MADSEN
de Stuersstraat, 39, bij Jv M. Camerlynck
&&rc£'
i>
Garage Devos Dewanckel
VERVERIJ MEUWWASSCBERIJ DROOGKUISCBERIJ
Op Woensdag 30 Januari 1935
worden enkele zeer interessante films afgerold
in de Cinema OUD - YPER.
De Tentoonstelling van Chicago;
De Rhapsodie van het Staal.
Mk Frenchlaan, 29, Yper - Tel. 55.
Het Depot van de welgekende
vroeger bij Mw G o r n i 11 i e Boterstraat, 2 5
is overgebracht naar
Modenwerkster.
Nieuwwasschen en Droogkuischen aan voordeelige prijzen.
Rouw in 24 uren.
om 8 uur 's avonds
De voorstelling zal daaromtrent twee uur duren.
Wij zullen gaarne de gewenschte plaatsen voor
behouden mits aanvraag aan
Vrouw die zich aan geene opspraak blootstelde,
doch deed zij iets dat andere vrouwen in hare
wereld tot nadeel zou hebben gestrekt, zij wist
dit dermate in te kleeden dat de scherpe kanten
verloren gingen zoo sprak deze partij, terwijl
gene partij in haar niets berispelijks vond.
Mevrouw d'Engelgrave was in alle geval eene
doorzichtige, zeer beraden vrouw, die zonder
twijfel eene diplomatische zending met eere zou
volbracht hebben, ware zij daartoe geroepen.
Hoe inschikkelijk Mevrouw zich ook toonde,
hoe kalm haar leven nu ook geworden was, ge
voelde het jonge meisje, in de stilte en de een
zaamheid des kloosters opgevoed, dat zij in de
moederlijke woning niet thuis behoordehet
altijd nog tamehjk drukke toiletleven, hetwelk
de moeder beweerde nu voor hare dochter eenigs-
zins te moeten volgen, viel niet in den smaak van
het kind. De heldere luchterglans der groote we
reld hinderde haarde schaduw van het kruis
was haar lief geworden, en daarheen streefden
ook de verlangens van haar hart.
Mevrouw vond tegen dit verlangen niet veel
in te brengenzij wilde de neiging van haar
kind niet weerstreven. Veel bijval, zoo denken
wij, zou de dochter in de wereld niet gevonden
hebben, want zij was juist niet schoonzij had,
zoo dacht ook de moeder, de trekken van den
vader en die had niets onderscheiden in 't gelaat.
Zóó kortstondig had de verschijning in de we
reld geduurd, zoo weinig had de dochter in deze
geschitterd, dat de verdwijning schier onopge
merkt voorbijging en in alle geval schier nie
mand haar betreurde het gebroken glas wordt
door een ander vervangen, en niemand denkt nog
aan het gebrokene.
Korten tijd nadien droeg zij het kleed der
Zusters van Liefde, en toen de dagbladen aan
kondigden dat een tiental zusters naar het Oos
ten vertrokken, om in de ambulancen en hospi
talen den armen gewonde bij te staan, vermoed
de niemand en wisten slechts weinigen, dat een
der jongste en moedigste engelen, den naam en
het wapen der Engelgrave's, onder het zwarte
saaien kleed verborg.
Sybrand voelde een onbeperkte bewondering
voor zijne zuster in zich opwellendoch de we
reld, het deel ten minste dat met het vertrek
bekend was, vond het dwaas dat iemand, die als
rijk en gelukkig beschouwd werd, zich aan zoo
veel gevaren blootstelde en zich met een zoo af
schuwelijk werk als dat in de ambulancen, wilde
belasten.
De broeder, ofschoon wat ouder dan de zuster,
was te jong om zich tegen de uitspraak der we
reld te verzetten, en hij drong de bewondering
voor zijne zuster diep in zijn gemoed terugzij
was hem liever dan vroeger, en de brieven die
broeder en zuster elkander schreven, ademden
eene innige verkleefdheid.
De vermoeienissen, de ontroeringen van het
slagveld en de hospitalen, waren echter te zwaar
voor Zuster "Theodoratoen Sybrand de tijding
harer ziekte ontving, reisde hij onverpoosd naar
Rumenië, en bracht zijne zuster met kleine dag
reizen naar Frankrijk, waar zich de moeder op
dat oogenblik bevond, en na haar te Parijs den
daar opvolgenden winter gezelschap te hebben
gehouden, was het drietal in het voorjaar naar
het zuiden gereisd, om eindelijk in de maand
Juni aan onze Vlaamsche badstad Blankenberge
stil te houden.
Op deze laatste reis had de jongeling zich meer
dan eens van moeder en zuster afgezonderd, zon
der dat men dit als eene afwijking van genegen
heid kon beschouwenin de laatste weken was
dit wel eenigszins het geval opzichtens de moe
der, ofschoon deze blijkbaar meer en meer den
zoon benaderde.
Zelfs de toon, dien Sybrand aanslaat, mist
soms niet alleen liefde, maar weieens zou men
denken, eerbied.
Mevrouw is te scherpzinnig om dit niet op te
merken, en wie weet of zij niet reeds de reden
van die verwijdering geraden heeft.
Wat Zuster Theodora betreft, de2e zegt niets
zij is hare moeder dankbaar voor al het goede
dat zij voor haar doetzij heeft maar één ver
langen, dat is spoedig hersteld te zijn en naar
hare gasthuizen of slagvelden terug te keeren
en hare zorgen voor allen, voor waardigen en on-
waardigen, uit te spreiden, gelijk de blöem haar
geuren, gelijk de zon hare warmte 1
De Zuster bidt den ganschen dag aan haren
rozenkrans, zelfs als zij onder de veranda zit, als
de zee, op eenige stappen van daar, bruist en
buldert, als badgasten, visschersvrouwen en ruwe
zeeliê op het strand en op den zeedijk heen en
wéér gaan, zonder misschien een denkbeeld te
hebben van het majestueuze dat zich voor hun
oog, tot in het eindeloos diep van den horizon,
ontrolt.
«Ge zijt dezen avond weèr erg vroolijk. Sy
brand zegt de moeder, terwijl zij het boek,
een roman van Thackeray, waarin zij geruimen
tijd en immer stilzwijgend gelezen heeft, sluit.
Die woorden worden juist niet zonder een
greintje verwijt uitgesproken.
Ik ben zooals ik altijd ben, moeder ant
woordt de jongeling.
Neen, dat zijt ge nietge neemt den schijn
aan dit te zijn, doch in waarheid is er eene groote
verandering in u ontstaan.
«Toch niet...» zegt hij aarzelend.
Ik begrijp niet wat al muizenesten in uw
hoofd mogen broeien, terwijl ik mij beïever u in
alles te voldoen.
Dat is waar, moeder, en ik ben er u ook
dankbaar voor.
Maar de weinig aantrekkelijke gemoedsge
steltenis waarin Sybrand verkeert, toont mij die
dankbaarheid niet.
Dat is eene verkeerde opvatting van uwe
zijde.
Neen, ik heb te veel ondervinding, om niet te
zien dat gij op iets dubt...
Ik kom immers in de jaren, moeder, dat men
wel eens dubben magzegt Sybrand met een
stillen glimlach.
Ja, de zoon komt in de jaren dat het hart wei
eens hoorbaar begint te kloppen, soms te jagen.
De moeder weet het wel, maar Sybrand's hart
heeft zij nog niet zien kloppen en jagen wij zeg
gen zien,omdat Mevrouw met het oog voelt.
De zoon wil door gemelde woorden en zinspe
ling wellicht het gesprek afleidendoch Me
vrouw tast beraden het zwakke punt aan.
Een zoon,zegt ze met nadruk, een zoon
zou voor zijne moeder, die ondervinding heeft
opgedaan, geene geheimen moeten hebben.
Och, het leven is vol geheimzinnigheden.
en de jongeling laat het achterdeel van zijn lok
kig hoofd over de leuning der rustbank hangen
en staart naar de zoldering, waarop het ronde
lampglas een helderlichten kring teekent.
Wat bedoelt ge met die woorden vraagt
de moeder.
Men kan van mij niet eischen elk denkbeeld
openbaar te maken dat in mijnen geest opwelt,
evenmin als ik den eisch mag doen gelden, dat
mij den sleutel gegeven worde van elke onbe
grepen beweging mijner moeder.
Sybrand meent door die woorden zich achter
eene wel sterke verschansing geplaatst te heb
ben, en hij heeft integendeel reeds gezegd, wat
hij straks nog aan zichzelven beloofde, streng en
diep in zijn hart begraven te houden
Is het wel zeer liefderijk van u, Sybrand, uwe
moeder te berispen zegt Mevrouw nog immer
op dien zachten toon, welke den jongeling steeds
ontwapende.
Ik heb ongelijk, moederantwoordt hij,
laat ons dit kapittel niet verder aanraken.
Dus gij zwijgt en behoudt uwe veronderstel
lingen, en deze maken ons niet zelden onrecht
vaardig, Sybrand.
De zoon zwijgtde moeder dringt niet verder
aan. Ofwel zij heeft haar standpunt nog niet ge
kozen, waarop zij, met de zekerheid van de zege
praal te behalen, worstelen wilofwel zij vindt
het oogenblik van den aanval niet gunstig ofwel
zij weet reeds wat zij verlangt te wéten en denkt
het geraden dezen avond de zaak te laten rusten.
Is zij, zooals de uitdrukking van haar gelaat dit
aanduidt, diep gekrenkt over het mistrouwen dat
haar zoon haar betoond heeft Zonder een woord
te zeggen staat zij op en gaat naar hare kamer,
die men haar hoort sluiten.
Broeder en zuster blijven alleen.
Hoe kunt gij toch zoo onaangenaam zijn voor
uwe moeder, Sybrand zegt de zuster zacht en
hare oogen zijn vochtig.
Ik heb ongelijk, misschien.
('t Vervolgt).
Met toelating der maatschappij Voor God
en Volk».
Het programma vermeldt dertig Jaar