4 Abonneert U op het HET YPERSCHE M. Vanderghote. Ik verleen het woord aan den Heer schepen Lemahieu. M. Lemahieu. Het verkenskweeksyndikaat van West-Vlaanderen bestaat uit vier of vijf gewesten, waar het ieder jaar om de beurt, en met behulp der toelagen van Staat en provincie, een verkensprijskamp inricht. Dit jaar is het de beurt aan Yper om hier in Mei 1936 dezen prijskamp te zien plaats grijpen. Daar voor wordt aan de stad een toelage van 5000 fr. ge vraagd, ten einde dezen prijskamp doelmatig te kunnen inrichten. Het schepencollege is geneigd 2500 fr., 't zij de helft der gevraagde som, te geven. M. Leuridan. Is het schepencollege bevoegd in dergelijke zaak (Gelach!. M. Lemahieu. Het is de gemeenteraad die bevoegd is en beslissen zal indien de gevraagde toelage af te keuren valt of niet. In andere gewesten wordt er door de steden ook een toelage gegeven. Deze prijskamp heeft vroeger reeds eenmaal te Yper plaats gehad en er een grooten bijval genoten. Ook ben ik van oordeel dat, gezien het weinige dat Yper voor den landbouw doet, deze toelage niet mag geweigerd worden. Vroeger verleende de stad ieder jaar een toelage van 3500 fr. voor den paardenprijskamp en van 800 fr. voor den veeprijskamp. Tengevolge der crisisjaren werd dit alles atgeschaft. Alleen is nog een toelage van 1000 fr. voor den paardenprijskamp overgebleven. Men mag niet vergeten dat Yper de hoofdplaats is van het bijzon dei ste landbouwarrondissement van geheel België. Al de verschillige takken van den landbouw zijn hier uit gebaat, wat nergens elders in het land te vinden is. Ik denk dan ook dat de toelage niet zal verworpen worden, doch het behoort aan den raad daarover ja of neen te zeggen. M. Leuridan. Aangezien het een voorstel doet, heeft het schepencollege daarover moeten beraadsla gen. Zou ik mogen weten of er in het schepencollege een meerderheid was ten voordeele van dit zwijnen- syndikaat. M. Vanderghote. Voor de toelage, ja. Ik stel voor daarover te willen stemmen. De voorgestelde toelage van 2500 fr. wordt met een parige stemmen toegestaan. XV. Stadsbegrooting over het dienstjaar 1936 Nederlegging. M. Vanderghote. Ik heb de eer de stadsbegrooting voor 1936 op het bureel neer te leggen. De Commissie van Financiën zal deze week vergaderen om de begroo ting te onderzoeken. M. Missiaen. Mijnheer de burgemeester, gij spreekt van deze week nog de Commissie van Financiën bijeen te roepen en ook nog van Maandag aanstaande de raad opnieuw te doen vergaderen. Ik moet doen opmerken dat men de stadsbegrooting van rechtswege den 1" Maandag van October dient neer te leggen, terwijl wij nu den laatsten Maandag van November zijn. Indien de begrooting nogmaals op dezelfde zonderlinge manier van vroeger is opgesteld, dan weiger ik dergelijke be grooting te bespreken als wij den tijd niet hebben ze na te zien. M. Vanderghote. Ik moet bekennen dat de Heer Missiaen gelijk heeft, doch dit jaar hebben wij nog maals een nieuw model van begrooting en het is pas over enkele dagen dat wij van de regeering de noo- dige inlichtingen bekomen hebben nopens de tusschen- komst der stad in het werkloozenfonds. Wij hebben ook moeilijkheden gehad om het bedrag te kennen der aan de stad toekomende opcentiemen waarvan de inning door den staatsontvanger gedaan wordt. M. Missiaen. Ik maak er het schepencollege geen verwijt van dat de begrooting te laat wordt neergelegd, te meer dat wij nu slechts de aan te gane leeningen bespreken en dus nog niet weten welke som de stad ervoor als interest zal moeten betalen. M. Vanderghote. Dit zal een vermindering zijn, gezien het bedrag der leening op langen termijn ins gelijks verminderd werd. M. Missiaen. t'Akkoord, maar zoolang gij het juiste cijfer niet kent, zal dit u aanzetten grooter op centiemen te stemmen dan werkelijk noodig zijn. Al hoewel ik ook voor de orde ben en er aan houd dat de begrooting voor het einde van 't jaar gestemd worde, toch kan men van ons het onmogelijke niet vragen. Hoeveel gemeenten in België zien wij die haar begroo ting in het jaar zelf gestemd hebben Er zijn zelfs gemeenten die nu nog de begrooting voor 1935 niet goedgekeurd hebben. Alhoewel ik dergelijke toestanden niet goedkeur, mag er toch gezegd worden dat het voor ons ook op geen acht dagen komt om de begrooting te stemmen. Verleden jaar, wanneer wij om uitleg vroegen, wist het schepencollege dikwijls zelf niet waaraan zich te houden. Hoe wil men dan dat wij de begrooting kun nen bespreken Geeft ons ten minste eerst den tijd om ze te onderzoeken. M. Vanderghote. De nieuwe begrooting die wij nu moeten volgen is het oud model van vroeger, zoodat zulks het onderzoek ervan zal vergemakkelijken. Op een avond is dit werk afgedaan. M. Van Alleynnes. Het is voor ons toch niet moge lijk ze in zoo een korten tijd te onderzoeken. M. Missiaen. Laat de Commissie van Financiën slechts te naaste week de begrooting, die nu pas komt neergelegd te worden, onderzoeken. M. Vanderghote. De stadsbegrooting is van nu reeds ter inzage der raadsleden. M. Missiaen. Het is ons niet mogelijk dit in de stadsbureelen te komen onderzoeken, wij moeten den tijd hebben om dit bij ons op het gemak te doen. M. Vanderghote. De begrooting is bijna ieder jaar dezelfde. Wij zullen al doen wat mogelijk is om deze week door de bureelen misschien een begrooting per groep te kunnen doen gereed maken. Dit is een heel groot werk. M. Missiaen. Ik begrijp niet waarom gij zoo haastig zijt en niet wachten wilt tot ieder lid, zooals vroeger, in het bezit is van een exemplaar der begrooting. M. Vanderghote. Wij zullen dan de Commissie van Financiën binnen een of twee weken doen vergaderen. XVI. Mededeelingen. M. Vanderghote. Ik heb het genoegen aan den ge meenteraad mede te deelen dat, zooals ik het tijdens de bespreking van artikel 13 onzer dagorde zegde, het bevel van aanvang der werken voor de herstelling van den steenweg Yper-Pilckem gegeven werd. Tijdens het verhoor dat het schepencollege onlangs had in het ministerie te Brussel met den Heer algemeenen bestuur der Verhaeghe, zijn de laatste moeilijkheden aangaande het dakwerk van den westervleugel der Halle beslecht geworden. Binnen enkele dagen zullen de definitieve plans en het bestek opgemaakt worden. M. Van Alleynnes. Zal de raad van deze stukken geen kennis krijgen M. Vanderghote. Jawel, zij moeten immers door den raad goedgekeurd worden. Ik moet aan den raad insgelijks mededeelen dat het schepencollege besloten heeft de namen van Koning Albert te geven aan de Groote Markt en van Koningin Astrid aan den Open baren Hof. De Heer le voorzitter van het Hof van Be roep van Gent heeft aan ons stadsmuseum een schil derij geschonken van Mgr de Haerne, oud-Yperling en lid van het Nationaal Congres van 1830. Ik denk dat de raad het eens zal zijn om het schepencollege te ge lasten een brief van bedanking aan den Heer ridder de Haerne te zenden. M. Verbeke. Het is meer dan een jaar geleden dat be loofd werd dat de stad de landelijke wegen zou verbete ren. Ik zie dat de Hr schepen Delahaye reeds lacht, doch de buitenmenschen, die langs deze wegen wonen, lachen niet. Ik heb onlangs een rondje gedaan en moet zeggen dat de wegen effenaf erbarmelijk zijn. Het is ook eigen aardig te bestatigen hoe de omliggende gemeenten ertoe komen met weinig kosten deze wegen goed te houden. Zoo ben ik eens geweest- van Yper tot aan het Kanon langs een zijweg van den Meenensteenweg. Het deel van dezen weg gelegen op het grondgebied der ge meente Zillebeke is redelijk goed, doch het overige, dat zoo ik mij niet bedrieg links op Yper en rechts op Langemarck ligt, is erbarmelijk. De oorzaak daarvan, volgens de bewoners dezer straat mij verzekerd hebben, ligt hierin dat de graskanten niet afgevoerd werden en het midden der baan alzoo een trog vormt. Wanneer vroeger de grachten langs weerskanten der baan ge- kuischt werden, heeft men de dijkaarde langs de kan ten der baan opgehoopt, zoodat het waterafvoer er niet meer mogelijk is en de baan in een echten modderpoel herschapen wordt. Van de straat die van den Zonne- bekesteenweg naar den Verlorenhoek leidt, kan men onmogelijk een beeld ervan maken. Zij is zoodanig slecht dat een landbouwer aldaar wonende verplicht is geweest gansche wagens steenafval er in te voeren, zoo hij nog uit zijn hoeve wilde geraken. Op het grond gebied der gemeente St Jan is die baan, die nochtans van hetzelfde maaksel is en op dezelfde manier aange legd werd, goed omdat de gemeente ze onderhoudt en daar regelmatig nu en dan werkloozen aan den arbeid stelt om de afleiding van het water te verzekeren. Wat daar gedaan wordt, kan men hier ook doen. Men heeft het mij vroeger zelfs beloofd, doch er werd niets ge daan. Dit is niet alleen in 't nadeel van de menschen die langs deze wegen wonen, maar ook van de stadskas, gezien deze wegen van langs om slechter worden en daarna veel grooter herstellingskosten vergen. M. Delahaye. Indien men de begrooting van 1935 wil overzien, dan zal men bemerken dat er daarin een krediet van 15.000 fr. voorzien is voor het onderhoud der buurtwegen. Ieder jaar wordt deze som tot den laatsten centiem verteerd. t'Akkoord met den Heer schepen Lemahieu en den Heer stadsbouwkundige Gits werd besloten dit jaar een som te vragen om al de buurtwegen in orde te kunnen brengen. Met 15.000 fr. is zulks onmogelijk. Dit jaar nog werd het grootste deel ervan gebruikt voor de buurtwegen die wij verplicht geweest zijn te herstellen en waarvoor de provincie tusschenkwam. Er bleef ons alleen een som van 6000 fr. over, en daarmede is het niet mogelijk al de wegen te herstellen. M. Lemahieu. Voor wat betreft de graskanten der banen die, zooals de Heer Verbeke het zegt, opgehoogd werden is, bijzonderlijk voor de Verlorenhoekstraat, de reden daarvan te zoeken in het feit dat de grachten langs deze straat over twee jaar herdolven werden en dat de aarde ervan niet weggenomen werd. Sommige landbouwers hebben die dijkaarde op hun land uitge strooid, anderen echter wilden er niet van of beloofden die aarde weg te voeren als ze den tijd ervoor hadden. Misschien hebben zij den tijd nog niet gehad. De Wieltjestraat en de Wulvestraat zijn in orde, omdat de landbouwers er de grachtaarde hebben weggenomen. In de Verlorenhoekstraat werd dit niet gedaan. Het zelfde geldt hier voor de Drie Zottenstraat. De aan- palers kwamen vroeger gedurig aandringen om de grachten te herdelven, belovende dat zij seffens na den oogst, want het kuischen der grachten werd in den oogsttijd gedaan, de delfaarde zouden weghalen. Dit gebeurde over zes jaar en de dijkaarde is er nu nog niet weg. M. Coutelle. Er zijn nochtans werkloozen genoeg om dit werk te doen. M. Verbeke. De Heer schepen werpt, mij dunkt, de schuld van dezen slechten staat der straten wat al te gemakkelijk op de landbouwers. M. Lemahieu. Zij moesten maar doen wat zij ons beloofden. M. Verbeke. Het is de stad die verplicht is de vuil nis langs de straten weg te nemen. Zoo langs de Drie Zottenstraat is die opgehoopte aarde overgroeid met netels en ander onkruid. De landbouwers zijn geens zins gehouden dit op hun land te aanvaarden. M. Lemahieu. Nu dat die straat als buurtweg van groot verkeer werd aangenomen, zal er daar misschien weldra verbetering komen. M. Verbeke. Als wij nog lang zullen wachten. M. Lemahieu. Indien gij lang genoeg leeft... M. Verbeke. Ziet, de Heer schepen wanhoopt zelf daar een verbetering te zien aanbrengen. M. Lemahieu. Neen. Langs den Zonnebekesteenweg worden de grachten nu ook door de provincie gedolven, maar de aarde ervan wordt er op de aanpalende landen geworpen. M. Leuridan. De landbouwers zullen die aarde dan natuurlijk op hun landerijen openspreiden, doch zij zijn niet verplicht die aarde van de straat zelf weg te voe ren. Voor wat de landbouwwegen betreft, zijn deze op Yper en Langemarck gelegen over 't algemeen in slechten toestand. De gemeente St Jan daarentegen is op dat gebied een voorbeeld. M. Verbeke. Ik heb ook nog vernomen dat er een klacht ingediend werd door de bewoners der Boter- straat, die aan het schepencollege een brief geschreven hebben waarin zij klagen dat hun kelders soms door het water van de Yperlee overstroomd worden. M. Delahaye. Die kwestie is reeds onderzocht ge weest. Vroeger liep er een arm van de Yperlee onder de Vischmarkt, doch na den oorlog werd deze arm door het Hoogcommissariaat afgeschaft, zoodat al de wateren komende van de Stuersstraat, Statiestraat en Tempel straat thans door de Boterstraat in dezelfde riool moe ten loopen. Wij hadden gemeend deze wateren langs de Meerschstraat naar de Vandenpeereboomplaats te kunnen afleiden, doch zulks is onmogelijk gebleken. Deze overstrooming, waarvan de bewoners der Boter straat klagen, is ook te wijten aan het feit dat veel kelders in die straat lager liggen dan de rioleering. Hoe dit veranderen Wanneer de stad de rioleering van aan de Meerschstraat tot aan de Neermarkt moet vergrooten, zal dit zeer groote uitgaven vergen. Mis schien ware er middel deze rioleering wat te ontlasten door de beek in de Capucienenstraat elders af te leiden. M. Coutelle. Men had veel beter gedaan met den arm van de Yperlee aan de Vischmarkt te laten in plaats van hem te vullen. M. Verbeke. De voetpaden langs den Dickebusch- en Zonnebekesteenweg laten ook veel te wenschen over. 's Avonds zijn zij onbegaanbaar. M. Vanderghote. In de begrooting wordt er thans een krediet voorzien voor den Dickebuschsteenweg. Het schepencollege zal dit eens onderzoeken. M. Verbeke. Het is nog niet al, Mijnheer de bur gemeester. M. Vanderghote. Wij zullen nog wat geduld hebben. M. Leuridan. Hebt ge daarvoor geduld noodig M. Verbeke. Voor wat betreft de aanbesteding der standplaatsen op de wekelijksche markt, geloof ik dat zulks anders kon gaan. De splitsing die thans gedaan wordt tusschen de Ypersche en de andere markt kramers was niet voorzien geweest. De Heer Seys, zoo hij ze zich nog herinnert, zou hier zijn woorden kunnen herhalen waarbij hij de verzekering gaf dat de per sonen, die gewoon waren naar de markt te komen en er tot nu toe hun standplaats hadden, deze plaats zou den mogen blijven behouden. M. Vanderghote. Dit was niet mogelijk, doordat een deel der standplaatsen nabij de Halle zijn afge schaft en de markt tot nader bij het Justitiepaleis wordt gebracht. Het schepencollege heeft van den raad vol macht gekregen in die zaak en beslist dat de Yperlin- gen, die de aanvraag zouden doen om een standplaats aan verminderd tarief te bekomen, eerst de gelegenheid zouden hebben een plaats te kiezen die het dichtst bij gelegen is bij de standplaats die zij vroeger bekleed den. In het eerste zal dit mogelijks tot eenige moeilijk heden aanleiding geven, doordat de marktkramers mis schien niet aanstonds hun gewone kalanten zullen te rugvinden, doch dit zal slechts van korten duur zijn. M. Coutelle. Waarom de markt, die zoo schoon is en thans zoo bloeit, veranderen De marktkramers betalen nu reeds 19 maal meer dan vóór den oorlog. Met uw nieuw reglement zult gij gansch de markt te niet doen en van de marktkramers nog grootere schar- telaars maken. M. Leuridan. De Heer Seys zou hier kunnen getui gen dat het wel verstaan was alleen de nlaatsen te wijzigen voor diegenen die hun oude standplaats wel wilden verlaten. M. Seys. Dit stond alzoo in het eerste ontwerp, doch de raad is daarover niet overeengekomen en heeft het schepencollege gemandateerd om de zaak te be slechten, zoodat er daarop niet meer terug te keeren is. M. Coutelle. Door de standplaatsen te verpachten, zullen deze toegestaan worden aan deze die het meest bieden en zal dit aanleiding geven tot groote misnoegd heid en veel moeilijkheden. M. Leuridan. De Heer Seys zegt dat het schepen college gemandateerd werd en schijnt te willen be sluiten dat wij er niets meer in te zien hebben. M. Seys. Neen, ik wilde alleen zeggen dat ik daar niets meer aan kon doen. M. Leuridan. Men hoeft toch rekening te houden van de verworven rechten. Vroeger heb ik reeds eens over dergelijke zaak aan den Heer schepen Van der Mersch geschreven. M. Vanderghote. Die zaak was reeds in orde toen wij uw brief ontvingen. De genomen schikkingen wer den getroffen om in de mate van het mogelijke de verworven rechten der marktkramers te eerbiedigen. De Yperlingen hebben de eerste gelegenheid gekregen om tusschen de openstaande plaatsen een standplaats te kiezen in den omtrek van deze waar ze vroeger stonden. Wat de Heer Coutelle zegt, dat de nieuwe schikkingen aanleiding zullen geven tot ruzie en moei lijkheden, is niet waar. De Ypersche marktkramers zelf zijn er niet tegen opgekomen. Laat ons dus die experientie voortdoen en alswanneer er moeilijkheden zouden mogen oprijzen, dan zullen wij deze aan den gemeenteraad onderwerpen. Dit is een kwestie van geduld en binnen een paar maanden zal alles weer normaal zijn gang gaan. M. Verbeke. Ik verzeker u, Mijnheer de burge meester, de tolk te zijn der marktkramers wanneer ?k zeg dat er veel misnoegdheid onder hen heerscht. M. Vanderghote. Het ware beter die zaak eens te bespreken wanneer wij het plan der markt voor oogen hebben. M. Verbeke. Het plan voorziet geen plaats genoeg voor al de marktkramers. Zoo bijvoorbeeld de voer lieden, die sedert jaren, van vader tot zoon, gewoon zijn hun standplaats te hebben dichtbij hun afspanning, waar moeten zij nu naartoe M. Vanderghote. Die hebben nog hun plaats op de Markt. M. Lemahieu. Die vraag bewijst dat de Heer Ver beke nog het plan niet heeft gezien. Het is nochtans sedert enkele dagen reeds ter inzage van de belang hebbenden. M. Vanderghote. Het ware dus best de enkele ge vallen, waarover er betwisting zou kunnen zijn, met het plan in handen te bespreken. M. Lemahieu. Meest allen, die vroeger misnoegd waren, verklaarden zich aanstonds tevreden van zoo haast zij het plan hadden ingezien. M. Van Alleynnes. Hebt gij reeds nieuws ontvangen uit Brussel aangaande de ontdubbeling der tweede klas van de stadsmeisjesschool der Rijselstraat Die klas telt boven de 50 leerlingen en zou dringend moeten ontdubbeld worden. M. Vanderghote. Wij hebben nog geen antwoord ontvangen. M. Van der Mersch. Er werd daarvoor reeds ge schreven en er is ook een tusschentijdige onderwijzeres benoemd geworden, doch meer mogen wij niet doen zoolang het ministerie ons de gevraagde toelating niet geeft. Vroeger werd er hier ook gevraagd naar de lijst der leerlingen die in de stedelijke muziekschool zijn ingeschreven. Die school telt in 't geheel 242 leerlin gen, waarvan 128 jongens en 114 meisjes. Ik bezit hier gansch de lijst ter beschikking van de raadsleden die ze begeeren in te zien. Ik zal ze dan aan M. Gillioen, secretaris, overhandigen. De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 30 opge heven. en van nu tot Nieuwjaar wordt het U kosteloos toegezonden.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 4