GLASHANDEL Mce Cherchye-Kesteloot VELOSPORT AANNEMERS - LANDBOUWERS Voor allé GLASWERKEN wendt U tot het gekénd Huis - Hoek der Elverdinghestraat en Veurnest-eenweg - 1 - IEPER MASTIEK VERVEN EN VERNISSEN Tel. 484. -voorzitter van den Openbaren Ónderstand, keen .merkwaardige historische schets' van het. jubel- vierend gesticht, die wij hier met groot génoegen r-overnemen Mijnheer de Burgemeester, Zeer'Eer weerde Heer Deken, 1 Eerweerde Moeder Overste en Zusters, Juffrouw én Achtbare Heeren, In mijne hoedanigheid van Voorzitter der Commissie -van Openbaren Onderstand is het mij een vreugdevolle taak op dit Jubelfeest de tolk te zijn van Eerweerde Moeder Overste en Zusters van dit gesticht Nazareth, alsook van mijne achtbare collegas om den Heer Bur gemeester te bedanken voor de plechtige ontvangst van dezen morgen op het stadhuis. Ik bedank ook de Heeren Burgemeester, Schepenen, .den Zeer Eerweerden Heer Deken en de andere Heeren, „alsook de Eerweerde Heeren Bestuurders van leper en Cortemarck en de Algemeene Moeder Overste voor .hunne vereerende aanwezigheid op dit Jubelfeest. Ik vervul nog een aangename plicht met de tegen- woordigheid te begroeten van Juffrouw Boone en Mijn heer Felix Struye, twee verdienstelijke gewezen leden van de Commissie'van den Openbaren Onderstand, die steeds blijk gegeven hebben van hunne gevoelens van -genegenheid ten Opzichte onzer ouderlingen en weezen. En daar wij nu de 600° verjaring vieren van de stich ting, rijst gansch natuurlijk ih ons de gedachte op van ■eerbiedige erkentelijkheid jegens dezen, aan wiens edelmoedigheid het ontstaan van dit gesticht te danken isdie zelfde gedachte gaat ook aan de duurbare wel doeners van het gesticht, die door hunne milde giften, in den loop der eeuwen, meer uitbreiding gegeven heb ben aan het liefdadig werk begonnen door Jan Pascaris. Het weze mij toegelaten uwe aandacht op de proef te stellen gedurende enkele oögenblikken door het -voordragen van het verhaal over den oorsprong en de ontwikkeling van het Nazareth. Het gesticht werd den 24 Februari 1336 gesticht door „Jan Pascaris, die zich zelf kapelaan noemde. Hij was .het waarschijnlijk van Stc' Catherinegodshuis (waar nu -de houtzagerij is van Isidore Dehaene), want 't is daar dat hij begraven werd. In dat godshuis leerde hij van dichtbij de nooden der arme en ziekelijke oudjes kennen en alzoo moet hij, iri 1336, het gedacht opgevat-hebben het Nazareth voor oude weduwnaars te stichten. Kapelaan Jan Pascaris was, zooals blijkt uit zijne laatste wilsbeschikking, de behoeftigen en kranken zeer .genegen; -immers, zoo hij zijn arme familie uit leper, Diksmuide en Belle niet vergat, vermaakte hij het overige van zijn geld en al zijn goederen aan liefda digheids inrichtingen, onder andere aan het ziekenhuis St" Christina (bij de Kaai), aan dat van -Jan Bardone <Zonnebèkestfeenweg), aan St Jans- en aan Ste Cathe- rinagodshuis, aan de arme Weduwenhuizen (te dien tijde waren er 6 hier te leper), aan het Leprozengesticht <Hoogezièken), aan de Arme begijnen, aan de Bogaer- den, aan de 4 Bedelorden, doch bijzonderlijk aan het Nazareth én aan de H. Geeststichting (waarvan de zetel tusschen de Halle en St Maartenskerk was). In zijn testament heet JanPascaris het Nazareth -« Zijn Weduwnaars zonder evenwel hun getal te be palen. Bij de volkstelling van 1431, staat het als «De 13 W^diiwaersv bfeicend. In de jaren 1600-wordt het door Gramajuis £en godshuis voor 13! afgeleefde grijs aards gepoemd en door Sanderus een godshuis voor 13 arme ouderlingen. Üït het ondérzoek over den burgerstand van de kost gangers van het Nazareth gedurende de jaren 1600 en 1700. stellen wij vast, dat deze ten minste 50 jaar oud moesten zijn, burgers van leper en weduwnaars. Deze konden evénwel van één dezer laatste voorwaarden ont slagen "worden door den voogd, de schepenen raden en hoofdmannen. Alhoewel de kostgangers burgers zijn moesten, waren het nochtans behoeftigen, zooals blijkt uit het verslag van 1787 door den voogd der stad, Wullems de Bister- velt, opgerriaakt. Daarin leest men immers dat er alsdan 32 arme weduwnaars in het Nazareth waren, doch ten gevolge van de levensduurte en de onbetaalde renten, bezat het gesticht de middels niet meer om in al de noodwendigheden.te voorzien. Op het einde dier eeuw bedroeg he.t zuiver inkomen van het Nazareth slechts 1100 gulden ('t zij ongeveer 1990 vooroorlogsche franks).. Ook waren er nu maar rond de 20 .kostgangers meer. Het gesticht, of ten minste het voorgebouw der Rijsel- straat, word herbouwd in 1717. Tot 1796 had het Nazareth zijn eigen bestuur, ge- handhaafd doör eene regente, onder het toezicht van de Stad. Dóór de wet'van. 7 October van dit jaar, werd het onder het beheer der pas gestichte burgerlijke gods buizen gebracht. Hét was evenwel maar het volgend jaar, den 23 October 1797, dat men hier te leper daar aan gevolg, gaf. Alsdan werden met het bestuur der burgerlijke gods huizen belastKarei Boudry, Voorzitter, Frans Van- daele, Timotheus Van Houtte, Hendrik Verstraete en N... N..., leden. Servaas Comyn werd tot secretaris aangesteld. Het Beheer der Burgerlijke Godshuizen veranderde de voorwaarden om in het Nazareth aangenomen te wordennu vereischte men den ouderdom van 60 jaar, leperling zijn door geboorte of van het inboorlingschap ontslagen zijn. Daarbij werd nog de voorkeur gegeven aan oude ambachtslieden, die, na een zekeren welstand genoten te hebben, in armoede vervallen waren, niet tegenstaande hun eerlijk en deftig leven. Alzoo kwam het voorzeker dat men eertijds sommige dezer kostgangers door de straten zag wandelen met den hoogen hoed op het hoofd. Deze die aan het Nazareth een bed schonken, of hun naaste bloedverwanten, hadden het voorrecht het bed toe te kennen aan een persoon, die de voornoemde voorwaarden vervuldehetgeen nu nog door onze Commissie nageleefd is. Omstreeks het jaar 1890 werd het bestuur van het gesticht toevertrouwd aan Heer Barbry, vroeger ge last met het beheer van het oudemannenhuis van Loker, waar de wederspannigen der godshuizen van leper heengezonden waren. M. Barbry nam dit ambt waar totdat hij bestuurder genoemd werd van het krank zinnigengesticht Nadien werd de leiding van het Naza reth in handen gegeven van M. Eugène Debruyne, die, na het overlijden van M. Durein, bestuurder werd van het Begijnhof. De ouderlingen, die in deze beide gestichten onder houden werden, konden van malkaar onderscheiden worden door hunne kleederdracht, wijl, volgens aloud gebruik, de oudjes van het Begijnhof een blauwen col en klakstreep hadden en deze van het Nazareth een groenen col en klakstreep. In 1897 kwamen de Zusters van Cortemarck het Na zareth betrekken, en later ook het Begijnhof, na het afsterven van M. Eugène Debruyne. Sedert dit jaar, welke uitstekende diensten hebben wij niet te danken, in haam onzer Iepersche bevolking, aan deze klooster- gemeente. Bij dage als bij nachte, jaar dn jaar uit, hebben de lijdende mannen, gekweld door allerhande ellenden, immer troost en opbeuring gevonden bij die liefdevolle Zustersen al haar onbaatzuchtig dienstbetoon ge schiedde immer in stillen eenvoud, daar gansch haar werken de verwezenlijking was van haar ideaalde liefde jegens haar evennaaste. En de jaren sleten stil voorbijtoen opeens de oorlog uitbarstte en vuur en zwaard de vernieling over ons land brachten. Ook in dat tijdstip heeft het Nazareth zijn historie. De eerste obus plofte op het Nazareth neer den 23 November 1914. Gelukkig was er geen groote schade te betreuren. Straatsteenen, ten gevolge van een bombardement uit den grond geslagen, kwamen den 25° insgelijks op het gesticht terecht. De ouderlingen waren daar niet meer in veiligheid en er werd dan ook beslist de wijk naar Frankrijk te nemen. 's Anderdaags, omstreeks 3 ure, kwam de Engelsche ambulance der Quakers dë oude mannetjes van het Nazareth (ongeveer zestig) weghalen. Den 28° volgden de 40 oudjes van het Begijnhof. Den 1 December vertrokken vervolgens 6 Zusters, waaronder de Eerw. Moeder- Brixia, naar Frankrijk met al haar ouderlingen. Deze van het Begijnhof hadden, onder de leiding van vijf. hunner Zusters, die van het Nazareth vervoegd. Na een lastige reis van 4 dagen en 3 nachten, gedu rende dewelke 2 oudjes stierven, kwamen zij in het departement Dordogne aan. Deze van het Nazareth werden in een theaterzaal te St Aulaye ondergebracht die van het Begijnhof te Brantóme, terwijl de besten der twee gestichten naar'Lebügue vertrokken. Intusschen vervulden Zusters Macaria en Dymphna (nu nog in het gesticht) eert gevaarvolle taak ze wa ren immers hier te leper gebleven, te zameh met twee ouderlingen, öm voor het gesticht te zórgen. Op zekeren dag begon dit te branden Zuster Macaria verloor haar koelbloedigheidniet en blüschte den brand. Den 26 April werd Zuster Dymphna door een obusscherf in het been getroffen, viel en- brak dat been. Ze werd weg gevoerd en landde ten laatste aan in het Engelsch gast huis te 'Montrèuil, waar ze uiterst wel bezorgd werd en genas. De Heer Vanaerde, alsdan secretaris van de Burgerlijke Godshuizen, vergezelde toen de Zuster tot Parijs en zette haar Vervolgens op de goede baan naar St Aulaye. i Den 10 Mei 1915 verliet eindelijk Zuster Macaria de onherbergzame stad, doch bleef nog tot September in Loker. Menigmaal kwam zij,, te zamen met Zuster Gode- lieVe van St 'Jans Godshuis, of met voornoemden secre taris, niettegenstaande obussen en schrapnels, naar leper om te redden wat nog te redden viel. Zekeren dag dat diezelfde Zuster Macaria bij de deur van het gasthuis gekomen was^-plofte in. de buurt een obus neer mét het geVqlg'Td^t^een naerd verschrikt op de vlucht sloeg en de moedige Zuster het tot1 staan bracht. Laat mij tóe dé uitdrukking onzer dankbare hulde te richten aan de?e zoo^ejjdi^ns^elpjke Zusters, die niet verschrikt waren den dqo^ te^trotseeren om het gesticht en het Bestuur ten dien'^t^ei.stajyï. Hoe wel die oudjes hè't in Dordogne hadden, hoe lief derijk zij door de Zqsters.h,5?prgd waren, het heimwee oefende een noodlottigen i^yloed op hun gezondheid en velen verkwijnden. In December 1914 stierven er reeds 8, 18 in 1915, 16 in 1916 en hog 7 in 't eerste halfjaar 1917. Daarbij gingen er 9 bij hunne familie wónen, zoodanig dat er slechts 36, omstreeks September 1919, den terugweg naar België konden inslaan. Er werd hun verzekerd dat ze te Brugge een onder komen zouden vinden, doch toen ze daar aankwamen, waren ze er in 't geheel niet verwacht. Ze bleven dan ook in de statie, waar ze evenwel, door tuSschenkomst van den Heer Coppieters yf Wallant, eten en drinken kregen en vervolgens naar Markeghem bij Thièlt ge zonden werden. Zij kwamen daar tegen den avond toe en werden er door de bevolking zoo goed mogelijk ont vangen. Zij konden er nochtans niet blijven, omdat ze veel te vernepen zaten. Na enkele maanden kónden onze ouderlingen, dank zij de dienstvaardigheid van den Eerweerden Heer Be stuurder van Cortemarck, eene behoorlijke voorloopige woonst betrekken te Handzaeme, waar erhun noch tans veel miste. Gelukkig kwam Mijnheer Vanraes, secretaris van den Openbaren Onderstand, hun ter hulp, met allerhande slaapgerief én ondergoed voort komende van het krankzinnigengesticht. In 1928 sloeg men te leper hand aan het werk om het gesticht te herbouwen, en juist om reden van zijne bij zondere bestemming heeft het Bestuur van dien tijd het Nazareth sierlijk gewild en schikkig, klaar, ruim en luchtig, om alzoo aan de ouderlingen een aller aangenaamst verblijf te verzekeren. Mieken te dien tijde deel van de CommissieLéón Vanaerde, Voorzitter, Félix Struye, Berthe Booné, Raymond Ommeslagh, Remi Bouquet en Alfons Masschelein, leden Jules Van raes, secretaris. Ik mag hier die gelegenheid niet laten voorbijgaan zonder de gedachtenis te herinneren met den grootsten eerbied van Mijnheer Léon Vanaerde, gewezen voor zitter, die zoo menigmaal zijn leven in gevaar gesteld heeft om de merkwaardigheden van het Bestuur aan de vernieling te onttrekken. Wij hadden onlangs ook het overlijden te betreuren van twee onzer gewezen Collegas, Mijnheer Henri De Saegher en Mijnheer Alfons Masschelein, die, als leden van het toenmalig Bestuur van den Openbaren Onder stand, medegewerkt hebben aan het heroprichten van het heerlijk Nazareth. En den 25 Juni 1930 kwamen de oudjes terug, uiterst tevreden te mogen bezit nemen van dit prachtig her bouwd gesticht, in hun geliefd leper, waar zoovelen hunner bloedverwanten en oude kennissen woonden. Na zulk een verleden eigen aan dit gesticht, is het rechtmatig, in omstandigheden zooals de huidige, dat de bewezen diensten verheerlijkt worden. Om te eindigen vervul ik een aangename plicht met de verdienstelijke Moeder Overste en Zusters van het gesticht Nazareth de hulde aan te bieden van onze wel gemeende erkentelijkheid, die met zulk een geest van liefdevolle zelfopoffering, met zooveel moed, naar het ■l^—"gggagggggi voorbeeld van den Stichterbinst zootvplè jaren, bij dage gelijk bij nachte, zich toewijden a$p die lastige en soms ondankbare taak van het vérzorfeen der ouder lingen. Mochtet gij genieten, met Gods gratie, van eene kloeke gezondheid om dit edel'werk van naastenliefde te mogen voort uitoefenen, tert Verlichting der elfenden van den ouderdom en tot vervulling van uwe verheven roeping. Want in Gods zegen is alles gelegen. Hulde dus aan de nagedachtenis van den Stichter en de Weldoeners, die de 29 fondatiën gedaan hebben aan het Nazareth Hulde aan de voorgaande Commissiën der Burgerlijke Godshuizen, die dit gesticht in stand hieiden en ver groot hebben Hulde aan de Moeder Overste en Zusters van het Nazareth voor al de door haar bewezen diensten, en vooraleer ons glas te ledigen op dien heuglijken dag, verzoek ik Moeder Overste dit geschenk te aanveerden door de Commissie aangeboden en dat een opdracht bevat ter herinnering aan dit onvergetelijk Jubelfeest. Bij het einde dezer schoone rede overhandigde de Heer Bouquet, namens de Commissie van Openbaren Onderstand, een mooi geschenk aan de Eerw. Moeder Overste Priscilla, namelijk een prachtig missaal, als herinnering aan dit blijde jubeljaar van het gesticht dat zij met zooveel ijver en toewijding bestuurt. E. H. Pastor Bonte, geestelijke bestuurder van het Nazareth, bracht op zijne beurt een warme hulde aan de leden der Commissie van Openbaren Onderstand voor al hetgeen zij ten voordeele van het gesticht en de ouderlingen doen, en aan de Eerw. Zusters voor de getrouwe en stipte ver vulling van haar verheven werk van naasten liefdé. Het slotstuk echter, of liever de bouquet, zooals de Heer voorzitter der Commissie van Openbaren Onderstand het zelf wist te verbeteren, van dit vuurwerk, waarvan de E. H. Bonte getuigde slechts enkele schoten te hebben afgevuurd, werd afgeschoten door den Z. E. H. Deken; die in een verhevene taal en gloedvolle woorden een ver diende hulde bracht aan allen die zich vpor het welzijn der arme ouderlingen en kranken toer wijden. Intusschep waren dé ouderlingen reeds ten volle in spel en vermaak. Allerhande prijsspelin- gen op teerlingbak, met de kaart, enz. waren voor hen ingericht geworden. Lekkernijen hadden zij m overvloed en 's avonds vergastte de E. H. Van Isacker hen op een prettige cinemavoorstelling, zoodat het er gansch den dag door leutig en vreugdig in hét gesticht toeging. De ouderlingen zullen ongetwijfeld van dien heuglijken dag het beste aandenken bewaren en niet nalaten er hunne weldoeners, de Heereii'Be heerders van den Openbaren Onderstand en de Eèrw. Zusters, hunne dankbaarheid vooi^te-be- - tuigen. wd i—n_ir=»=i r=i r=irait=ir=n r=ir=u=i r=ir=in=u—ii-m GROOT KLEIN De verloopen week gaf ons, op sportgebied, de tweede uitgave van de Zesdagenkoersen in ons land, en wel namelijk deze, waar tegenwoordig de meeste belang stelling naar opgaat, t. t. z. deze van de Scheldestad. Die Zesdagenkoers is eenrgszins begunstigd, door het feit dat ze geloopen wordt in een stad welke nader de Nederlandsche grens gelegen is, wat toelaat aan de Hollandsche renners een grooter fixe te verleenen, en ze daardoor de komst mogen verwachten van talrijke Noorderburen, die hunne lievelingen komen aanmoedi gen. Zoo bestatigt men seffens het verschil van aan werving tusschen den koers van Brussel en dezen van Antwerpen. Waar er in de hoofdstad slechts enkele worden aangeduid, komen voor de kuip van de Schijn- poort alle mogelijke candidaten van Oranje in aanmer king. Zoo hebben wij er, benevens den ongekroonden koning Van Kempen, Pijnenburg, Wals, Braspenninckx, Pellenaers, Slaats, Van Hout, Van Schyndel en Vanden- broeck. Als tegenstrevende partij stond opgesteld, van inland- sche fabricatie: Deneef. Dekuysscher, Depauw, welke van Van Nevelé werd gescheiden en nu met Charlier van wal stak, welke eveneens van Deneef werd wegge nomen, omdat Haemerlinck, ziek zijnde, niet kon op komen. Verder zien wij nog Ronsse die het met den Duitscher Schoen opnam Oud-Wereldkampioen Kaers die met Piet Van Kempen de kans beproefde Aerts welke Antonin Magne als partner kreeg Smets, die den alleenstaanden Van Nevele in zijn kabien kreeg; Verreycken-Haezendonckx, en ten slotte de favoriet- ploeg Billiet-Loncke, die tot het einde toe uiterst ge vaarlijk zal zijn. Als omlijsting draaien errondVan Buggenhout- r=ir=ir=ir=ii=ir=ii—li—JE=H=ir=H=Jr—i[=]i—n—tl=l

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1936 | | pagina 11