a I i Het bezoek aan de Standsde Heeren Baels, Vermeulen en Vanderghote, bij de leerlingen der kantwerkschool. De Heer Gouverneur Baels (x) spreekt zijne openingsrede uit. Afbrekende met den ouden slenter, neemt of - Regie van telegraaf en telefoon insgelijks deel aan onze foor, ten einde deze bij uitstek moderne vporuitgangsmiddelen meer en meer bekend te maken. Het zal Maandag aanstaande juist twintig jaren geleden zijn dat Yper, na eene afgrijse lijke slachting met houwitsers van 420 ondergaan te hebben, het eerste slachtoffer in de gansche w ereldgeschiedenis werd der aanvallen met stik- Het was Yper's doodstrijd. Onze zoo geliefde stad verdween als van den aardbodem... Doch dank zij de wilskracht van ons Ypersch volk, en de opofferingen van het vaderland, staat de stad Yper daar nu opnieuw als een perel it. de kreon van België maar... beroofd van al hetgeen haar vroegeren roem en bloei uitmiek De schade aldus door Yper geleden, ten ge volge dezer berooving, beloopt tot meer dan 1( 000 franken daags, die hier vroeger, van Staatswege betaald, ten bate kwamen aan gansch de nering en een landbouw onzer streek. En de weerden komen ons op de lippen, eens in het Parlement door onzen beroemden Burgemeester en "Minister Alfons Vanden Peereboom uitge sproken «Gezien het gansche land bijdraagt to: de algemeene kosten van het Rijk, eischt de rechtvaardigheid dat, in de maat van het mogelijke, de voordeelen der uitgaven het land door bedeeld worden.» Thans is dit evenwicht hier gebroken en, kunnen Oostende, Brugge, Rousselare, Kortrijk, Veurne enz., pochen op nieuwe bronnen van welstand, Yper staat met de handen ledig, te wachten Er zijn hier noch mijnen, noch steengroeven en Yper kan slechts bloeien wanneer het in een toestand geplaatst wordt waar het op loonende wijze zijne werkersklas bezigheid kan verschaf fen langsheen een waterweg. En onze geschiedenis leert ons dat in 1297 niet min dan 3250 schuiten en 87 marktschepen naar Yper kwamen en dat Yper, zegt men, 200.000 zielen telde. Onze streek is gelegen tus- schen twee gelijkloopende rivieren en het was steeds den droom onzer voorouders die water- fa kkens langs Yper met elkander te verbinden. Dit was in 1914 verwezenlijkt. Thans is eene helft dezer verbinding, de vaart Yper-Yzer, vol tooid en de andere helft Yper-Komen ligt nog in puinen. Mijnheer de Gouverneur, wij weten dat gij t: r plaats zijt gegaan en den toestand kent. i>. En als wij dan zien dat het land, in eer_ al- g--neen gebaar van mildheid, aan Brussel het middel schenkt om de Noord-Zuid verbinding te. verwezenlijken, welke volgens de schattingen der Nationale Maatschappij van Spoorwegen nie t min dan 2 milliard 721 millioen zal kosten en dat aan Antwerpen millioenen en nog mil- lioenen zullen geschonken worden. En overwegende dat het herstel van het Yper-Komen vaartje slechts 35 millioen moet kosteneen kruimeltje uit dit millioenen banket... Dan voelen wij meer en meer dat Yper, of ware het maar om zijn lijden, die bastaardbe handeling niet verdient. En wij richten ons tot U, Heer Gouverneur, oor uwen machtigen invloed en voorspraak te willen voegen bij onze herhaalde pogingen, op dat aan Yper en aan gansch onze streek het mid del gegeven worde om, door werken, opnieuw eene eervolle plaats te veroveren in het nijve rige vaderland. Het is onze plicht, Heer Gouverneur, Ued. te bedanken voor het hoogvereerend bewijs van be langstelling welke gij ons betuigt met heden de^e foor te openen. Het is ook onze plicht onzen da-nk te betuigen aan al de medewerkers die den bijval onzer foor verzekerdenten eerste het stadsbestuurhet Ministerie van kunsten en wetenschappen en den Heer Oorts, Bestuurder <|ec Middelbare Staatsschool van Yper de Regie van Telegraaf en Telefoon en den Heer ontvan ger Leclercq de besturen der Nijverheidsschool, der Beroepschool, der Fotoclub en van den Beeldende Kunstkring en laatst maar niet het minst, de talrijke deelnemers enzer twaalfde Handelsfoor aan wien wij veel bijval wenschen, en de getrouwe en milde gevers onzer tombola. Aan al de overheden, die deze opening met hunne tegenwoordigheid vereeren, bieden wij onzen besten dank. Wij bidden Ued., Heer Gouverneur, Mijn- heeren, tot de opening onzer twaalfde Handels foor te willen overgaan. Op deze rede, die hartelijk werd toegejuicht, antwoordde de Heer Gouverneur ongeveer met de volgende toespraak, die meermaals met lang durig handgeklap onderbroken werd. Mijnheer de Voorzitter, Mijne Heeren, Ik bedank u vooreerst voor de goede woorden welke gij mij daar zooeven hebt toegestuurd, doch ik moet u vooral mijnen dank betuigen omdat gij mij door uwe vriendelijke uitnoodi- gfng opnieuw de gelegenheid hebt gegeven naar j Yper te komen en die mooie stad onder een nieuw uitzicht te leeren kennen. Yper is een we reldberoemde stad, een geschiedenisstad, een kunststad, een centrum van toerisme, doch het ,is me vooral aangenaam thans met de bedrijvig heid van haar ambachtslieden en vakmannen te mogen kennis maken. Ik moet u, Mijnheer de Voorzitter, en uwe leden geluk wenschen om uwe standvastigheid. Gij zegdet daar straks dat gij getrouw gebleven zijt aan uwe princiepen, en ik moet zulks bekennen daar uwe handelsfoor hier als een ordewoord is, gezien het niet de tweede of de derde, maar de twaalfde handels foor is welke gij thans inricht om nog iets meer van Yper, een andere factor van de Ypersche bedrijvigheid, aan de wereld bekend te maken. Ik moet u ook geluk wenschen om uwe stand vastigheid daar waar het uwe waterwegen geldt. Een handelsfoor, zooals wij er thans zien te Brussel, te Leipzig, te Lyon, Rijsel en elders nog, is heel de wereld door bekend. Dit wil zeg gen ziehier wat ik vermag, wat ik voortbreng. En het is niet slecht dat al de menschen weten wat onze eigen nijverheid, onze eigen bedrijvig heid zoo al op de markt brengt, nu vooral dat wij, ongelukkiglijk genoeg voor een land dat met den uitvoer moet voortdoen, in deze tijden een stremming van den uitvoer beleven. Nu dat men alom de tolmuren verheft, moeten wij meer dan ooit denken aan onze eigen markt. België is het kleinste land van Europa maar het is het dichtst bevolkt. Denemarken, met zijn drie millioen inwoners, kan het, in de huidige avonturen der -politieke economie, met zijn inlandsche markt alleen niet blijven houden. België echter wel, gezien wij hier acht millioen inwoners tellen. Doch daarom moet er propaganda gemaakt wor den, daarvoor wordt de Handélsfoor ingericht. Eén Handelsfoor is als een wapenschouw, een algemeen overzicht van de bedrijvigheid van het land, het beste middel om nieuwe en ruimer af zetgebieden onder zijn eigen volk te maken. Er zijn zooveel dingen die het geluk kunnen uit maken zelfs van de geringsten der menschen, en die mogen wij ook niet onderschatten want ook zij zijn verbruikers. Zoo vind ik het gedacht van de Regie van Telegraaf en Telefoon uitste kend om haar diensten, die voor velen van zoo groot nut zijn, hier op de Handelsfoor nog beter te doen kennen. Ik heb dit nog niet gezien, doch die stand zal voorzeker heel interessant zijn alsmede de medewerking der verscheidene am bachtscholen. Ik congratuleer u ook voor uwe standvastig heid in de kwestie der waterwegen. Ik begrijp zeer goed uwe bezorgdheid om de Leie met de Yzer te verbinden. Over veertien dagen nog was ik in gesprek met den Heer Minister van Open bare Werken en het is onder meer over dit onder werp dat ik hem onderhandelde. Nog geen 24 uren geleden was ik bij den Heer secretaris van het Ministerie van Openbare Werken en ook hem sprak ik over het hier bestaande maar nog niet hersteldè kanaal en hij antwoordde mij dit kanaal moet en staat ingeschreven op de lijst van het herstel van België. Dit is een kwestie. Mijne Heeren, waarin niet alleen Yper, maar geheel West-Vlaanderen betrokken is en belang heeft. Het is een kwestie van solidariteit. West- Vlaanderen is een machtig geheel dat leeft van den voorspoed van allen die er deel van uitma ken. De huidige toestand hier doet mij denken aan een mensch met een arm. Wij moeten twee armen hebben om de volle maat van, onze werk zaamheid te kunnen geven. Ik heb, Mijne Heeren, de groote voldoening en de eer gehad aan het hoofd te staan van het de partement van Openbare Werken en als dusda nig heb ik mij over den toestand kunnen inlich ten. Wanneer het bewezen is dat de vaart van Yper naar de Yzer niet kan leven zonder het wa ter der Leie dat hier langs de vaart van Komen moet gebracht worden, wanneer men daarbij nog weet dat gansch het hinterland van de haven van Nieuwpoort door dit eindje vaart ermede rechtstreeks in verbinding zou gesteld worden, dan is het een plicht deze vaart te herstellen. En het is niet alleen een plicht, maar cok gansch de eer van het korps van Bruggen en Wegen staat er op het spel, en het mag niet zijn dat men zou kunnen zeggen dat het onmachtig is dit vaar tje te hermaken. Alswanneer men hier er in ge slaagd is alle moeilijkheden en hinderpalen van veel grootere werken, zooals de vaart Brussel- Charleroi, te overmeesteren, wanneer we hier nu het Albertkanaal bezien met zijn moeilijke door tocht te Eygenbilsen, dan mag het niet gezegd worden dat hier dit kleine werk niet mogelijk is. Die vaart bestaat hier, zij moet en zal er ko men en ik zal dit werk steeds voor zooveel het in mijn vermogen is ondersteunen. Mijnheer de Voorzitter, het is me zeer aange naam deze handelsfoor te mogen openen. Hier bij echter denk ik niet alleen aan Yper als be drijvige stad, maar ik herinner mij ook dat zij een zeer heilige stad is, en het is dan ook met een zekere ontroering dat ik uwe twaalfde han delsfoor open. Na deze hartelijke woorden, die men zoo recht zinnig gevoelde en die op een geestdriftig ap plaus onthaald werden, ving het bezoek aan der verschillige stands, bezoek dat meer dan twee uren duurde. Bij ieder stand hield de Heer Gouverneur langdurig stil, deed zich door de tentoonstellers allerhande bijzonderheden geven, stelde belang in hun werkwijze, in hun uitbating, wist met hen heel vertrouwelijk en eenvoudig om te gaan en had voor allen een uiterst vrien delijk woord. Hij bewonderde hun durfkracht, hun inrichtingsgeest, hun smaakvolle uitstallin gen en wenschte allen een welverdienden bijval. Zoo in de talrijke zalen der Middelbare school als in de volbezette Halle, liet de doortocht van den Heer Gouverneur op al de tentoonstellers den besten indruk. Vooraleer het gedeelte der Handelsfoor in de Halle te bezichtigen, legde de Heer Gouverneur, namens het Inrichtingscomiteit der Handelsfoor, een prachtige bloemengarve neer aan den voet van het Gedenkteeken der Ypersche Gesneuvel den, wijl de talrijke omstaanders eerbiedig een oogenblik stilte onderhielden. Na het bezoek der foor, die de Heer Gouver neur ten zeerste had geinteresseerd en waarover hij dan ook de inrichters hartelijk geluk- wenschte, had er in het Hotel du Sultan, lokaal der Handelskamer, een kleine ontvangst plaats, waarop de mandatarissen van Kamer, provincie en stad, alsook de leden van het Inrichtings comiteit tegenwoordig waren. De eeretafel was voorgezeten door den Heer H. Vermeulen, voor zitter, met den Weledelen Heer Gouverneur en den Heer Clinckemaille, arrondissementscom missaris, aan zijn rechterzijde, en de Heeren Vanderghote, burgemeester, en Lommez, besten dig afgevaardigde, aan zijn linkerzijde. Na de thee, stelde de Heer Vermeulen een heildronk in op de gezondheid van onzen hoogedelen bezoeker

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 2