De scheepvaart in de Yzerkom Federatie der Geteisterden van het Arrondissement Yper *2 Verslag der Vergadering ten stadhuize te Nieuwpoort belegd op Zondag 24 Februari 1935, te 15 uur opgesteld door den Heer Secretaris der Handelskamer van Nieuwpoort Tegenwoordig de heeren Deeren Egide, Bur gemeester te Nieuwpoort; J. Vanderghote, Burge meester te YperTiteca, Burgemeester te Dix- mude Pil, Burgemeester te Stavele Feys, Bur gemeester te Beveren a/YzerDehegher, Burge meester te Rousbrugge Cornille, Bestendige Af gevaardigde Coulier, Schepen te Boesinghe 'Vermeulen, Voorzitter der Handelskamer van YperSteyaert Valère, Voorzitter der Handels- kamer van Nieuwpoort. Er wordt lezing gehouden van het verslag der ■vorige zitting. De heer Deeren verwelkomt de aanwezigen. 1. Woord verleend aan den Heer Vermeulen. De heer Vermeulen geeft verslag over de stappen die aangewend zijn bij het Ministerie van Verkeerswezen voor de brug van Caeskerke. Er wordt lezing gehouden van 't antwoord van het Ministerie. Dit antwoord werd doorgegeven aan het beheer van Spoorwegen. De heer Vermeulen vraagt dat er zou aange drongen worden bij het Ministerie voor het bouwen van de brug van Caeskerke. Voorstel Titeca. Motie opstellen en doen stem men door de vergadering, de motie mededeelen aan den heer Gouverneur Baels en doen steunen door den heer Cornille. 2. Wateringen en spijzen van de Yzer. Er zal gevraagd worden aan het Ministerie van Openbare Werken en aan de Provincie, een ingenieur aan te stellen voor 't zoeken van een rationeele oplossing om de belangen der scheep vaart te dienen zonder de landbouwbelangen te schaden. Dit schrijven zal uitgaan van 't Comi- teit. Nemen deel aan de discussie-: de heeren Titeca, Cornille, Coulier, Feys en Steyaert. Het water van de Yzer moet eiken zomer ge zakt worden onder een peil van bevaarbaarheid. Men zal doen uitkomen dat dit voor oorzaak heeft het droogmaken van een vijftigtal hec taren in de Woumen broekken en vragen of de oplossing niet zou kunnen gevonden worden door het maken van een pompstation in de Wou men broekken. Na antwoord zal een vergadering belegd wor den om het vraagstuk uiteen te zetten. Verslag der Vergadering van 10-3-1935. De vergadering wordt te 14 u. 30 door den Heer advokaat Arthur Butaye, voorzitter, geopend in tegenwoordigheid van de Heeren Mullie, senator; D' H. Brutsaert, gewezen volksvertegenwoordi ger Geuten, bestuurder der Samenwerkende Vennootschap voor oorlogsschade Het Leiedal», te Wervick B. Vermeulen, burgemeester van St- Jan Demeulenaere, schepen van Houthem Coulier, schepen van BoesingheH. Vermeulen, voorzitter der Handels- en Nijverheidskamer van YperL. Vandevoorde, bestuurder der Coö peratief voor Oorlogsschade Yper en de Om streken en nog tal van andere afgevaardigden. De Heer Lemahieu, schepen van Yper, die door de vergadering van het Verbond der Boe- rengilden van het bestuürlijk arrondissement Yper weerhouden is, heeft zich laten veront schuldigen. De Heer voorzitter wenscht den Heer senator Mullie welkom in ons midden en verontschul digt hem de vergadering tot het einde toe niet te kunnen bijwonen, daar zijne tegenwoordig heid ook nog op een andere bijeenkomst, hier te Yper gehouden, verwacht wordt. Gezien den beperkten tijd, waarover de Heer Mullie beschikt, neemt de Heer Vermeulen, bur gemeester van St Jan, dezes aanwezigheid te baat om, met de toestemming van den Heer voor zitter, hem eenige vragen te stellen nopens een kwestie die op de dagorde niet voorzien werd, namelijk over het krediet van 150 millioen dat door den Staat bestemd wordt om voor een be drag van 65 tusschen te komen in de werken die de gemeenten zullen uitvoeren met het doel de werkloosheid te bestrijden. De Heer Vermeu len heeft zich reeds tot verschillige openbare diensten gewend, doch niemand kon - hem de gewenschte inlichtingen verschaffen noch de te vervullen pleegvormen aanduiden om van deze regeeringstoelage te kunnen genieten. Vol- g ns een rondschrijven, dat door den Heer Gou verneur aan de gemeenten gezonden werd, zou deze toelage voor de gemeenten zich op 25 mil lioen beperken. De Heer senator Mullie antwoordt hierop dat, naar zijn weten, het Ministerie van Openbare Werken zinnens is een som van 55 millioen ter beschikking te stellen van al de gemeenten van geheel het Rijk ten einde haar, benevens de ge wone toelage van 40 toegestaan voor de wege- niswerken, nog een bijzonder bijkomend hulp geld van 25 te kunnen verleenen voor som mige andere werken, op voorwaarde dat de ge meenten of de aanbesteders, die met de werken belast worden, minstens 80 l/c werkloozen bezi gen, te kiezen op de lijsten die hen door het Nationaal Crisisfonds zullen voorgelegd worden. Binnen kort zal er in ieder provincie een comi- teit gesticht worden tot bestrijding der werkloos heid met het doel de door de gemeenten voorge stelde werken te onderzoeken en te bepalen welke van deze bijzondere toelage zullen mogen genie ten. Alles laat dus toe te verhopen dat de door de Regeering genomen maatregelen om de werk loosheid te verminderen weldra de verwachte uitslagen zullen hebben. De Nationale Commissie van den Arbeid, waarvan de Heer Mullie lid is, bevat tegenwoordig reeds twee onderafdeelin- gen. waarvan de eene, deze van de provincie Antwerpen, gelast werd het ontwerp der afbraak van de forten van Antwerpen te onderzoeken. Het is alleen tijdens de bijeenkomsten, door deze afdeeling gehouden, dat er ook nog een gansche reeks andere en niet minder belangrijke werken voorgesteld werden. De andere afdeeling, deze voor de provincie Henegouwen, moest zich aan vankelijk ook slechts bezighouden met de kwes tie van het plein van Nimy. De leden dezer af deeling oordeelden echter dat zij met dit plein niets te zien hadden, daar het eigendom van den Staat is, maar vonden dat er verscheidene andere werken te Bergen en elders zouden moe ten uitgevoerd worden. De dagbladen, die ver slag uitbrachten over de besprekingen in deze vergaderingen gehouden, spraken dan ook van deze reeks groote werken die te Antwerpen en in het Henegouwsche zouden verricht worden. Er is echter nog niets besloten, dit zijn alleen maar voorstellen die gedaan werden en het is buiten twijfel, verzekert de Heer senator Mullie, dat alleen enkele dezer werken zullen kunnen uitgevoerd worden. De Heer voorzitter vangt vervolgens de bespre king aan der kwestie van de vaart Yper-Komen en geeft lezing van een schrijven van den Heer Minister Francqui, Voorzitter der Nationale Commissie van den Arbeid, ontvangen in ant woord op de vraag van verhoor die tot hem ge richt werd als gevolg op de beslissing door de afgevaardigden der Federatie tijdens hun laatste bijeenkomst genomen. De Heer Minister Franc qui laat weten dat hij het ontwerp van herstel der vaart Yper-Komen voor technisch onderzoek naar het Ministerie van Openbare Werken heeft overgemaakt en van dit laatste bericht ontving, dat het delven der sleuf van Hollebeke een lange voorafgaandelijke studie vergt, zoodat vol gens hem het herstellingswerk der vaart voor het oogenblik niet belangwekkend schijnt onder opzicht van het onmiddellijk te werk stellen der werkloozen. Hierop werd er door de Federatie der Ge- teisterden en de Handelskamer van Yper aan den Heer Francqui aanstonds geantwoord dat deze zienswijze, naar onze meening, het gevolg van een misverstand moet zijn. Dit werk immers, dat voor gansch onze streek van zoo een groot nut zal zijn, bestaat enkel in het heruitdiepen der bedding en herstellen der oevers eener vaart van 15 km. 600 lang, die door oorlogsfeiten be schadigd werd. Daarvoor moeten er geen ont eigeningen noch geen studie meer gedaan wor den en het werk, zoowel voor wat betreft het delfwerk der bedding als het metselwerk der sluizen, kan onmiddellijk in aanbesteding gege ven worden. De sleuf door de hoogte van Holle beke, die het Yzerbekken van het Leiebekken scheidt, heeft slechts een lengte van 700 meter, 't zij min dan een twintigste van de gansche lengte der vaart. Op een vergadering, den 29 Juli 1933 op het stadhuis van Yper gehouden, spraken de Heeren Claeys, Hoofdingenieur en Bestuurder van den Provincialen Dienst van Bruggen en Wegen, en Dewulf, Ingenieur prin cipaal bij zelfden Dienst, zich zonder eenig voor behoud uit ten gunste van het herstel dezer sleuf die, vergeleken bij de werken van Eigen- bilsen en bij de tunnels van Antwerpen, slechts een kinderspel is. Ten andere, zegde de Heer Delmer, Algemeen secretaris van het Ministerie van Openbare Werken, niet dat de moeilijk heden der natuur thans voor de moderne tech niek niet meer bestaan. Het herstel der overige negentien twintigsten. van de vaart, werk dat uitsluitend door handenarbeid moet verricht worden, zou dus gedurende lange maanden tal rijke werkloozen arbeid verschaffen en, indien noodig, zou het Beheer intusschen over al den gewenschten tijd beschikken om het graven der sleuf van Hollebeke te bestudeeren. Er werd dan ook bij den Heer Francqui aange drongen om door de Nationale Commissie van den Arbeid te mogen ontvangen worden en dit, zoo mogelijk, in aanwezigheid der bevoegde ambtenaren van het Ministerie van Openbare Werken, om daar al dè bestaande beweegrede nen ten voordeele van het herstel onzer vaart te bepleiten. De Heer senator Mullie zegt hierop dat hij van oordeel is dat wij nooit zullen bekomen het herstellingswerk der vaart te doen beginnen, vooraleer de studie van gansch het werk geëin digd is. De Nationale Commissie van den Arbeid heeft alleen als taak haar advies uit te brengen, en om voldoening te bekomen zou men dan eerst en vooral het Ministerie van Openbare Werken, dat alleen gemachtigd is de uitvoering van het werk te beslissen, van al het nut ervan moeten trachten te overtuigen en het bewegen de studie van het werk te bespoedigen. Het beste dat dan ook kan gedaan worden is een onderhoud aan vragen met den Heer Minister van Openbare Werken, van zoodra deze bepaaldelijk zal be noemd worden, en hem doen uitschijnen welk groot belang dit werk voor gansch onze streek biedt, zoo onder opzicht van haar economische heropleving als onder oogpunt van werkver schaffing aan onze talrijke werkloozen. De Heer senator geeft ons de verzekering dat hij steeds te onzer beschikking staat om de afvaardiging bij den Heer Minister van Openbare Werken te vergezellen en dat wij altijd op zijn algeheelen steun mogen rekenen. Verders, geeft hij nog den raad zich, in 't vooruitzicht van dit ministe rieel verhoor, het cijfer der bevolking en het getal der werkloozen te verschaffen van al de gemeenten in de nabijheid der vaart gelegen en die gebeurlijk de noodige werkkrachten zouden kunnen verschaffen. Deze cijfers zouden een beweegreden te meer uitmaken ten voordeele van onze zaak. De Heer Geuten bedankt den Heer senator Mullie om zijn goede woorden en om zijn voor ons zoo kostbare medehulp waarop wij nooit te vergeefs beroep doen. Behalve den Heer Dr Brutsaert, die al onze vergaderingen regelmatig bijwoont maar die voor het oogenblik geen offi cieel mandaat meer waarneemt, is de Heer senator Mullie de eenige mandataris die wij het genoegen hebben van tijd tot tijd op onze bij eenkomsten te ontmoeten. En wij weten bij on dervinding, zoo vervolgt de Heer Geuten, dat wanneer de Heer senator Mullie zich met een zaak bezig houdt, hij de hem opgelegde taak ter harte neemt. Iedereen houdt zich thans met het vraagstuk der werkloosheid bezig en overal beijvert men zich het middel te vinden om de zoo schadelijke gevolgen ervan te verzachten. Moesten wij hier de vaart van Yper naar Komen niet te herstellen hebben, dan zou men een ander werk moeten zoeken om de werkloozen te bezi gen, want de huidige toestand, die met den dag nog verergert, kan onmogelijk zoo blijven voort duren. Wij moeten dus meer dan ooit aandringen opdat de vaart, die aan zooveel werklooze arbei ders werk zal verschaffen, ten spoedigste hersteld worde en, zoo de Staat daarvoor over de noodige kredieten niet beschikt, waarom zou hij het zelfde niet doen als hetgeen thans voor onze kolonie plaats heeft. Vroeger werden meest al onze arbeiders van den buiten aan den landbouw ontnomen, groote autobussen door de fransche nijveraars te hunner beschikking gesteld kwa men hen hier ten huize afhalen, doch thans wor den ze allen de een na de andere afgedankt en, daar de landbouw hen niet meer kan terug in dienst nemen, vergrooten zij hier het getal werk loozen die ten laste van den Staat en gemeente vallen. De Heer senator Mullie zegt dat de landbouw inderdaad, zooals het uit een onlangs gedaan onderzoek blijkt, voor het oogenblik het getal zijner arbeiders niet meer zou kunnen vergroo ten en dat alleen dus werken van openbaar nut, zooals het herstel der vaart Yper-Komen, in staat zijn het vraagstuk der werkloosheid gedeel telijk op te lossen. Hij verzekert de Federatie opnieuw van zijn algeheelen steun en veront schuldigt zich afscheid te moeten nemen om nog een andere vergadering bij te wonen waar hij insgelijks verwacht is. De Heer Voorzitter brengt daarna verslag uit over het onderhoud dat hij, samen met den Heer Geuten, heeft gehad met den Heer Alge- meenen Bestuurder Verhaeghe. Deze laatste was bijgestaan door den Heer Bestuurder Toetenel. De geteisterden die een voorschot ontvingen om hunne huizen herop te bouwen en nader hand, door tusschenkomst van het Koninklijk Hoog Commissariaat, deze eigendommen recht streeks door den Staat lieten herstellen, moeten natuurlijk de ontvangen vergoedingen terugbe talen. Hetzelfde geldt voor de landbouwers die, benevens de vergoedingen in natura, zooals die ren, alaam of vetten, ook nog de algeheelheid hunner oorlogsschade van den Staat ontvingen. De alzoo te veel betaalde sommen of de vergoe dingen die tweemaal betaald werden moeten dus in de Staatskas teruggestort worden en niemand betwist de gegrondheid dezer terugvordering. De interesten echter zijn op deze te veel betaal de vergoedingen slechts wettelijk verschuldigd .vanaf den dag dat dié vergoedingen terugge-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 16