Gemeenteraad van Yper 3 Verslag der Zitting van 24 Juni 1935 "De zitting wordt te 18 u. 10 geopend Zijn te genwoordig de Heeren Vanderghote, burgemees ter-voorzitter Lemahieu Delahaye en Van der Mersch, schepenenPattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Biebuyck, Missiaen, Michiel, Cou- telle, Vergracht, Van Alleynnes en Verbeke, raadsleden Versailles, secretaris. M. Vanderghote. De Heer Leuridan heeft zich laten verontschuldigen de zitting van dezen avond niet te kunnen bijwonen. I. Proces-verbaal der zitting van den 3 Juni 1935. De Heer secretaris geeft lezing van het verslag der laatste vergadering. M. Missiaen. Ik heb geen bemerkingen te maken over het verslag, doch ik wil hier thans alleen doen opmerken dat ik tijdens de laatste zitting afwezig was en dat, had ik er op moeten kunnen tegenwoordig zijn, ik mij zou verzet heb ben tegen het voorstel van den Heer schepen Lemahieu om de uren te veranderen waarop er mag muziek gemaakt worden. Ik zou mij hard nekkig tegen deze verandering verzet hebben en daarom vraag ik deze verordening opnieuw op de dagorde eener volgende zitting te willen bren gen, ten einde de uren ervan terug te bepalen zooals zij vroeger waren. M. Vanderghote. Het is spijtig dat de Heer Missiaen toen tijdens de bespreking niet aanwe zig was om zijne zienswijze te verdedigen. M. Missiaen. Ik denk wel dat men zich tegen mijne vraag niet zal verzetten, gezien dit vroe ger reeds gedaan werd en het dus de eerste maal niet zou zijn dat een afgehandeld punt wat later terug op de dagorde gebracht wordt. M. Vanderghote. Dit punt zal op de dagorde der aanstaande vergadering gebracht worden, ge zien er daartegen geen verzet is. Indien er geen andere bemerkingen te maken zijn, verklaar ik het proces-verbaal der laatste zitting goedge keurd. II. Stedelijk kerkhof Grondvergunningen. M. Vanderghote. De vergoeding aan de Com missie van Openbaren Onderstand te betalen ten "VDordeele der armen beloopt voor de thans ge vraagde grondvergunningen tot de gezamenlijke stam wan 1730 fr. Dit punt wordt zonder opmerkingen aangeno men. Alleen de Heer Michiel onthoudt zich. III. Openbare Onderstand Openbare ver- kooping van een perceel bouwgrond. M. Vanderghote. Bij hare beraadslaging, ge nomen in zitting van 4 Juni 1935, heeft de Com missie van Openbaren Onderstand, op aanvraag van M. Alidor Minne, van St-Jan, besloten een perceel bouwgrond van 5 aren gelegen te St-Jan, te nemen uit de perceelen sectie B nrs 255a en 252f, openbaar te verkoopen. Deze grond, ver pacht tot den ln October 1935, wordt door den Heer Ontvanger der Domeinen geschat op 12 fr. 50 den vierkanten meter. Daar er tijdens het gedane onderzoek van commodo en incommodo geen be zwaar tegen dezen verkoop werd ingediend, en gezien anderzijds de opbrengst dezer verkooping moet dienen tot dekking eener leening aangegaan bij de spaarkas om den heropbouw der gestichten mogelijk te maken, en daar deze grond ook niet onmisbaar is, besluit de Commissie deze 500 m2 bouwgrond openbaar te koop te bieden op den instelprijs van 15 fr. den m2 boven alle kosten. Ik stel voor hierop een gunstig advies uit te brengen. Al de raadsleden stemmen ja, uitgenomen de Heer Missiaen, lid van genoemde Commissie, die zich onthoudt. IV. Openbare Onderstand Openbare ver kooping van een perceel bosch. M. Vanderghote. In hare zitting van 28 Mei 11. heeft de Commissie van Openbaren Onder stand een beraadslaging genomen waarbij zij be sluit een perceel bosch openbaar te verkoopen. De Heer Achiel Six, van Woesten, heeft haar ge vraagd een perceel bosch van 60 a. gelegen te Woesten, sectie B, deel van nummer 118a te mo gen koopen. Dit bosch is een deel dat nog over blijft van verscheidene uitgeroeide bosschen. Het hout ervan wordt op 1500 fr. geschat en zal ver kocht worden. Moest die grond verpacht worden, dan zou hij de drié eerste jaren voor niets moe ten gegeven en de volgende jaren slechts aan 450 fr. per hectare kunnen verpacht worden. De verkoopwaarde van dien grond mag op 12.000 fr. per hectare geschat worden, zoodat de verkoop ervan voordeeliger ware voor de Commissie. Tij dens het gedane onderzoek van commodo en in commodo werd er tegen dezen verkoop geen op spraak gedaan, en om deze redenen besluit de Commissie aan de hoogere overheid de noodige machtiging te vragen om dit perceel bosch opën- baar te mogen verkoopen op den instelprijs van 12.000 fr. per hectare. Hierop wordt eveneens, bij zelfde stemming als hiervoren, een gunstig advies uitgebracht. V. Openbare Onderstand Verpachting van een huis. M. Vanderghote. Bij beraadslaging van 11 Juni 11. heeft de Commissie van Openbaren On derstand besloten het huis gelegen in de Boom gaardstraat, nr 6, uit ter hand te verpachten. Dit huis werd vroeger openbaar te pacht gesteld, namelijk den 19 Maart en den 16 April 1935, doch werd telkens niet toegewezen, de eerste maal wegens onvoldoende aanbod en de tweede maal bij gebrek aan liefhebbers. Thans biedt de Heer Gillioen Julien, van Yper, de som van 2000 fr. per jaar, 't zij den prijs van de oude pacht. Deze nieuwe pacht zou den 1 Juli 1935 ingaan. Ik stel voor hierop een gunstig advies uit te brengen. De raad brengt nogmaals dezelfde stemming uit VI. Aanvraag van het Verstandhoudingsco- miteit der Oudstrijders, Yper. M. Vanderghote. Dit punt betreft de bespre king der aanvraag van het Verstandhoudingsco- miteit der oudstrijders van Yper dat, bij brief van 31 Mei 11., vraagt dat de eer bewezen aan de oorlogsverminkten bij hun afsterven, namelijk het halftop hijschen der nationale vlag op het stadhuis en het bekleeden der lijkbaar met de belgische driekleur, voortaan ook zou bewezen worden aan al de overleden oudstrijders deelma kende van het Verstandhoudingscomiteit. M. Verbeke. .Ik zou me onmiddellijk met deze vraag fakkoord verklaren indien de betrok ken personen dit wenschen, namelijk wanneer deze vraag uitgaat van de familie zelf. Wij mo gen ons in die zaak niet aanstellerig maken. De vraag in dien brief bevat is, volgens mij, Zooda nig gesteld dat alle verstandhouding tusschén de familie en het stadsbestuur in sommige gevallen onmogelijk ware. Die eer zou dan enkel en alleen maar moeten bewezen worden in de gevallen waar de familie zelf er den wensch voor uitdrukt. M. Vanderghote. De Heer Verbeke neemt de woorden uit mijnen mond, want ik ging juist hetzelfde voorstel doen. Ik zou zelfs ook nog die vraag willen uitbreiden en die eer bewijzen niet alleen aan de afgestorven leden van het Ver standhoudingscomiteit, dat alzoo het monopo- lium zou bezitten, maar wel aan alle oudstrij ders, 't zij tot gelijk welken bond of vereeniging zij behooren. Die eer zou echter slechts toege staan worden op aanvraag der familie, want ik denk dat wij niet mogen ingaan op de vraag zoo als zij in den brief van het Verstandhoudingsco miteit is opgesteld. Het is de familie die meester blijft en die moet oordeelen zoo het bewijzen de zer eer ja dan neen gewenscht is. Verders stel ik voor diezelfde eer te bewijzen aan al de oud strijders, alhoewel dat ik denk dat het moeilijk ware al dezelfde voordeelen toe te staan aan de oudstrijders zooals die aan de oorlogsinvaliden verleend worden. Voor de oudstrijders' zou men zich moéten beperken met de nationale vlag half top te hangen op het stadhuis en de lijkbaar met de nationale kleuren te bedekken, en hen geen andere voordeelen meer toe te kennen. Alleen voor de oorlogsinvaliden zou er een afvaardiging der stad en der politie op de begraving moeten aanwezig zijn, en ook zij alleen zouden mogen kosteloos genieten van den lijkwagen van eersten dienst. M. Verbeke. Ik meen, Mijnheer de burge meester, dat gij wat kluchtig wordt in droevige omstandigheden, het is immers, meen ik toch wel, voor de oudstrijders geen voordeel de eene of andere kleuren op hun lijkbaar te hebben. M. Lemahieu. Ik kan er ook niet wel mede instemmen dat men aan al de oudstrijders den besten lijkwagen kosteloos zou moeten geven. Dit zou de lasten der stad nog van zooveel ver zwaren, want de begrafenisdienst komt nu reeds niet over of heel weinig. Ik vind het voorstel van den Heer burgemeester dan ook goed. M. Van der Mersch. De oudstrijders vragen ook niets anders. Daarbij zelfs voor de invaliden moet de familie zelf de kosteloosheid voor het gebruik van den lijkwagen van le klas aanvra gen. De stad geeft niets zonder dat het gevraagd wordt. M. Vanderghote. Ik stel voor te stemmen op het voorstel die eer te bewijzen aan al de oud strijders, doch alleen op aanvraag der familie. Stemmen ja de Heeren Lemahieu, Delahaye, Van der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Hee ren Seys, Biebuyck, Vergracht, Van Alleynnes en Vanderghoteonthouden zich de Heeren Mis siaen, Michiel, Coutelle en Verbeke. VII. Mededeelingen. M. Vanderghote. Persoonlijk heb ik een brief ontvangen van den Heer Missiaen, waarbij hij mij vroeg op de dagorde der zitting van van daag een punt te brengen betreffende het bij wonen door de schoolkinderen van cinemaver- tooningen. Die vraag echter is wat laat toegeko men om er nog voldoening aan te kunnen geven. M. Missiaen. Op elke zitting worden er vra gen gesteld waarop het schepencollege antwoordt, zoodat ik evengoed mijne vraag hier kon stellen zonder voorafgaande verwittiging. Ik heb er ech ter aangehouden den Heer burgemeester van mijne vraag op de hoogte te stellen, opdat hij er dan ook den noodigen uitleg zou kunnen op'ge ven. De vraag zelf is niet zoo ingewikkeld, doch het geldt hier meer een princiepskwestie De vraag door sommige cinema uitbaters gedaan aan de stad, om de kinderen der gemeentescho len toe te laten cinemavertooningen met een ze ker opvoedend karakter bij te wonen, werd ge weigerd om verscheidene redenen. Ik zou thans willen weten op welken wettekst het schepencol lege zich steunt om de toelating te weigeren aan de schoolkinderen voor het bijwonen van films met opvoedend karakter. Dit is de eerste vraag in mijnen brief bevat, te weten waarom dit ge weigerd werd. M. Van der Mersch. Het is mis te beweren dat de toelating voor het bijwonen van films nooit gegeven werd, ik zelf heb persoonlijk nog die toelating gegeven. M. Missiaen. Ik heb niet gezegd dat die toe lating altijd geweigerd werd. M. Van der Mersch. Voor wat de laatste wei gering betreft, neem ik zelf daarvan de verant woordelijkheid op mij, het is ik zelf die deze toe lating niet gegeven heb. Het betrof namelijk de film over de Esquimaux Ik heb zelf den avond te voren naar die film gaan zien met het gedacht de gevraagde toelating te geven. Doch wannéér ik die film gezien heb, dan heb ik aanstonds ge zegd dat de toelating niet mocht gegeven worden, dat die film niet voor leerlingen is. De toelating werd geweigerd niet omdat het deze of gene cinema betrof, maar alleen omdat er in die film enkele tooneelen voorkwamen die niet door allen en vooral niet door de kinderen onzer katholieke ouders mochten gezien worden. Wij weten wel dat de vertooning van deze film in sommige an dere steden door de schoolkinderen bijgewoond werd, doch er zijn ook andere plaatsen waar de toelating eveneens niet gegeven werd. Het is' op mijne verantwoordelijkheid dat de toelating fiier geweigerd werd. Ik weet niet of de Heer Mis siaen deze film gezien heeft. Spijtig dat wij hier in 't publiek zijn, anders zou ik hem daarover wat meer zeggen. De toelating werd dus niet ge geven omdat die film niet voor iedereen was, en niet omdat wij aan de eene of andere cinema na deel willen berokkenen. M. Missiaen. Ik wist dat er in België een censure bestaat op de films, doch ik wist niet dat er ook nog een supercensure bestond. Ik weet ook dat de censure op de films uiterst streng is en dat er soms veel klachten door de censure ge maakt worden op films waarop er volstrekt niets te zeggen valt. En dat er daarbij dan nog private personen gevonden worden die, op eigen initia tief, zich boven deze censure stellen, zulks kan ik niet aannemen. Ik kan die weigering hier zoo veel te minder begrijpen, omdat er andere school kinderen zijn die hier in stad deze eigenste film hebben gaan zien. Ik meen toch wel dat de Heer bestuurder van de Middelbare School even 'be zorgd is als het schepencollege voor de hem toe vertrouwde kinderen en dat hij beter dan wie ook een judicieus oordeel kan nemen over de ge pastheid van het al of niet bijwonen van een film. De leerlingen der Middelbare School hebbën naar deze film gaan zien, en daar was nietfe in dat niet mocht gezien worden. Doch er zijn hier ook nog andere weigeringen geweest, en het is niet alleen het bijwonen van deze film die aan de schoolkinderen verboden werd. M. Van der Mersch. Welke andere films nog M. Missiaen. Les croix de bois M. Vanderghote. Die film was nog veel slechter. M. Missiaen. Hier moet ik nogmaals dezelfde opmerking maken van daar zooeven, en ik kin niet aanvaarden dat iemand anders zich nog bó ven de officieele controolcommissie stelle. M. Van der Mersch. Ik ben verantwoordelijk voor de leerlingen der scholen. Daaronder zijn er kinderen van 12 a 13 jaar en het is aan ons van te zien zoo een film door al de kinderen mag bijgewoond worden. Ik heb die film gaan zién en geoordeeld dat zij door de kinderen niet moest gezien worden. M. Missiaen. Weest nu eens logiek en serieus met u zelf. Hier ben ik in 't bezit van het schrij ven waarbij de toelating geweigerd werd. Deze brief, onderteekend door den Heer burgemeester en den Heer secretaris, zegt dat het ingevolge ministerieele onderrichtingen aan de leerlingen van Onderwijsgestichten niet meer toegelaten is in groep en onder bewaking van het onderwij zend personeel cinemavertooningen bij te wo nen. Ik steun op de woorden ministerieele on derrichtingen dit is letterlijk hetgeen in dien brief geschreven staat. De toelating wordt dus volledig geweigerd en het is daarover dat ik wat uitleg zou wenschen te bekomen, namelijk over

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 3