Alleen in de Wereld VAN LEDE JTCeRR^ I GLASHANDEL 27-7-1935 Jrlet Ypersche - 2C Bij voegsel - l^tt JRegion d' Ypres N° 17 Mengelwerk van «Het Ypersche» - N'31 door Dr August SNIEDERS. LA MONTRE SUISSE DE PRÉCISION A partir de 195 Fr. chez Horloger - Bijoutier 6, rue au B e u r r e, 6 YPRES Tel. 453 Verven Droog kuischen N ieu w wasschen Luxe - Waschdienst Kilowasch Teintures Nettoyages Blanchissage de luxe et au kilo Glaeage Américain de Cols Manchettes Bijhuis L. KNOCKAERT - JOOS Dépó» Diksmudestraat Rue de Dixmude, YPER. Tel. Cyr. TAVERN IER-VAN UXEM DE KEYN Gr Kleuren Vernissen Lakken 29, Vandenpeereboomplaats YPER Tel. 357 (Vervolg) De burggraaf is droefgeestig gestemd die pui- nen van zijn vaderhuis, door hem zoo moedwillig en loszinnig in den bloei zijns levens gemaakt, spreken niet van liefde, zonder welke het leven eene hel iszij spreken hem enkel van haat. Hij trekt dan ook de poort met een ongeduldigen ruk toe, en vergeet schier het nachtslot te doen afspringen. Hij ziet niet dat iedereen in de straat hem nieuwsgierig nagaapt, als ware hij een der geesten die, volgens de denkwijze der school jeugd, zoo langen tijd in het verlaten huis ver bleven. De gissingen over het onverwachte bezoek hou den slechts op, nu de bouwmeester met een legi oen werklieden verschijnt allen beladen met gereedschappennu karren met bouwmateriaal verschijnen nu deur en venster somtijds wor den opengeworpen, en men den timmerman, den metser, den loodgieter en schaliedekker, onder het hameren en kloppen, hun vroolijk liedeke hoort aanheffen. Overal in huis wordt gewerkt, zelfs in den hof wordt gekapt en gegravenhet huis is, kortom, een bewoonde biekorf geworden, zoo werkzaam gaat het er toe, en de kinderen van zes straten in den omtrek staan, van den vroegen morgen tot den laten avond, door de ruiten van het spookhuis te loeren, of wagen zich soms tot bin nen de poort, om toch te kunnen zeggen ik ben er in geweest. Allengs vermindert de nieuwsgierigheid, nu men weet' dat weldra eene familie in vleesch en bloed, het hotel zal komen bewonen. De man van het oude huis is in Antwerpen teruggekeerd en leeft daar even afgezonderd als vroeger. Hij komt zelfs weinig bij zijn buurman en deze, met zijn scherp oog, gist. de reden van die verwijdering wel. Doof den drang van gansch bijzondere omstandigheden uit zijne eenzaam heid geworpen, valt hij in deze van lieverlede terug, nu hij ook in zijn ouden leefkring is weêr- gekeerd. In het nieuwe leven, dat zich eenige maanden geleden heeft opgedaan, bewoog zich een wezen dat door zijne denkbeelden en woorden een on- metelijken invloed op den vader uitoefende - zijne dochter, Zuster Theodora. Ingrijpend was de invloed van Adriana op hem geweest, doch deze laatste was niet gewapend met dat kristen kenmerk, noch met dat opofferend verleden. Nu echter is de Zuster heengegaan en riaar haar klooster teruggekeerd, aangezien alle onge steldheid haar verlaten heeftnu is de oude man ook weêr in zijne sombere stemming hervallen. Hij denkt soms dat het verblijf aan zee een droom is geweest, en dat hij eindelijk ontwaakt is. 't Was begoocheling toen hij waande met het menschdom verzoend te zijn. Helaas In de wei nige betrekking die hij andermaal met de men- YPRES. schen heeft gehad, werd zijn gemoed reeds diep gekwetst. Neen, de menschen waren en zijn nog slecht, boos, ongenadig voor hem Wat zijne familie aangaat, wie weet of gansch die verzoening niet een fijn gesponnen list is geweestWaarom niet Wat bewijzen heeft hij, dat zijne vrouw zoo onschuldig is En is zij al tijd niet eene doorzichtige, slimme en in alles diplomatische vrouw geweest Hoe wonderlijk is ook die tüSschenkomst van dien Pool De booze, die jaren lang zijn trouwe gezel is geweest, en hem den menschenhaat heeft inge blazen, verlaat hem niet .meer, al worstelt de oude man nu en dan moedig tegen hem. Het bezoek in het verlaten huis heeft vooral den burggraaf in eene .sornbere stemming gewor pen. Wat zal het gevolg van het nieuwe leven zijn, dat uit 4e herbouwing van het huis voor hem zal voortspruiten Nieuwe kennismakingen, FIRMA: -r ->•' Depot der Werkhuizen Fabriek vari Alles voor den schilder en den glaswerker die hem zullen bedriegen zooals anderen hem be drogen hebben opgraving van bet verledene, heraanknooping van gebroken draden dus ook weêr terugkeer tot al wat vroeger de bitterheid zijns levens was. Nu is hij gerust en veilig, en hij ijlt moedwillig andermaal naaf het slangen nest der wereld Dikwijls is hij op het. punt geweest alle werk zaamheden te doen staken, en niets meer aan zijn leven te vèranderen, doch hij kan de wezens niet van zich stooten, die in 'de laatste weken op zijn lèyenspad verschenen zfjp Sybrand, Theodora, Adriana. Maar wat zal mij beletten, zoo denkt hij wor stelens moê, tot mijne eenzaamheid terug te keeren, als ik eens in mijpe familie alle moeilijk heden zal vereffend hebben Juist zoo. Ik keer hier of op een ander terüg, en laat mijne kinde ren het stamhuis betrekken Aan deze uitvlucht is het te danken dat hij de herstellingswerken in het oude hotel laat voort gaan doch hij Wil er niets van zien, niets van hooren, niets van weten, omdat hij de wereld niet over den dorpel zijner deur wil laten komen. «Gij besteedt uwe engelachtige zorgen aan vele onbekende zieken,» zoo schrijft de professor aan Zuster Theodora, doch er is een zieke, die u nauw aan het hart ligt en die slechts door uwe zorgen kan genezen worden van de zwaar moedigheid, van den twijfel die hem beheer- schen. Die oproep is niet te vergeefs geweest, 't Is den 24 December, de dag vóór Kerstmis. Het wintert scherp. De sneeuw ligt op torentop, geveltrap en plein, en in de eenzame straat, waar het oude huis staat, schijnt het kouder dan elders te zijn. Omtrent den middag heeft een huurrijtuig voor dit huis stil gehouden en nu, na lang en hard kloppen, de deur geopend wordt, zonder dat men iemand gezien heeft, is eene vrouw, in een lake- nen kapmantel gehuld, uitgestapt en binnenge treden. Zuster Theodora staat andermaal voor haren vader, en het is of die zoete, engelachtige ver schijning allen wrok in zijn gemoed smoort, allen haat uitdooft, allen afkeer verwijdert, alle ver- maledijding op de lippen des ouden mans ver sterven doet kortom, 't is of met haar de kristen geest weêr bij hem binnen komt. Hij- om helst zijne dochter, hij houdt haar aan zijn hart geklemd en weent van vreugde nu hij haar weêrziet. Och zegt hij, 't is goed dat gij komter drijven weêr zooveel stormen, zooveel zwarte wolken door uws vaders hoofd. De Zuster strijkt met hare blanke en teêre hand over het voorhoofd des vaders en glimlacht zacht. Ik kom u vragen om met mij naar Brussel te gaan en ons stamhuis weêr te zien zegt de Zuster. Nu reeds merkt de oude man op. «Ja, nu reeds, 't Is morgen het feest van ver broedering en liefde, het feest der geboorte. Op dien dag legt men allen wrok af en gaat mén tot eene algeheele verzoening over. Dat is een goed denkbeeld, kind. Toen ik, nog klein was, vierden wij altijd het Kerstfeest in onze familie. Het is nooit te laat her op te vatten wat We zenlijk goed is, vader. Dat is waar en de oude man mijmert. Ik had,hervat de Zuster, nog anderen willen vragen om met ons te gaan doch wij ken nen hier niemand meer. Niemand, tenzij Daliski. Indien gij u daarenboven plotseling voor de grocte wereld aanbood, zou uw onverwacht ver schijnen daar al te veel opschudding verwekken.» «Neen, neen... geen vreemde oogenIk zou immers datgene zien wakker worden, wat ik het liefst zie verborgen blijven en, wie weet, de oorlog van voorheen zou wellicht opnieuw ont branden Gij hebt gelijk. Onze familie herneemt andermaal, en als het dan moet zijn, stil hare plaats in de samenleving, niet waar Wij gaan tot niemand en wil iémand met een goed hart tot ons komen, hij zal ons wel kom zijn niet zoo De oude man denkt blijkbaar niet meer aan den terugkeer tot het afzonderlijke leven. Als hij de laatstgemelde woorden uitspreekt, slaat hij het oog, met eene onrustige uitdrukking, tot zijne dochter op en deze zegt geruststellend Zoo zal het zijn, vader. Doch uwe familie Mijne familie is grootendeels uitgestorven de ouden, die mij veel bitters gaven, zijn niet meer in leven de jongen zullen er misschien zeer weinig aan houden om met hunnen excen trieken neef kennis te maken. Wie weet Ik reken hen onder die welke, als zijnde dê jongsten, tot mij moeten of onder die welke mo gen komen. Kennissen of vrienden heb ik niet meer in de wereld. Ik sta zelfs met niemand in zoo nauwe betrekking, dat ik hem tot die eerste vereeniging zou kunnen uitnoodigen, tenzij, ik herhaal het, Daliski. Ge kent misschien Dobs nog voegt de grijsaard er glimlachend bij ik had hem misschien uit wraak genoodigd maar Dobs heeft het goed gevonden de eeuwig heid in te gaan, en toen 2ich dezer dagen zijne vrouw met een legioen straatbengels aanbood, heb ik haar met eene aalmoes weggezonden. Er was geen enkele Dobs onder hen. Wie zou ik anders noodigen Mijne onzichtbare meid?... Zij is een spook, en wie kan met spoken aan tafel zitten Er is iets opgeruimds in den toon zijner woor den. Vader voegt er bij. dat hij met de Zuster wel wil méégaan. De rekeningen worden veref fend de burggraaf neemt wat hij wil behouden hij sluit alles in het koffer en plakt er een adres

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 13