelik heb het u reeds gezegd. En mag ik weten «Wat hij zegde?... Dat zij door eene erge zenuwziekte is aangedaan, die van lieverlede chronisch worden kan. Het gelaat van Mijnheer Daliski is strak en ernstig. Mijnheer Golden,laat de vader er op vol gen, gij zegt dat zoo koud, zelfs zoo wreed Weet ge wel dat mijne Adriana mijn leven, mijne hoop, mijne liefde is dat ik in haar al het gelukkige verleden terugvind Ik heb u niet gezegd, dat er geene genezing te hopen is. Ik weet het maar ik moet telkens hetzelfde hooren. Immers, het voorgeschrevene geneesmid del ligt op dit oogenblik niet onder mijn bereik. «Ja, ik weet hetzij moet deze arme, ongezonde wijk verlatenmeer dan dat, zij moet eene to tale verandering van lucht, verandering van le ven hebben zij moet bijvoorbeeld voor een tijd lang de frissche en versterkende zeelucht ge nieten. En nu is het mijne beurt u eene niet hoop volle vertrouwelijke meêdeeling te doendoch wij vorderen snel, zoo dunkt mij ten minste, in vertrouwelijke meêdeelingen. Sedert eenige maanden werk en wroet ik dag en nacht, om eene kleine som terzijde te kunnen leggen, en aan mijne dochter die weelde want 't is eene weelde in onzen toestand, Mijnheer Golden te kunnen geven. Ik moet reeds veel doen om voor mijne kinderen en voor mij zeiven het dagelijksch brood te winnen. Ware Adriana wel varend en kon zij op hare beurt haar prachtig talent, door het geven van lessen, benuttigen, dan ook zouden wij betere dagen te gemoet gaan. Hebt gij geene vermogende familie-betrek kingen Neen, niet meer. Allen zijn dood ginder, allen waren ten onder gebracht. Geen vrienden hier Evenmin. Uwe dochter moet toch heengaan. Dat is zoo omtrent alsof gij mij zeggen zoudt gij moet haar de maan geven. Toch niet. Ik kan het onmogelijke niet. God is mijn getuige dat ik gaarne elke opoffering voor mijn kind doen zoutot het onmogelijke echter ben ik niet gehouden. De medaille is langs alle zijden bekeken. Zelfs heb ik gepoogd mijne dochter met eene voorname familie op reis te zenden, hoe hard het me ook vallen zou haar dienstbaar te zien... Doch dit ook is een droom geweest, en nu...» En nu zal de oude Golden haar in de gelegen heid stellen, indien gij daarin toestemt. Mijnheer Golden Ja, ik. En aan welke voorwaarden Niet als dienstbare, neen. Ik begrijp u niet. Gij begrijpt niet dat er in zoo'n leelijken, ouden grompot nog belangstelling huizen kan Dat komt mij zelf ook vreemd voor, en voor eenige dagen zou ik gedacht hebben, dat iets dergelijks onmogelijk in mijne oude, verroeste en door menschenhaat verkankerde ziel, kon op rijzen. Nu echter is dit zoo. Maar ten minste als ik goed begrijp.Adriana zelve...» «Wat?... Adriana zelve?... Denkt ge dan dat ik zinneloos ben, een oud versleten karrewiel, dat reeds ruim zestig jaar draait, uwe dochter ten huwelijk vragen wil Nu, nu, dit is zeer wel O, ge begrijpt niet dat er iets belangloos in mij, in zoo'n ouden isegrim, kan bestaan Ik zou u ook het geld, dat dergelijke reis kosten zou, niet kunnen terug geven. Vraag ik u iets Zelfs den intrest zou het mij soms moeilijk zijn u te kunnen uitbetalen. Heb ik u van intrest gesproken Denkt ge dan dat ik een ellendige geldwolf ben Noch het een noch het ander is mijn inzicht, en evenmin wil ik u door dat dienstbewijs aan mij verplich ten of onderwerpen. Wilt gij met uwe kinderen, Voor alle verdere inlichtingen wende men zich bij mij naar eene badplaats vergezellen zonder dankbetuiging als ik u verzoeken mag en enkel omdat ik belang stel in uwe familie «Is.Mijnheer Golden dan zóó rijk?» Gaat u dat aan zegt de oude zoo barsch dat de taalmeester die door het onverwachte voor stel wel wat verbluft is, onthutst staat. 't Zij zoo als ik durfde zou ik dat aanbod voor mijne dochter zeer gaarne aannemen... Neen voor uwe twee kinderen. Ik voor mij zou mijne lessen niet kunnen verlaten. «En ik begrijp dat gij mij, een onbekende, uwe kinderen niet zoudt toevertrouwen. Dat zeg ik niet.... Neen, dat zeg ik en dat is ook zeer licht te begrijpen vooral niet aan dien geheimzinnigen Golden, die echter in de laatste dagen naar veel goede gevoelens geluisterd heeftdoch dien gij niet kent... die niets aantrekkelijks heeft... niets. Neen, neen, gij hebt gelijk Neem de zaak zoo verkeerd niet op, Mijnheer Goldenik vind uw aanbod zeer schoon, inder daad al te schoon ik ben er u hartelijk dank baar voor, doch... Ik zeg hetgij kent mij niet. Welnu, ik stel zooveel belang in uwe kinderen, dat ik u, en dit voor de eerste maal sedert lange jaren, over mijne lotgevallen spreken zal. Beloof mij echter eene stipte, eene allerstiptste geheimhouding. Gij zult mij kennen, Mijnheer, en later zelf oordeelen of gij uwe kinderen aan den ouden Golden moogt toevertrouwen. De reden waarom ik die opoffe ring doen wil, is enkel omdat ik mij met sommige menschen wil verzoenen, niet met allen maar mei die welke wezenlijk goed zijn... Hebt ge tijd om te luisteren Indien het spreken u niet vermoeit. Eigennamen zal ik niet noemen, doch de waarheid, de onverbiddelijke waarheid zal ik zeggen. Eene uur later gaat de taalmeester, diep ont roerd over hetgeen hij in de kamer van het oude huis gehoofd heeft, den trap af. Hij kent nu grootendeels de geschiedenis van een ouden man, en hij moet bekennen dat deze wel ongelukkig is, ongezien aan wien hij dit ongeluk te wijten heeft aan zichzelven, aan zijne familie of aan bijgaande personen. Somber gestemd komt de goede man in zijne kamer terug, waar Adriana hem toeroept Wat werden wij ongerust En Claudine We dachten dat ge nooit meer terugkwaamt!» Och, kinderen, Mijnheer Golden had mij zoo veel, zoo bijzonder veel te vertellen Onmogelijk, zegt Adriana Mijnheer Gol den is het stilzwijgen in persoon. Ja, en toch heeft hij het dezen avond bij zonder druk gehad. Ik was op het punt aan de deur van het oude huis te gaan kloppen, zegt Claudine, om te vragen of vader terugkwam,» en met groote oogen voegt zij er bijik ben bang van dat spookhuis geworden. Dwaas kind Hebt ge gehoord wat de mandenmaker bene den, verteld heeft vraagt Adriana, zonder schier het oog van haar werk op te heffen, terwijl de taalmeester in zijn leuningstoel zakt. Neen. Wat vertelde hij «Omtrent één uur dezen nacht 2ag de man denmaker eene gesluierde dame langs het oude huis gaan. Was zij alleen Dat heeft hij niet gezegd. «Ik ook heb dezen nacht en op gezegd uur, zwarte gestalten op het gaanpad, tegenover dat huis, gezien. Claudine vergeet de pop en ziet den vader met wijd opengespalkte oogen aan. Niet bang maken,zegt ze en laat de lip hangen, niet bang maken, dan droom ik. De taalmeester antwoordt niet, zoo aandachtig is hij voor hetgeen zijne dochter zegt, maar neemt eindelijk geruststellend, het mollige handje van de kleine in zijne hand. Verwonderlijk,zoo gaat de zuster voort, de mandenmaker vertelt dat zij, de zwarte dame, een oogenblik op het gaanpad tegenover het huis, bleef stil staan en toen plotseling weg ging. Mijnheer Daliski is nadenkendhij brengt die nachtelijke verschijning in verband met de bij zonderheden uit het leven van den ouden man, en neemt wel vast het besluit, Mijnheer Golden van het gebeurde kennis te gevenmisschien heeft de man uit het oude huis eenige voorzor gen te nemen. Het voorval zelf maakt hem huiverig, en hij durft daarom wel over de voorgenomen reis, maar niet over Mijnheer Golden spreken. Dit zal later komenlater, als de kinderen wat min-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 11