Alleen
in de Wereld
FL. VANDEVOORDE
13-4 1935 Het ITpersche-2e Bijvoegsel-i,a Hégion d'Ypres N° 2
GLASHANDEL
Cyr. Tavernier-Van (fcem
Wij BEHOUDEN onze
PRIJZEN tot de uitputting
van onzen voorraad
DOE NU reeds uwe Stoors en
Gordijnen in 't nieuw wasschen
bij
FAITES dès raaintenant remettre h
neuf vos Tentures, Stores et
Rideaux chez
Verven Droogkuischen
N ieu w wass chen
Luxe - Waschdienst
Kilowasch
Teintures Nettoyages
Blanchissage de luxe et au kilo
Glagage Américain
de Cols Manckettes
Bijhuis L. KNOCKAERT - JOOS Dépot
Diksmudestraat 1 Rue de Dixmude,
YPER. Tel. 260 YPRES.
Mengelwerk van «Het Ypersche» - N' 19
door Dr August SNIEDERS.
Fabriek van
Kleuren - Vernissen - Lakken
Alles vr den schilder en den glaswerker
29, Vandenpeereboomplaats
YPER Tel. 357
PELSEN
31, Boterstraat, YPER
{Vervolg)
't Kan zijn ieder stap dien ge gedaan hadt,
zou wellicht den haat nog hebben vergroot. Die
haat moest allengs uitbranden en ik gevoel het,
gedoofd is hij nog niet. Misschien zal hij dit eerst
zijn in het graf... Ik heb haar, uwe moeder, ge
zien gij weet het, en zij is nog wat zij vóór
drie-en-twintig jaren was.
«Zijt gij dan geen Kristen, vader, en bidt ge
niet ieder dag Vergeef ons onze schulden, ge
lijk wij vergeven onze schuldenaren Heeft
onze moeder u wreed beleedigd, wie weet wat
zij tot hare verontschuldiging heeft in te bren
gen. Hebt gij haar wel ooit gehoord
Neen, dat was nutteloosik heb zelf met
eigen oogen gezien, met eigén geest geoordeeld.
Ik heb het recht niet, uwe daden te beoordee-
len ik mag mij zelve niet als rechter aanstellen
over mijnen vader en mijne moeder, maar gij
kunt haar geene rechtvaardiging weigeren. Hoe
zwaar ook verongelijkt, bad de Zaligmaker op
het kruis voor zijne vijanden, en gij zult dit
voorbeeld volgen.
Neen, als zij komt is alles weêr gebroken ik
zal andermaal heengaan en ditmaal zult gij, ik
verzeker het u, mijn spoor niet meer ontdekken.
In dat geval zoudt gij ons, uwe kinderen en
u zeiven, diep ongelukkig doen zijn. Gij bekent
eene wonde in het hart te dragen, vader gij
zijt, zegt ge, diep ongelukkig en gij ontvlucht
het middel om die wonde te zalven en te gene
zen
In de eenzaamheid vond ik rust.
Neen, ware rust vondt gij er nietde afzon
dering gaf u enkel eene zinsbegoocheling doch
nu, na het ontsluierde geheim, zal zij u zelfs deze
niet meer geven. De genezing ligt hier, bij uwe
kinderen. De wonde uws harten moet gepeild en
onderzocht worden, en de balsem der genezing
is te vinden in den kus van verzoening en
vrede.
Dat nooit
Nooit is een vermetel woord, vader, dat wij,
arme menschenkinderen, niet mogen uitspreken.
Geloof mij, uwe wonde is te genezen door te ver
geten en te vergeven, en als het ware een nieuw
leven aan te vangen.
Ik kan niet vergeten, ik kan dus ook niet ver
geven. Die vrouw heeft mij al te diep miskend
en ook beleedigd. Toen zij gisteren hier voor mij
stond, na zooveel jaren afzijn, was zij nog
even trotsch als toen ik haar verlietzij wilde
geen schuld bekennen een bewijs dat de tijd
haar niets heeft geleerd.
«Wie weet, wie weet, of het hier niet enkel
eene ongunstige plooi in haar karakter isZij
kan niet bukken, vader, zoo min als gij, en bei
den rijst gij tegenover elkander als twee graniet
rotsen uitdagend in de hoogte. Och, wees liever
de regendroppels, die van de rotspunten vallen
en beneden zich liefderijk versmelten.
Dat kan niet zijnmort de oude man na
denkend, doch hij laat nog altijd zijne hand door
die der Zuster omklemmen.
«Is die echtgenoote dan zoo schuldig
Ja, dat is zij
Welnu, zij beweert het tegendeel.
O, zij paart de sluwheid van den vos, de on
vatbaarheid van de slang, met de onbeschaamd
heid van het marmeren voorhoofd.
Neen,en de non richt zich plotseling op en
er straalt eene kracht uit geheel dat tenger we
zen, die den ouden man tot nu toe niet bemerkt
heeft, neen, zoo slecht is mijne moeder niet
Zuster Theodora heeft de hand van den ouden
man losgelaten, en vluchtig tintelt er een glimp
van verontwaardiging in haar oogdoch deze
is zoo snel voorbijgaande, dat Mijnheer Golden
geen tijd heeft om een enkel woord te spreken,
want reeds ligt de non andermaal voor het bed,
en de hand des grijsaards kussende, snikt zij
Vergeef mij die opwelling. Ik wil mij niet
tegen u verzetten, ik wil u niet veroordeelen, ik
wil uw onderdanig kind zijn. God, mijn God,
vergeef mij dat plichtvergeten, ik ben niet ge
zonden om te verdeelen, ik ben gekomen om te
vereenigen en om te doen beminnen
Bid zoo niet, lief kindgij hebt niets mis
daan en de oude man is verteederd, want in
zijn oog, straks zoo streng en zoo gloeiend, glin
stert nu een traan. Wat gij zegdet, is begrij
pelijk gij verdedigt altijd uwe moeder en die
opwelling is schoon en edelmoedig zelfs voor
eene onwaardige.
Trek die laatste woorden in, vader gij ver
plettert mij het hart
Welnu, ja, ik trek ze in, kind-liefWeen zoo
niet, ik meen het zoo kwaad niet. Hebt gij die
moeder dan zoo lief
Ja, want zij was voor ons altijd goed en lief
derijk.
Gij zijt braaf, edel en groot en uwen broe
der klopt het hart op de rechte plaats
Maak mij niet hoovaardig, doe mij niet zon
digen tegen de ootmoedigheid, vader maar als
het waar is dat uwe kinderen braaf zijn, hoe is
het dan mogelijk dat die moeder zoo slecht zijn
zou
De oude man is door die eenvoudige woorden
getroffen. Immers, hij is heengegaan, hij heeft
zich om die kinderen niet meer bekommerd, dan
dat hij een bloedverwant als voogd over hen
aanstelde, doch voogden zijn dit slechts in naam
zelden of nooit in daad. Zij alléén heeft dus
de maatregels genomen, om de opvoeding dezer
kinderen te verzorgen. Den zoon heeft hij ridder
lijk voor de deugd in de bres zien springen en
zijn hart voor de edelste gevoelens zien openen
en de dochter wijdt moedig haar leven aan de
bloedige rampen, die het menschdom treffen.
Neen, die moeder kan niet slecht zijn
Dat demkbeeld spreidt wel is waar een oogen-
FIRMA
D.pot d«r [\e |{evn firs
Werkhuizen I^Cyil N
blik een frisch, geurig en kleurig veld van rozen
voor zijnen geest uit; doch ongelukkig voor hem,
steekt de booze en vergiftige achterdocht daar
uit weêr onmiddellijk den kop op, en de rozen
verkwijnen en verbleeken andermaal. Zij was
toch zoo sluw, niet waar Toch zegt de oude man
na een oogenblik
Om uwent wille zal ik hare rechtvaardiging
aanhooren. Om uwent wille
O, ik dank u, ik dank u, vader
't Zal eene zware beproeving voor mij zijn,
haar te moeten aanhooren,mort Golden
maar...
Neen, moeder komt voor het eerst niet in
persoon.
Hoe dan
Ik heb hier eenige bladzijden uit haar dag
boek gij zult die papieren in de eenzaamheid
lezen, of zoo gij verkiest lees ik u die herinnerin
gen voor, en na de lezing kunt ge nog in volle
vrijheid beslissen wat ge verlangt te doen.
Nu ja, dat is goed. Lees en ik luister. Ik ben
bereid mijn geheugen is nog frisch en levendig,
en ik zal zeer gemakkelijk kunnen terecht wij
zen, naarmate gij in de lezing vordert. Doch sluit
eerst de deur... Zoo... Zet u nu naast mijn bed
neêr... Om uwent wille, enkel om uwent wille
zal ik luisteren
De non antwoordt nietzij neemt plaats voor
het bed en bladert een oogenblik in een boek met
marokijnen omslag, welke beweging Golden met
een onrustig oog volgt. Hij begrijpt dat Mevrouw
d'Engelgrave haar pleidooi geschreven heeft, om
zekerder te zijn te zegepralen. Gelukkig, zoo
denkt hij weêr, is zijn geheugen nog frisch
Neen, zij zal hem geen stofzand in de oogen wer
pen, neen, zeker niet
Theodora leest
Hij heeft mij den 15 Augusti 1855 verlaten.
Het leven met mij was voor hem onverdragelijk
geworden. Na drie jaar huwelijksleven, dat zeker
niet veel rozen voor ons gespreid heeft, is hij
heengegaan. Het is een verschrikkelijk oogenblik
geweest, dat door een lange reeks verschrikke
lijke oogenblikken opgevolgd werd.
Een der dienstknechten is mij in zijnen naam
komen zeggen, dat hij niet meer terugkeeren zou.
Moet ik naar zijn staalhard gemoed, zijn onver-
zettelijken wil, de verwerping van alle redenee
ring oordeelen, dan zal hij doen wat hij mij
heeft doen berichten...
De non heeft die woorden met aarzeling gele
zen zij richt de zoet-blauwe oogen op den ouden
man, om zich te vergewissen welken indruk die
aanvraag op hem maaktdoch zij bespeurt niets.
Thomas Golden luistert met gesloten oogen en
gevouwen handen, en nu hij bemerkt dat de
zuster wat lang ophoudt, zegt hij zachtLees
alles alles. Ik wil en kan alles hooren De
lezeres hervat
Waarom heeft hij mij dlfe vernedering niet
gespaard Waarom, in zijn blinden haat, dé
knechtenwereld tusschen onze huishoudelijke
twisten gemengd Ik heb in het bijwezen van
den bediende niet de minste ontroering laten
blijken, en de knecht heeft de kamer verlaten
met de overtuiging, dat het vertrek van mijnen
echtgenoot mij gansch onverschillig wasdoch
toen hij de kamer verlaten en ik de deur geslo
ten had, ben ik naar mijne kinderen gesneld,
die in het naburige vertrek sliepen, en ik heb
geweend. In dien eenzamen morgen, bij dat dood-
sche aanbrekende licht, gevoelde ik hoe verlaten
wij waren die armen kleinen en ik!... Dat
heengaan werpt immers eene donkere schaduw
op ons beider levenspad Wat zal de booze we
reld zeggen Hoe zal zij de verlatenheid, waarin
ik verkeer, beoordeelen Ik weet*maar al te
wel dat mijne benijders niet dood zijn ik heb
eene plaats en een titel ingenomen, die velen
verlangd en zelfs nagejaagd hebben ik ben uit
een betrekkelijk eenvoudigen stand tot in het
salon, tot in de schitterwereld geklommen, en
het zou immers voor de boozen een genot zijn