Inhuldiging der Gedenkplaat! van het 3e Liniereqiment 1 te STEENSTR A.ETE Y I i'W-ïl- f KV.* 1 J V' i *-ï (Vervolg van blz 1) Generaal Camors was vergezeld van zijn. zoon, leerling der vermaarde krijgsschool van St Cjrr. In de kerk, waar de geloovigen zich buiten gewoon talrijk verdrongen, deden de Heeren Baeckelandt, Dedulle en Vanwinsen dienst als ceremoniemeesters. Het H. Misoffer werd opgedragen door E. H. Lamex-ant,. terwijl de Z. E. Héér Deken Vermaut, in 't vjaamsch én in 't fransch, een roerend ge legenheidssermoen hield. Gedurende het officie ver- tolfirte het muziek van het 3,!, onder leiding van lui tenant Hendryckx, op meesterlijke wijze Ju dex van Gounod, «La mort d'Ase van Grieg en La plainte du Clocher van' Balay. Binst de Conse cratie werd de eerbiedige stilte van ae zoo talrijk aanwezige geloovigen plots onderbroken door de indrukwekkende tonen van het Te Velde door de klaroenen van het 3e geblazen als groet aan het Allerheiligste. Deze schoone kerkelijke plechtigheid en de zoo ver- héyene muzikale üitvoe- ringen die ze opluisterden, mieken op al de aan wezigen diepen, indruk. De Ontvangst te Zuydschote Een speciale tram, die korts vóór 14 u. uit Yper vertrok, bracht de talrijke afvaardigingen naar Zuydschote waar ze om 14 u, 30 door de, plaatse lijke overheden dezer gemeente, die voor de om standigheid uitermate wel bevlagd was, ontvan gen en verwelkomd werden. Eenige oogenblikken later Jtwam het muziek van het 3e linieregiment, dat de verplaatsing in autocar had gedaan, even eens ter plaats en begaf zich dadelijk tot bij het gedenkteeken der gesneuvelden van Zuydschote. Daar bemerkten wij de Heeren- -Pecceu, burge meester, Myngheer, schepen, al de gemeente raadsleden alsook den E. H. Pastoor van Zuyd schote de Heeren Vanderghote, -burgemeester en Delahaye, schepen van Yper; de Heeren R. de Thibault de Boesinghe, burgemeester van Boe- singhe, Pieters, burgemeester van Reninghe, Le- sage, le schepen van Bixschote die den Heer bur gemeester, ongesteld zijnde, vertegenwoordigde, Hubert, afgevaardigde der Verbroedering van het 418*" fransch voetvolkregiment, waarvan zoo veel mannen te Steenstraete vielen als slacht offers van de Duitsche stikgassen. Verders zagen wij er nog een zeer talrijke afvaardiging van den Oudstrijdersbond van .Zuydschote, alsook de schoolkinderen onder het geleide van hun onder wijzer, De vlaggen der oudstrijders en der schoolkinderen vormden de eerewacht rond het Gedenkteeken, aan wiens voet luitenant-kolonel Dewaele, namens het 3e linieregiment, en vervol- vens R. Baeckelandt, namens de Verbroedering van het 31, en 23', van Yper, bloemen neerlegden. Het muziek van het 3" speelde er ons nationaal lied, terwijl de schoolkinderen den rechterarm voor zich uitgestrekt het standbeeld groetten, de vlaggen buigden en al de omstaanders een opgenbjik ingetogenheid onderhielden. De Inhuldigingsplechtigheid Aan de brug, waar langs weerskanten de bel- gische driekleur en de leeuwenvlag te wapperen hingen, verdrong zich reeds een overgroote me nigte, alswanneer de officieele stoet er aankwam, ditmaal nog aangedikt door een talrijke afvaardi ging der Verbroedering van het. 3" en 23e, van Luik, die zoo juist in autocar ter plaats was toe gekomen. Onder de aanwezige overheden be merkten wij daar ook nog E. H. Vanneste, krijgs- aalmoezenier te Oostende Het gedenkteeken, waarvan alleen de twee bundels geweren langs weerszijden op den hoek der steenen brugleuning geplaatst zichtbaar wa ren, daar de gedenkplaten nog met de belgische vlag bedekt waren, is waarlijk iets eenigs van opvatting en ten zeerste geslaagd. De geweren in natuurlijke grootte, met daaronder een sol daten helm en het cijfer van het regiment, het alles in brons, vormen een prachtig geheel dat door zijn lichtheid een mooie verfraaiing daar- stelt van de schoone brug van Steenstraete doch ook en vooral op waardige en welsprekende wijze een eeuwigdurende herinnering zal zijn aan de heldenfeiten van de soldaten van -ons roemrijk 3° linieregiment. U 'i t Majoor Wiffemsi vooi'feitfefr' van fiët 'uitvoerend Comiteit van dit gedenkteeken, *en vervolgens luitenant-kolonel Spilliaert hielden er, de eerste in 't fransch' en de tweede in 't vlaamsch, de volgende schoone aanspraak - Mevrouwen, Mijnheeren, h'A Mijn beèle Makkers, v «Op dén twintigsteb verjaardag van de Moedige gevechten, die plaats hadden op deze ooflderi, komen de pudstrijders van het 3' en heit 23- ünieregiment een gedenksteep inhuldigen, dien ze deden oprichten ter nagedachtenis van hunne strijdmakkers die, van 24 April tot 10 Mei 1915, hij den eersten aanval met stik gassen, gevallen zijn 'te Steenstraete en zog hebben bijgedragen tot het breken van den duitschén aanval. Vooraleer voort te zetten, laat mij toe een oogen- blik de edele en schoone figuur van onzen diepbe- treurden Koning Albert te doen herleven. Zestien maanden zijn verloopen sedert den nood- lottigen dag waarop de verwenschte rots hem aan de Majoor Willems houdt zijne onthullingsrede. liefde van, zijn volk ontrukte, en nog kunnen wij niet zonder diepe ontroering zijne herinnering opwekken. Op dien geheiligden grond van Steenstraete, ge drenkt met5 het bloed onzer soldaten en waar Zijne hooge gestalte ons zoo eigen was, geloof ik Zijn laatsten wensch te vervullen met te zweren zijn zoon, Koning Leopold III, te dienen, en, zoo noodig, te verdedigen tot onzen laatsten ademtocht. Sire, rust in vrede. Uwe oud-soldaten, waarvan ;de vereering voor hunnen Opper-icommandant blijvend is, zullen huiinen eed getrouw houden. Mijnheeren, ik vraag een oogenblik ingetogenheid, ter gedachtenis van Koning Albert. Nu ik dezen vromen plicht vervuld heb, moet ik mij kwijten van een zware schuld van dankbaarheid, die we aangegaan hebben tegenoveT degenen,, en ze zijn talrijk, die ons hunne hulp en hunnen steun ver leend hébben tot het volbrengen onzer' taak, en aan wie wij het te danken hebben dat wij héden eindelijk een plechtige hulde aan onze helden kunnen brengen. Ik haal aan Mijnheer de Minister van Openbare Werken, die ons de toelating gaf 'de brug van Steenstraete, domein van den Staat, tot een memoriaal in te richten. Mijnheer de Minister van Landsverdediging, aan wien wij het te danken hebben dat het muziek van ons regiment heden aan de plechtigheid deelneemt. Mijnheer de Arrondissementscommissaris van Yper. Mijnheer de Burgemeester van Zuydschote, die zich wel wil gelasten met het behoud van het memo riaal dat wij hem in alle zekerheid toevertrouwen, daar wij wel weten dat hij ook aan dit gedenkteeken de zorgen zal geven die hij toewijdt aan de andere monumenten die den slag van Steenstraete herinneren en die van de gemeente Zuydschote een waar Pantheon van krijgsroem maken. Mijnheer de burgemeester van Yper, voor de gul hartigheid waarmede zijne stadgenooten de oudstrij ders van het 3''- linieregiment' onthaald hebben en ter loops zij gezegd dat er velen van ons regiment, vóór 1914, in garnizoen geweest zijn in deze stad waar voor hen nog allés' sprak van het verleden en levendige herinneringen verwekte. De Heeren Burgemeesters van Oostende, Bixschote, Boesinghe en Merckem, die wel gewild hebben deze plechtigheid mét fi'unne tegenwoordigheid te vereeren. Mijnheer de Deken van de collegiale kerk St Maar ten, die ter eere van onze duurbare dooden een plech- tigen dienst opgedragen heeft die ons met aandoening vervuld heeft! Ik buig Mij met ontroering voor de families onzer Dooden van Steenstraete, die op het Altaar des Vader lands een vader, een echtgenoot, een zoon opgeofferd hebben, ik buig mij dieper voor deze bedroefde moe ders die nog altijd hun glorierijk kind beweenen. Het spijt mij dat onverwachte omstandigheden aan generaal Burguet, generaal Baron de Gallatay, generaal Dor, generaal Descamps en generaal Hou- gardy, onze gewezen korpsoversten, niet toegelaten hebben hier tegenwoordig te zijn. Ik bied hen eerbie dig de verzekering onzer algeheele sympathie. Het is mij uiterst aangenaam hier onzen welbe minden kolonel Peellaert te kunnen groeten, die voor ons allen het zinnebeeld is en blijven zal van militaire dapperheid. Ik dank kolonel Servais, commandant van het re giment, de officieren en onder-officieren van het 3C, ons schoon, onvergetelijk regiment, die zich op dezen heuglijken dag talrijk rondom ons geschaard hebben. De vereenigingen Van oudstrijders, van oud-militai ren en de vaderlandsche en menschlievende maatschap pijen, die er aan gehouden hebben ons te vergezellen, en waarvan de kleurrijke vaandels op de brug van Steenstraete een tooverachtig tafereel vormen. Ik wil ook niet nalaten onzen makker, den bouw kundige De Ceuninck te vermelden, wiens artistiek talent het Memoriaal, dat wij heden inhuldigen, opge vat en uitgevoerd heeft. De talrijke pnderschrijvers, waarvan de bijdragen, 't zij mild of gering, ons toegelaten hebben den wensch te verwezenlijken die ons zoo nauw aan het harte lag. Eindelijk u. duurbare makkers, Vlamingen en Walen, gekomen van alle gewesten van ons land om hulde te brengen aan onze roemrijke dooden. Aan allen, sturen wij de levendige Uitdrukking ónzer1 diepe dankbaarheid. En laat. ons nu, als bij tooverslag. twintig jaar rugkeeren. Wij zijn in April 1915. Bij de beproevingen en het rouwbeklag, bij «Ié distels'en de doornen van den calvarieberg door pns regiment beklommen, sedert den 4 Opgst 1S)14, voegen zich-ook de lauweren vspi den roem. Te Grimde, te Leuven, te Weerde, te Hofstade, te. Schiplaeken, te Kappellenbosch. in de tusschenruimtén van het fort van Waelhem, op de Nethe, en eindelijk op de Yzer, overal waar het in den strijd was, heeft het 3' linieregiment, hetwelk zelfs in de hachelijkste omstandigheden geen enkele flauwte kende, met zijn bloed bladzijden van onvergankelijken roem geschré ven. Hier'verhaalt spreker breedvoerig de moorden de gevechten die het S" regiment te Steenstraete meemaakte. Hij brengt een welverdiende hulde aan de Grenadiers die spijts alles stand hielde», en vervolgt zijne rede als volgt Tot driemaal toe, gedurende den nacht, trachten de Duitschers onze loopgraven te naderenze worden teruggeslagen door onze soldaten, die hun zware ver liezen berokkenen. De aanval is gebroken... De hevigheid van het ge weervuur en van het bombardement vermindert stille- kens aan, en, eindelijk, wordt de stilte van den nacht slechts nog onderbroken door het klagen van de ge kwetsten en het gereutel der stervenden, bij dewelke onze onvermoeibare aalmoezeniers neerknielen om de. voorhoofden, waarop reeds het doodszweet parelt, te. zegenen met het goddelijk teeken der Verlossing. En als de dageraad van den 26 April gloort op het slagveld, hebben de dappere soldaten van Kolonel- Mahieu al hunne stellingen volledig behouden. Gehoorzamende aan het wachtorder, zijn ze geen stap geweken maar velen zijn ter plaats gesneuveld. Al stervende hebben ze de verhevene woorden niet uitgesproken die de legende hun toekent en waarvan de rorhangesehiedénis zich meester maakt. Op 't aller hoogste hebben de ontkleurde lippen van 'de jongsten, onder hen, soms een woord laten vallen, steeds hét zélfde Moeder Als ze vóór dé Eeuwigheid staan, roepen die held-1' hafjige knapen, van soms min dan 20 jaar, naar hunne Moeder, die helaas niet aanwezigis ,om ze te helpen in' hunnen nood, hpn laatsten ademtocht op te vangen en hunne oogen te sluiten voor altijd. Gedurende dien woeligen hacht, had de staf ven de.fi' Legerafdeeling, die van uit Oostvleteren zich re kenschap gaf van de belangrijkheid van den vijand'e- lijken aanval, niet opgehouden zich angstig in te lich ten H>f zijne troepen stand hielden. Op al deze vragen, had Kolonel Mahieu steeds pp dezelfde manier geantwoord het regiment houdt stand en zal stand houden ondanks alles. Ook, de eerste telefonische mededeeling die aan den Kolonel toekomt 's morgens van den 26 April, gaat uit van den Luitenant-generaal Baron De Ceuninck, bevelhebber van de 6e Legerafdeeling, die, in prijzendé bewoordingen, zijne vurigste gelukwenschen en dank toestuurt aan den Kolonel en aan het regiment vcior bun heldhaftig gedrag gedurende de nachtelijke aan vallen, Later, als het regiment zijne kantonnementen van Bray-Dunes weer inneemt, acht Zijne Majesteit Koning Albert het niet beneden Hem zich te verplaatsen om aan Kolonel Mahieu, in wien Hij een ware oorlogs- ovèrste erkend heeft; de uitdrukking te brengen van Zijne diepe tevredenheid. Vanaf de bloedige nederlaag van de aanvallen van 26 April, begint het duitsch offensief te Steenstraete af te nemen. Ruw, toegetakeld door de onzen, houden de Duit schers zich schuil in hunne grachten, waar ze slécht^ zullen uitkomen om. teruggedreven te worden op den westerlijken oever van het kanaal. Hunne artillerie blijft hevig aan den gang én hunne slagen worden ons niet gespaard bommen, granaten hameren op onze loopgraven en de vlakte wordt ge vaagd met een onophoudelijk vuur van machinegé- weren. 1 •- Op, .27 April, in een onweerstaanbaren stormloop, die de bewondering onzer mannen opwekt, nemen de! bewonderenswaardige fransche zouaven Lizerne met de bajonet weer in. Van uit de loopgraven van den verdedigingshaak en den molen van Lizerne, schieten de soldaten van de bataljons Dor en Van Vreckom de Duitschers neer, die het in puinen liggend gehucht ontvluchten. En eenige dagen later, wordt ook. Steenstraete her-- overd. De slag van Steenstraete is geëindigd en ge wonnen. ,i Ondanks de machtige middelen waarover ze be schikten, ondanks hun overweldigend getal, ondanks de verrassing, veroorzaakt door het verraderlijk ge bruik van stikgassen, hebben de Duitschers hun eerste succes niet kunnen uitbaten. Zij konden het niet, omdat, in de 'hel van Steen straete, grenadiers, piotten van hét 3" en fransche poilusgoed gesteund door eene werkdadige en waakzame artillerie, met hunne borsten eene ondoor dringbare verschansing gevormd hebben, tegen dewelke al de vijandelijke aanvallen stuk liepen. Zij konden het niet, omdat onze soldaten, zich ver zettende tegen alle uitbreiding van den'vijandelijken vooruitgang, de Duitschers verplicht hebben ter plaats te trappelen in een niet al te uitgebreid terrein door de fransche en belgische artillerie doeltreffend en voort durend beschoten. Het duitsch leger is niet alleenlijk verslagen ge weest te Steenstraete, maar het heeft er zich daarén- boven onteerd. Het wrekend opschrift, gebeiteld in den steen van het prachtig monument, dat het 418<' infanterie regi ment opgericht heeft ter nagedachtenis van zijne mar telaren van Steenstraete en dat gij van hier ontwaart^ zal aan de opkomende geslachten zeggen dat, in de Lente van 1915, honderden koene fransche soldaten die heel hoog den eeredienst der wapens droegen, laffelijk vergiftigd werden door een tegenstander dierf ze nochtans bezield waanden met dezelfde ridderlijke gevoelens als deze die in hunne eigen jonge harten schuilden. De slag van Steenstraete eindigt ten onzen voor- deele. Wij zijn overwinnaars, maar ten koste van wel ken prijs Als op 10 Mei het regiment in legerreserve ge-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 3