FL VANDEVOÓRÖE Kilometer Ticketten Rail - Route - Eau IfORTRIJKSCHF Plechtige Communie Drukkerij Dumortier Wij BEHOUDEN onze PRIJZEN töt de uitputting van onzen voorraad Brand - Leven Ongevallen Voor het weeken en koken van Uw linnen De best geparfumeerde PELSEN J -- 31, Boterstraat, YPER t y BB Waar zijt gij het ZFKERST en VOORDEELIGST verzeherd NATUURLIJK bij de Naamlooze Maatschappij, de TE KORTRIÜK Voor alle iilichtisgei veile aei zich tet bet Bijkantoor te Yper Algemeen Opziener OMER ROBYN. Nationale Militie - Lichting 1936 aristocratie te bezoeken, die in de hooge wereld juist-niet in aanzien stond doch ik vond dèar, dit wi?t ik maar al te wel, eenigen vairflie, mij in mijnen oorlog tegen de familie des burg- graafs ondersteunden. Toen ik ons hotel verliet om mij derwaarts te begeven, stond de burggraaf aan den voet van den trap de uitdrukking van zijn gelaat was bij zonder streng nooit zag ik hem zoo bleek, en met eene stem die van ontroering beefde, zegde hij Gij zult dezen avond niet uitgaan, Me vrouw Zoo streng, zoo gebiedend, zoo meesterachtig, zoo krenkend had hij mij nog nooit toegespro ken. Met eene spottende verachting staarde ik op hem neer het was, zoo. dacht ik, beneden mij, hem te antwoorden ik wilde hem voorbijgaan, doch hij versperde mij den weg. Laat mij doorbeet ik hem toe, en ik voelde mijne lippen trillen. Toen wierp de burggraaf mij eene beschuldi ging toe, die mij beurtelings rood en bleek, ijs koud en gloeiend worden deed. Ik zal het mij toegeworpen woord niet herhalen maar, bij God die mij hoortik verdiende dat brandmerkend woord niet, en in mijnen drift sloeg ik mijnen echtgenoot met den handschoen dien ik nog ïn de linkerhand had, in het aangezicht en noemde hem lafaard De oude man liet het manuscript zakken hij deed een driftige beweging en de gramschap tintelde in zijn oog. O, ware die zoete non daar niet geweest, hij had misschien het geschrift verre van zich gesmeten Nu laat hij het slechts een oogenblik onaangeroerd op het bed liggen, neemt het eindelijk weêr op en hervat zijne le zing. Mijnheer d'Engelgrave stond als verpletterd'; het getrappel van het paard op de binnenplaats, deed hem gewis tot het bewustzijn terugkeeren, en toen hij eensklaps buiten schoot, vond hij mij reeds in het rijtuig gezeten en den livreibedien de op het punt dit te sluiten. Driftig wierp hij De KILOMETER TICKETTEN «Rail-Route-Eau» Hoofdzetel120, Leuvensche Weg, (Hoek Regentlaan) BrtlsseL - Bestuur voor West-Vlaanderen107, Sint Amands- plaats, Roeselare. Met Minislerieele goedkeuring van 19-3-35. Aangenomen door de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen. REIST mm mm GAAT NAAR DE CINEMA - -JM- W NAAR DE TENTOONSTELLING KOOPTKOSTELOOS door het eenvoudig middel der Verbruikers vraagt deze overal en altijd aan uwe Leveranciers. Vertegenwoordigers worden gevraagd voor Yper, Poperinghe, Veurne, enz. den knecht achteruit, greep mij bij den pols der linkerhand en eischte dat ik zou uitstijgen. Ik weigerde en bood hardnekkig tegenstand. Als gij uitgaat,zegde hij waarschuwend, zal het u berouwen, dat zweer ik u De-klemmende hand liet mij los, en ik, ik, gebood den koetsier door te rijden. De knèchten waren dus getuigen geweest van het vernederen de tooneel, dat tusschen ons beiden plaats hadi Er sprak, doch sléchts flauw, eene goede stem ïn mij, die mij toeriep«Keer terug, keer te rug!» doch ik was beleedigd, onrechtvaardig, bloedig vernederd in het bijwezen mijner min deren ik zag daarenboven, bij het lantaarnlicht, dat mijn arm met bloed gevlekt was en dat bitste mijne gramschap nog meer op, dat deed mijne zenuwen nog meèr trillen, dat deed mij zelfs aan wraak denken. «In het huis waarheen ik mij begaf, deed ik een geneesheer roepen, die het bloed stelpte. De breede armband, met mijn naamcijfer en gra vinnen-kroon in juweelen, dekte de wonde doch ik was op dat oogenblik zoo wraakzuchtig, dat ik het ongelukkig tooneel aan eenige vertrouwe lingen bekend maakte, die het weldra aan an deren toefluisterden. Hoe dikwijls heb ik dat oogenblik in mijn leven verwenscht Schuldig was ik in dit geval, ja, maar was ik alléén plich- tig Ik was een kind en meende het in den grond mijns harten goeddoch de schijn was tegen mij, en hij, een man van ondervinding, had zich niet door den schijn alléén moeten laten leiden. «De morgen blauwde reeds aan den hemel, toen ik in het rijtuig van een mijner vriendinnen huiswaarts keerde. Dat ontijdig terugkeeren was nogmaals eene fout, eene zware fout. Ik had moeten begrijpen wat al martelende denkbeel den mijnen echtgenoot in dien langen nacht, zou den bestormen doch ik haatte dat groote, som bere huis, getuige van zooveel vernedering, en men had daarenboven door allerlei kleine mid delen, mijn terugkeeren naar huis vertraagd. Nooit werd ik dan ook gevierd zooals dien nacht ik begreep in mijn blinden haat niet, dat de slan gen die mij vleiden, er misschien belang bij had den de klove, tusschén mijn echtgenoot en mij, te verbreeden: Toen ik het huis naderde, beving mij een geheime vrees. Wellicht zou, op het bevel van den burggraaf, de deur van het hotel niet meer geopend worden. Ik bedroog mijhij zelf, en dit ontstelde mij diep, hij zelf deed zwijgend de deur openhij sloot ze toen ik binnen getreden was. Het huis scheen ledig, zoo hol klonk zijn voetstap achter mij- Mijnheer d'Engelgrave sprak geen woord hij ^volgde mij stap voor stap. Beangstigd wilde ik de deur der karper sluiten, doch hij belette dit, en wij stondep voor elkander ik, diep ontsteld, hij uiterlijk kalm, doch bleek, afgetodt door het nachtwaken, de vermoeienis en het lijden. Op dat oogenblik had ik wellicht het trotsche hoofd, neen, zelfs de knieën gebogen, maar de burggraaf wierp mij andermaal dat afschuwe lijke, dat krenkende, dat eerroovende woord toe. Al het weêrbarstige van mijn karakter moet zich op dat oogenblik in mijn donkeren blik, in den misprijzenden trek rond mijne tóegenepen lip pen, m mijne gebalde vuist vertoond hebben. Ik heb mij niet,zegde hij, door uwe schoonheid laten verblinden. Ik zweeg. Ik heb u uit de vernedering willen ophef fen, waarin gij u bevondt, omdat ik dacht dat gij goed waart. «Ik zweeg nóg.» Ik heb u met rijkdommen en weelde over laden al mijne goedheid Voor u uitgeput*. Nog altijd zweeg ikjwant ik gevoelde 't be- nëdén mij op dit alles te antwoorden. En gij hebt mij met j/erdriet en schande overladen, want gij hebt mijnen naam niet geëer biedigd. Gij liegt!» was mijn1 antwoord en ik vloog hem gloeiend van verontwaardiging onder de oogen. Gij liegtherhaalde ik Gij liegt 't Is genoeg,liet hij er koud, ijskoud op Volgen, wendde zich om en verliet het vertrek. Wat was zijn besluit Ik wist het niet. Had hij zich door mijn krachtig protest'laten over bluffen Was hij ten einde van den strijd, on- .wankelbaar in een genomen besluit, ïhëester van zich-zelf, voortaan onverbiddelijk als marmer, hard fals staal Tranen van woede «ri spijt ontsprongen aan mijne oogen, eene kinderlijke razernij greep mij aan ik zeg kinderlijk, want ik wilde mij op alles wreken wat van hem kwam. Ik wierp rden ^-armband met het juweelen nagfncijfer over den vloer.; ik trapte het diamanten halssieraad onder den voetik scheurde de kanten van mijn kleed >-en verplukte de bloemen in het haar. Het lamplicht kampte nog vruchteloos met het daglicht, dat langs de geopende gordijnen van het venster in de kamer viel. Ik deed het. venster open en de frissche koude morgen lucht stroomde binnen. Het venster gaf uitzicht op den hof en verder op de daken der huizen, en boven deze verhief zich in de verte de toren eener kloosterkerk, waar voor de vroegmis ge- luid werd. Die verwijderde klanken, oproepend tot het gebed, wekten ook in mijn gemoed andere ge voelens dan die van haat en wraak op gevoe lens van verzoening, onderwerping, rechtvaardi ging. Op hetzelfde oogenblik zag ik den burg graaf met een valiesje aan de hand, buiten het huis treden en over de binnenplaats gaanik hoorde de koetspoort openen en deze weêr toe vallen. Sprakeloos staarde ik hem achterna. Met toelating der maatschappij Voor God en Volk». ('t Vervolgt). Handelsregister Kortrijk g52 onderlinge Onderneming gemachtigd bij Koninklijk Besluit van 23 December ig3s, in uitvoering van de wet van 25 Juni iq3o. Hare werking uitstrekkende over gansch het land, worden er nog ernstige Vertegenwoor digers gevraagd. 8, Mondotraat Tel. 189 y <V -Zijn verzocht -zich bij het Gemeentebestuur aan te melden, tusschen 1 en 20 Mei aanstaanife, om ér het Vereischte model in te vullen of om hun aanvraag schriftelijk te doen en te zendeb haar,dén Burgemeester, binnen hetzelfdê' tijds bestek 1 1?) De Militieplichtigen der lichting 1936, die een uitstel van ónbepaalden duur art. 10 der Weteen uitstel van een jaar of de hernieuwing van een uitstel «art. 11 en 12 der Wet aan vragen. x' ■- Worden als militieplichtigen der lichting 1938 behandeld i a) De in November of in December 1915 gebo ren jongelingen b) De in 1916 geboren jongelingen c) De in 1917, doch voor 16 Januari geboren jongelingeA (toepassing der Wet van 13 Juli 1934). d) De öitgestelden en verdaagden die aan deze lichting verbonden zijn. 2°) De jongelingen geboren in 1917 «na 15 Januariof in 1918, die vragen om voor het binnenroepen van him klas te mogen „diepen (art. 9 der Wet). De wegens uitstel aan de lichting 1937 verbon den militieplichtigen die verlangen met de lich ting 1936 te dienen, moeten, voor 15 September 1935, door aangeteekend verzoekschrift aan den Arrondissementscommissaris gericht, aan hun uitstel verzaken. GEDACHTENISSEN - PATERNOSTERS - KERKBOEKEN 34, Boterstraat, 34 YPER Lessive JEANNE D'ARC

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 15