Het Gedenkteeken Albert I
4
Waarom het te Yper dient opgericht te worden.
Zooals wij het in een vorig nummer aan onze
lezers mededeelden, hebben de Oorlogsinvaliden
en Oudstrijders van Yper, welke zich vereenig-
den in een Verstandhoudingscomiteit dat belast
is de gemeenschappelijke belangen te beherti-
gen, het initiatief genomen eener werking ten
einde het Gedenkteeken, dat de Belgische Oud-
strijders zinnens zijn aan Koning Albert, hun
gewezen opperbevelhebber, op te richten, hier
te Yper te zien plaatsen.
Op hun aandringen stemde de Gemeenteraad
van Yper, in zijn laatste zitting, reeds een motie
ten gunste van dit ontwerp. Het Inrichtingsco-
initeit, bij wien het Verstandhoudingscomiteit
der Oudstrijders van Yper voor de verwezenlij
king ervan aandrong, zond reeds den Heer De
Praetere, ondervoorzitter, om hier ter plaats
deze suggestie te onderzoeken.
En thans komt het Verstandhoudingscomiteit
der Oudstrijders van Yper nog een oproep te
richten tót al de Invaliden en Oudstrijders van
België, waarin het de redenen opgeeft waarom
de stad Yper de best geschikte plaats is om het
ontworpen Gedenkteeken van Koning Albert te
ontvangen, en waarvan wij hier den tekst in zijn
geheel laten volgen
OPROEP TOT AL DE VERMINKTEN EN'
OUDSTRIJDERS VAN BELGIË
Wij stellen openhartig de vraag aan de Oud-,
strijders
Indien het bewezen wordt dat de grootsch-
heid van de herinnering die verbonden is aan
den persoon van Koning Albert I beter gevrij-.
waard wordt tegen de sleet van den tijd met het
Monument te zijner glorie te plaatsen op. de
Vestingen van leper liever dan in de IJzervlak
te, zouden de Oudstrijders van België hun per
soonlijke voorkeur niet opofferen, ten einde te
streven naar het hooger doel dat ze moeten be
trachten De Herinnering aan den Koning der
Belgen te vereeuwigen en het. Vaderland.te die
nen door de legendarische glorie van den
Vorst?»
Waarom dat Monument oprichten i
op de vestingen van leper?
Wij vatten hier een bijzonder delikate taak
aan. Wij brengen het vraagstuk voor dé mee
ning onzer Kameraden hoewel zulks absoluut
overbodig blijkt. Overal, in de pers en in rede
voeringen, wordt het Gedenkteeken van den
Vorst aan de IJzer geciteerd. De juiste plaats
werd nog niet bepaald, maar over het algemèen
schijnt het Gedenkteeken te moeten opgericht
in den sector van de IJzervlakte, tusschen' de zee
en Diksmude. t.
De openbare meening is aan deze gedachte ge-
Woon geraakt.
Niettegenstaande de groote krachtinspanning
die van ons zal gevergd worden, hebben wij de
bedoeling tegen den stroom der openbare mee
ning in te roeien, omdat wij overtuigd zijn een
waarachtigen dienst aan he; Vaderland te bewij
zen door het verdedigen onzer thesis.
Indien er tegenover ons andere medeburgers
dan Oudstrijders stonden, dan zouden we zelfs
dit debat niet openen. Maar aan hen die, om den
oproep van hun Leider, den Vorst, te beantwoor
den, zelfs het offer van hun leven hebben ge
bracht, mag men vragen misschien een gevoel
of een gedachte te ofFeren, indien door dit offer
de herinnering aan den Vorst grooter gemaakt
wordt.
Een Nationaal Gedenkteeken waarvan de-sym
bolische waarde aldus kan geresumeerd worden
een vredelievend en nijverig volk, dat den eer
bied voor de eer en de onafhankelijkheid hoog
houdt, beantwoordt den oproep van den Leider
der Natie en verdedigt het erf der voorvaderen
met dien grootschen eenvoud van den helden
moed, zulk Gedenkteeken is iets meer dan een
louter steenen Monument. Het is niet een louter
Herinnerings «-gedenkteeken het is niet een
Monument opgericht ter herdenking van een
nauwkeurig, plaatselijk, bepaald feit. Want in
dien de Oudstrijders als eenig doel hadden het
idee van de herinnering aan den Ijzerslag te
concretiseeren, dan ware het billijk dat ook an
deren de herinnering levendig hielden aan het
begin van den oorlog met Luik, Namen en
Antwerpen. En zou het dan niet ons Oostersch
Grensgebied zijn dat een Standbeeld van Koning
Albert hoefde op te richten, op de meest vooruit
geschoven stelling der Luiker vesting, naar de
Duitsche grens toe, om er op te wijzen dat ons
Vorstenhuis den eed gezworen heeft te waken
over de ongeschondenheid en de onafhankelijk
heid van ons grondgebied
Het Monument aan Koning Albert is niet een
eenvoudig Monument dat aan een veldslag
herinnert. "V
In den loop van den Ijzerslag en van den lang-
durigen weerstand, waren er veel herdenkens-
waardige feiten de episode van de Oversfroo-
ming van de IJzer, en we hebben te Nieuwpoort
het Gedenkteeken van den Sluiswachterde
Slag bij Steenstrate en de Gasaanval, en we heb
ben het Monument aan de Grenadiers de Weer
stand der Linieregimenten aan de brug van de
IJzer, en we zullen dit jaar de Herdenkingspla
ten van het 3' hebben op de Brug van Steen
strate de Heldhaftige Weerstand van Dixmude,
en op de Markt van deze stad hebben we het
Monument aan Generaal Baron Jacques en daar
zijn Wulpen, Sint-Joris, en Houthulstdaar is
Merkem en daar is Lombaartzijde: zooveel hel
denfeiten die dienen herdacht door Gedenktee-
kens of Overblijfsels van den Oorlog. Het zijn
feiten die ter plaatse behooren herdacht te wor
den, en het ware dwaas deze monumenten, die
als getuigenissen voor de volgende generaties
moeten blijven, in een anderen sector te plaat
sen.
Indien men wilde de fout begaan om zijn OfFer
aan. den vaderlandschen geest geografisch te be
palen, zou Koning Albert ook zijn Monument te
leper moeten hebben. Gaat het om een bijzonder
wapenfeit eener Belgische divisie te leper
Daarover gaat de vraag niet als er spraak is zulk
monument op te richten. Het is een Gedenktee
ken aan den Ridder-Koning die, door zijn hou
ding bij het begin van den Oorlog, aan de zaak
der Verbondenen haar echte beteekenis gegeven
heeftdie van het Recht en van de Eer.
Met het territorium van zijn Land te verdedi
gen, heeft Albert I de grondbeginselen der be
schaving en de geestelijke waarden hoog gehou
den en het is terwille van deze beginselen en
waarden dat de andere volken zich bij ons Vaan
del hebben geschaard. De Oudstrijders willen
stellig niet aan den Koning de eenvoudige hul
de bewijzen die soldaten aan een generaal zou
den brengen. Het is niet het grondwettelijk feit
dat de Koning, in oorlogstijd, de opperste leider
van het Leger is en dat Zijn Majesteit Albert I
zich volmaakt van deze taak heeft gekweten,
dat een gedenkteeken van erkentelijkheid ver-
eischt. Dat monument van erkentelijkheid
en gehechtheid, die herinnering van de wapen
broederschap, van de bezorgdheid van den Ko
ning voor zijn soldaten, van het gemeenschappe
lijk leven op het hoekje vaderlandschen grond,
dat Gedenkteeken bestaat onder velerlei vorm
in het hart van ieder Oudstrijder.
Waarom een Monument vereischt wordthet
is om, door een breed gebaar van dankbaarheid
van het geheele Leger, dat van Luik en Namen,
van Antwerpen en de IJzer, en van de Kolonie,
te herinneren dat de Koning, toen hij de onaf
hankelijkheid en de eer van zijn Koninkrijk
heeft verdedigd, de geheele Natie heeft verte
genwoordigd. Stap voor stap, van het Oóstersche
grensgebied tot aan de Kust, van de Maas tot
aan de Schelde en van de Schelde tot aan de
IJzer. Dat de Koning dit grondgebied voet voor
voet verdedigend, aan de Geallieerden den tijd
gelaten heeft om de noodige versterking te zen
den, zoodat de Slag bij leper, die de Slag van
Koning Albert is, de Engelschen, de Franschen
en de Belgen vereenigd zag om den overweldiger
den weg te versperren.
leper, dat was de sleutel van Kales, het was de
voltooiing der verovering van België. De keizer
van Duitschland maakte reeds aanstalten om
zich tot koning der Belgen te laten kronen in
de Iepersche Hallen. Men drukte reeds officieele
postkaarten van het Reich waarop men den Ger-
maanschen arend afgebeeld zag met het schild
van België in zijn klauwen.
De oude versterkte plaats van Vauban was het
laatste bolwerk van het Vaderland. leper werd
voor Koning Albert de stad waarvan de val ook
het verlies van zijn Koninkrijk beteekende. De
Slag bij leper was de Slag van den Koning, en
indien, niettegenstaande de heldhaftige pogin
gen van het Belgisch IJzerleger, leper gevallen
was, dan zou heel de uitsprong door den over
weldiger uiteengedreven zijn, en werd geheel ons
Leger omsingeld, overrompeld en gevangen ge
nomen. Om Kales te verdedigen, zouden de Fran
schen verplicht geweest zijn overstroomingen
te veroorzaken en aldus aan onze troepen eiken
terugtocht af te snijden.
Indien men, om Koning Albert te huldigen,
een bepaalden grond, een strategische en histo
rische plaats moest aanduiden die het best de
beteekenis van zijn houding in den wereldoorlog
zou kunnen weergeven, dan is het te leper dat
het Monument van de Belgische Oudstrijders,
van al de Oudstrijders van den grooten oorlog,
aan den Koning zou dienen opgericht te worden.
Want het is wel degelijk een Monument ter ver
heerlijking van den Koning dat men wenscht op
te richten.
Dat Koning Albert-Gedenkteeken moet staan
in een gei&a>Jtkelijk_te bereiken en door de
vreemdelingen vaak bezochte stad. Het is een
punt waarop we nadruk leggen. Het volstaat niet
een monument op te richten waarheen de Bel-'
gische Oudstrijders af en tpe in bedevaart zul
len trekked.'De persoonlijkheid-van Koqing Al-
bert is te grootsch opdat de Oudstrijders haar
ooit zouden willen beperken tot die hulde die,
hoe roerend ze ook weze, nooit de draagkracht
zal hebben van de uit een internationaal oog
punt bekeken omvangrijke rol door den Ko
ning binst den oorlog vervuld.
Men late ons toe te zeggen dat er geen spraak
kan zijn van een intiem Monument der Oudstrij
ders aan Koning Albert. Het is een Nationaal
Gedenkteeken dat het belang van België moet
dienen. Door hulde te brengen aan Koning Al-
bert toont geheel België zich waardig van zijn
grooten Vorst. En niet slechts waardig door het
bevredigen zijner eigenliefde, maar waardig
tegenover de wereld, wijl de Natie het recht op
vordert te bevestigen dat, indien de Koning het
symbool was der ridderdeugden, zijn volk dan
ook de verhevenheid der Koninklijke gedachten
en het voorbeeld van zijn deugden begrepen
heeft. Deze geestelijke eenheid was waarheid
binst den oorlog en blijft werkelijkheid in het
trouw geheugen zijner onderdanen, nu dat de
Koning dood is.
De Verminkten en Oudstrijders van België
hebben het recht een gedenkteeken ter eere van
den Koning op te richten dat terzelfdertijd de
bevestiging weze dat de Natie het gebaar van 4
Oogst begrepen heeft en dat ze den oproep van
het Staatshoofd heeft beantwoord in het volle
bewustzijn van haar plichtsvervulling. Derge
lijke bevestiging, dergelijke kreet van gerechtig
den trots kan niet worden geslaakt in een verlo-,
ren hoekje. We hebben, om dat gevoel te ver-,
tolken, een plaats noodig die de gansche wereld
door gekend is.
Wie zou, binnen twintig jaar, nog naar den voet
van de IJzervlakte trekken tenzij zijn vergrijs
de dienaars met het hart vol bitterheid bij het
zien dat de glorie van den Vorst verloren gaat
ergens in een weide.
Zelfde droefheid indien het Standbeeld in een
of ander dorpje van die vlakte zou geplaatst
worden.
En wat de kust betreft, denken wij dat de hoo-
ge beteekenis van het Gedenkteeken en alles
wat men van het Vorstelijk karakter afweet niet
samengaan met... de aldaar heerschende geestes-
gesteltenis. Laat ons liever niet aandringen.
Het Monument moet geplaatst worden op den
kruisweg der volkeren, op een plaats die meer
en meer de Bedevaart van den Oorlog moet
worden.
Er is maar één stad die de zware taak kan op-
eischen, de eerbiedwaardige, waakzame en geest
driftige behoedster te zijn van het Gedenkteeken
aan Koning Albertleper.
leper in België, Verdun in Frankrijk namen
met tooverkracht om beelden op te roepen De
waarde dier kracht moet gebruikt worden. Die
beide namen zijn door al de beschaafde volke
ren bekend.
Wanneer men bedenkt wat het Britsche Rijk
in de wereld beteekentals men zich rekenschap
geeft dat, in dat onmetelijk rijk, het woord
leperde beteekenis heeft van heilige
gronddat naast Verdun er in de oorlogsge
schiedenis geen enkel woord is met zulke alge
meen erkende beteekenis van grootschheidals
men weet welken eerbied alle volken voelen bij
het uitspreken van dat woord dat uit de Historie
verdwijnt om over te gaan in het Rijk der Le
gende, zou het dan geen onvergeeflijke fout zijn
de bij elkaar behoorende gedeelten van het Epos
De Vorst en de Stede in de toekomst van el
kaar te scheiden
De Oudstrijders van België, die dat Gedenk
teeken ter verheerlijking van den Koning wil
len, zullen duurzaam werk verrichten met voor
eeuwig, in steen en brons, Albert I en leper te
vereeni^en.
Ieder jaar, uit alle landen van Europa, komen
duizenden bezoekers langs leper voorbij. Ze hou
den zich te leper op. Is het noodig de herinnering
aan Waterloo op te roepen Een eeuw na den
Slag kwamen de vreemdelingen nog in grooten
getale het Slagveld doorkruisen en den Heuvel
bezoeken. De Engelschen, die meer dan wie ook
de herinnering in eere houden, kwamen er talrijk.
En wat was het Slagveld van Waterloo vergele
ken bij de twee honderd Kerkhoven van het
Iepersche Denkt gij dat de Engelschen die later
naar leper zullen komen, na de Meenensche
Poort en een Begraafplaats bezocht te hebben
waar een hunner naastbestaanden rust, of dat de
vreemdelingen uit de geheele wereld vervolgens
nog een trein of een bus zullen nemen om hulde
te brengen aan het Gedenkteeken van Koning
Albert gelegen op een paar uren afstand van
leper Richt het Monument op te leper, en allen