TOITPKMF U t>remier sp^ialiste de Lourdes
Alleen
in de Wereld
FL. VANDEVOORDE
16-3-1935 Het.Ypersche- 2* Bijvoegsel-La Région d'Ypr68 N° 50
UivFOItIvF1 V U IVIOItHj le grand initiatrur du voyage a Rome
Quelle eat votre préférence
Consultez nog voyages
pour le printemps
3
jours
Paris Versailles
départ
295
fr.
3
Amsterdam, Champs de fleurs
fr.
3
Lisieux
35e
fr.
4
Mont St- Michel
525
fr.
Lourdes
fr.
Lourdes vous appelle
23 Avril
i3oo
fr.
Lourdes
1 Mai - 22 Mai
i5oo
fr.
12
Nice
fr.
Rome Naples
3o Avril
Ir.
3«
Maroc
i5 Avril
575o
fr.
LE
PRIX DU VOYAGE est relatif au
programme suivi et défiant toute concurrence.
II constitue le prix global des dépenses réelles et comprend le transport, les frais des
hotels, la boisson et le service.
KOSMOS TOURISME
Téléphone 5i5. Grand'Place, 26 - Ypres
Mengelwerk van «Het Ypersche» - N' 15
door Dr August SNIEDERS.
Doch 't is nu Mevrouw d'Engelgrave niet meer;
't is de dood, in het kleed-pompadour dat de pop
onlangs droeg, en de dame buigt zich over hem
heen, zoodat zij hem schier versmacht, en zij
geeft hem een kus op het voorhoofddoch hare
lippen zijn kouder dan het koudste ijs dat aan
de Noordpool kan gekapt worden, en zij laten
eene, ik zou schier zeggen, brandend-koude plek
achter.
De oude man ligt stijf alsof hij versteend is
de oogen zijn strak openhij ziet, hij hoort,
doch alles heeft iets nevelachtigs zich bewegen,
om het monster dat hem versmacht van zich af
te schudden, kan hij niet. De adem dreigt hem te
ontsnappen hij wil roepen, doch stoot enkel een
machteloos geluid uit, dat zelfs niet door den
zwakken scheidsmuur dringt, achter welken
Adriana wakker ligt.
Allengs verdwijnt dat ijselijk visioen, en als
de oude man, wien het zweet op het voorhoofd
31, Boterstraat, YPER
Biedt U honderden ZILVERVOSSEN, BLAUW
VOSSEN, enz., van de laatste wintervangst, frisch in kleur,
versch opgemaakt aan prijzen tot heden nog niet gekend.
Zilvervossen en Blauwvossen (bleu naturel) vanaf 950 fr.
Kies nu terwijl de keus groot is.
Ie précurseur et pionnier des grands voyages
Viternel participant d tous les pélirinages
le bout en train des excursions de plaisir
en un mot l'école du tourisme Par excellenceches qui toute initiative de voyage intéresse.
20 Avril prix
20 - 27 Avril
400
28 Avril
23 Avril - 4 Mai
9
8 Mai
1200
IO
II
26 Mars 16 Avril
I575
22
3900
Si les voyages vous intéressent adressez vous en toute confiance a
(Vervolg)
Nogmaals gaat het meisje in de veranda en
wacht.
Had Adriana eenige stonden vroeger in de
veranda gestaan, zij zou wellicht de twee zwarte
gestalten, moeder en zoon, naar het strand heb
ben zien afdalen zij waant hem verre van daar
en hij is zoo dichtbij geweest ten prooi aan eene
diepe smart 1
Het wachten is te vergeefs. Eindelijk sluit
Adriana de villa, toeft nog een oogenblik voor
de gesloten deur, gaat naar de lamp, heeft den
moed niet het licht uit te draaien, keert terug
naar de deur om een blik naar buiten te werpen,
en met het lamplicht draait zij ook het lichtje
der hoop uit.
Het meisje tikt aan de deur van Mijnheer
Golden geen antwoord. Toch welzij meent
eene stem gehoord te hebben. Zacht opent zij de
deur en ziet door de spleet dat de oude man te
bed ligt en slaapt. De kaars brandt nog in de
pijp van den blakerhet licht schijnt echter in
het gesmolten was te stikken en flikkert nu en
dan slechts eens helder op.
Het hoofd van den ouden Golden ligt midden
op het kussen, en indien hij zijne oogen opent
moet hij de lange slagschaduwen zien die, ten:
gevolge van het wiegelend licht, van tijd tot
tijd langs de witte zoldering schuivendoch hij
slaapt en Adriana wil zijne rust niet storen.
Zij sluit de deur en gaat behoedzaam naar hare
kamer.
Thomas Golden slaapt nochtans niethij heeft
de bewegingen van het meisje wel bemerkt,
doch hij weet niet wat hij Adriana van het ge
beurde moet meêdeelen. Morgen, morgen denkt
hij, en koortsig woelt hij op zijne legersteê.
Van tijd tot tijd sluimert hij echter in, maar
dan droomt hij van die duivelsche pop, met haar
lachend en verleidelijk gezichtje, die de rust
van zijn leven gestoord heeft, en hem nog vele
moeilijkheden op den hals jagen zal. Zie, daar
staat zij aan het voeteinde weêr te spotlachen,
den ouden man uit te dagen en te sarren, en als
hij boos naar haar stampt, lacht zij nog harder.
Een oogenblik geleden heeft hij, in dien droom,
alle gaten en reten gestopt, om haar te beletten
in de kamer te dringen, en zich met een vreese-
lijk groot voorsnijmes gewapend doch al die
voorzorgen dienen tot niets, want zie, daar staat
de heks alweêrZe wandelt nu uitdagend met
het hoofd in den nek en den krop vooruit, als een
pronkende duiver, en of ze zeggen wilik lach
u vierkant uit.
't Is nu wel degelijk Mevrouw d'Engelgrave,
en de oude man voelt zijn bloed koken en zijnen
haat immer grooter worden.
Wakker geworden tracht hij het denkbeeld
aan die pop te verzetten, doch ingesluimerd ziet
hij ze weêr in volle glorie voor het bed zitten,
waar ze met zoo'n ontzaggelijke naalden zit te
breien, dat de punten den ouden man in de oogen
dreigen te steken. Wel is waar weert hij die
naalden zooveel mogelijk af, doch de breister
let er niet op, en doet de vreeselijke naalden
als dreigende molenwieken voor zijne oogen
draaien. Ze zegt hem niet wat ze breitmaar hij
weet het't is zijn doodshemd en dat gebreid
hemd komt hem in 't geheel niet wonderlijk
voor, maar hij vindt het akelig dat juist de
vrouw die hij haat, dit openlijk voor zijn bed
doet. Dat doet wel eenigszins aan den beul den
ken, die het laatste toilet van den veroordeelde
maakt.
perelt, zich een oogenblik wil opbeuren, voelt
hij dat de kracht hem ontbreekt, en die afschu
welijke pop hem letterlijk machteloos heeft ge
maakt.
's Morgens is Thomas Golden zóó ziek, dat hij
te bed blijft, en Adriana en Claudine de pop
is gelukkig afwezig bleek bevend en vol ont
zetting bij zijn bed staan.
Adriana weet niet wat aanvangen. Eindelijk
denkt zij aan Sybrand, schrijft eenige woorden
op een visite-kaart en gelast Claudine naar Villa
Rosa te gaan, ofschoon de oude man nu vermoeid
is ingeslapen.
Nu Adriana wat later beneden komt, ziet zij
eene haar gansch vreemde gestalte de villa nade
ren 't is eene kloosterzuster, die de hand geeft
aan kleine Claudine.
De Zuster gaat snel, te snel voor het kind,
want dit trippelt haast hijgend naast haar, en
vermoeit zich des te meer dewijl het onophoude
lijk spreekt.
Adriana vermoedt wel, wie die verschijning is,
in haar donker zwart kleed en witte kap 't is de
zuster van Sybrand, 't is Theodora, voor wie zij,
uit de gesprekken van den broeder, eene zoo
groote bewondering, eene zoo heilige vereering
heeft opgevat.
De non treedt de veranda binnen en staat voor
Adriana.
Mejuffer Daliski,zegt ze, en de toegespro-
kene grijpt de hand der Zuster, buigt zich en
kust ze alsof zij de relikwie eener heilige ver
eerde.
Theodora beurt het meisje op en trekt haar
zusterlijk tot zich.
Gij zijt mij lief, Adrianazegt ze, maar
nu heb ik haastleid mij bij het ziekbed van
mijnen vader
Van uw vader, Zuster stamelt Adriana
verwonderd.
Hoe, gij weet niet dat Mijnheer Golden onze
weêrgevonden vader is
«Neen, neen!... Mijnheer Golden...»
Is de burggraaf Henri d'Engelgraveis de
vader van Sybrand en van mij
God, mijn God, wat zegt ge
Ik zeg de waarheid.
Alles draait en wiemelt voor Adriana's oogen
alle gevoelens, smart, vreugde, verwondering,
ontzetting wellen gelijktijdig in hare geschokte
ziel op, en zij dreigt te vallen.
De Zuster is reeds weg en naar bovengerui-
men tijd zit het meisje bewegingloos neêr, vóór
dat de kalmte min of meer terugkeert, vóórdat
zij andermaal eenigszins denken kan, zonder dat
zij echter den toestand kan ontwaren, waarin
zij zich bevindt.
Sybrand's vader, de vader van die heilige Zus
ter dus ook de echtgenoot van die statige en
schoone vrouw, die haar gisteren avond als eene
verschijning is voorbij gedrevenIn al de on
verwachte en schokkende tooneelen, die zich
nog noodwendig zullen opdoen, zal zij, de arme
vreemde ingedrongene, natuurlijk, verpletterd
en vergeten worden. Toch wil zij naar boven,
om te doen zien, dat zij haren post aan het ziek
bed van een ouden man niet zoo lichtvaardig
verlaten of afgestaan heeft.
De vader slaapt nogde Zuster staat bij het
bedzij heeft den toestand van den zieke waar
genomen, en nu Adriana binnenkomt, zegt ze
fluisterend
Wees zoo goed een dokter te doen ontbie
den.
Zou er gevaar zijn, Zuster vraagt Adriana
onrustig.
Gevaar neen maar toch is Mijnheer d'En
gelgrave niet wel.
Adriana spoedt zich naar beneden, en pas
heeft Claudine de villa verlaten, of Sybrand
komt binnen de zoolang verwachte Sybrand.
Ook snelt het meisje hem te gemoet, en 't is of
beiden bij ingeving weten, dat zij elkander pijn
lijke, of ten minste ontroerende, tijdingen heb
ben meê te deelen.
Noch deze, noch gene zegt een woorder is
zooveel verschillend nieuws dat men niet weet
waar te beginnendoch Adriana denkt niet aan
zich zelve zij denkt aan 't geen Zuster Theodora
haar gemeld heeft, opzichtens den vader, en op
ontroerden toon zegt zij
Uw vader slaaptdoch uwe zuster is bij
hem.
Ik weet dat zij daar is,antwoordt Sybrand,
doch er is niets opgewekts in den toon zijner
stem.
Verheugt het u niet dat die goede Mijnheer
Golden, de beschermer van Adriana, uw vader
is
Ja, dat maakt een goeden indruk op mij
doch het grieft mij dat die ontdekking zooveel
pijnlijke gevolgen heeft en nog hebben zal.
Ik wil u niet vragen, welkemaar als ik in
deze eenige schuld heb, met u door Claudine te
doen verwittigen, vraag ik u om verschooning
ik wist op dat oogenblik niet dat Mijnheer Gol
den uw vader was
Hoe, heeft Mijnheer Golden ik kan mij
nog niet gewennen aan dat woord vader
heeft Mijnheer Golden u niets meegedeeld over
zijne ontmoeting met mijne moeder
Neen.
Zelfs niet over den uitslag van het gesprek,
dat ten uwe opzichte gevoerd werd
Ten mijnen opzichte
Ja, want mijne moeder die zich verzet tegen
onze verdere betrekkingen, wilde Mijnheer Gol
den verzoeken zich in die tegenkanting bij haar