leëëngrTllet
Beursorders
3
Meenenstraat, BI, YPER Telefoon 144
ONDERSCHRIJVING EN REGELING
VAN TITELS.
lijk zijn, doch er zijn ook nog andere personen die
even verdienstelijk zijn als sommige oudstrijders. In
dien gij thans op dit voorstel ingaat, zult gij dus alle
jaar een som in de begrooting moeten voorzien voor den
aankoop van juweelen.
M. Van der Mersch. Meest al de andere steden
onzer provincie, zooals Brugge, Kortrijk, Rousselare,
hebben reeds de juweelen gegeven aan de vuurkruisers
die soldaten zijn welke op de eerste lijn gestreden heb
ben. Dit is een geste die hier ook door de stad zou
moeten gedaan worden.
M. Verbeke. Mijnheer de burgemeester, ik zal dus
nota nemen dat de vraag, die door den V. O. S. aan de
heeren burgemeester en schepenen gericht werd, later
zal te berde gebracht worden.
M. Missiaen. Neen, het is hier wel verstaan dat,
wanneer er nu besloten wordt het juweel van het vuur-
kruis door de stad aan te bieden, zulks moet gedaan
worden voor allen, zelfs voor dezen die geen lid zijn
van een oudstrijdersbond. Het juweel moet dan ook
gegeven worden aan allen die het vuurkruis bekomen.
M. Van der Mersch. Ja, wij zijn het daarover eens,
doch alleen voor wat het vuurkruis betreft, maar niet
voor de andere decoraties. Het juweel zal dan ook
moeten geschonken worden aan allen die het vuurkruis
zullen bekomen, zelfs zoo zij geen lid zijn van den bond.
M. Verbeke. Aan den Heer Missiaen moet ik doen
opmerken dat het een andere vraag is die ik hier be
doel. De Vuurkruisenbond is een soort fascistische
bond, gepatroneerd door de officieren en waarvan de
leden geëmbrigadeerd zijn. Ik doe hier dan een tegen
voorstel. Indien men de menschen, die de gebroken
potten hebben helpen betalen, wil ontlasten van den
onkost van het aankoopen van het juweel, vraag ik, in
naam der antimilitaristen die de stad bewonen, dat de
stad ook zou tusschenkomen in het aankoopen van het
juweel van het gebroken geweer. Dit is een tegenvoor
stel dat ik doe. Wij zijn allen gelijke lastenbetalers en
men moet eenieders opinie eerbiedigen. Mijne vraag is
het logisch gevolg van hetgeen hier nu voorgesteld
wordt.
M. Vanderghote. Gij moet dit schriftelijk indienen.
M. Verbeke. Ik zal zulks doen en vraag dan ook
dit punt nu te willen uitstellen.
M. Van der Mersch. De vuurkruisers zijn geen
fascisten. Ten andere er wordt hier niet gesproken over
den bond, maar van al de vuurkruisen zonder uitzon
dering.
M. Verbeke. Ik ben met het voorstel t'akkoord op
voorwaarde dat er dan ook rekening gehouden worde
met de vraag die ik schriftelijk zal indienen. Er zijn
hier ook antimilitaristenin stad en ook hun gedacht
moet geëerbiedigd worden.
M. Vanderghote. Ik stel voor thans over het voor
stel te willen stemmen.
M. Verbeke. Ik neem nota dat mijn voorstel in de
toekomende zitting zal behandeld worden.
M. Vanderghote. Er is geen enkel lid hier dat deze
verantwoordelijkheid zal willen nemen. Dit is geen
voorstel dat gij hier doet, doch enkel de uitdrukking
eener meening. Wat ons nu gevraagd wordt, zal een
uitgaaf vergen van 850 fr. De stad had gemakkelijk
die som kunnen geven als toelage, doch wij hebben het
niet willen doen en verkozen de vraag te stellen zooals
zij is, daar wij weten dat er hier sommigen zijn die
daarin politiek zien.
M. Verbeke. Laat ons hier een verstandhoudings-
comiteit vormen om het verstand bijeen te houden.
(Gelach). Ik vraag de verdaging van het voorstel om
dit dan later samen met het ander voorstel te kunnen
bespreken.
M. Vanderghote. Ik leg het voorstel van verdaging
dan ter stemming.
Stemt ja de Heer Verbeke neen de Heeren Lema-
hieu, Delahaye, Van der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie,
de Heeren Biebuyck, Vergracht en Vanderghote ont
houden zich de Heeren Missiaen, Michiel en Coutelle.
M. Vanderghote. Thans stel ik voor te stemmen
over het voorstel het juweel van het vuurkruis door de
stad te geven.
Stemmen ja de Heeren Van der Mersch, Biebuyck,
Vergracht en Vanderghote neende Heer Verbeke
onthouden zichde Heeren Lemahieu, Delahaye, Pat
tyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Missiaen, Michiel en
Coutelle.
XVbis. Spelling van den naam der stad Yper.
M. Vanderghote. De gemeenteraad heeft die kwes
tie vroeger reeds besproken en wel namelijk den 29
September 1900. Alsdan werd er besloten, gezien de
naam Yper wel op tien verschillige manieren geschre
ven werd, dat volgens de etymologie Yper de juiste
schrijfwijze is.
De Heer burgemeester leest de beraadslaging den
29 September 1900 door den gemeenteraad genomen
en waaruit blijkt dat deze zaak reeds den 11 Novem
ber 1808 besproken werd en dat vroeger de verschillige
schrijfwijzen, Ypre, Yper, Yperen steeds met een Y
begonnen.
M. Vanderghote. Na den oorlog werd er een com
missie belast met de vlaamsche namen der steden en
dorpen te herzien. Deze commissie stelde den naam der
stad Yper vast met ie in plaats van een y en dit werd
door de hoogere overheid bekrachtigd. Het schepen
college heeft gemeend, onder oogpunt van toerisme,
daartegen heftig verzet te moeten aanteekenen. Op
onzen brief van 14 Maart 1936 heeft de Heer minister
van binnenlandsche zaken geantwoord dat het blijkt
uit een onderzoek dat de naam van Yper met ie het
gévolg is van een vergissing en dat die gemoderniseerde
vorm van den naam Yper door zijn departement niet
als officieel beschouwd wordt. De Heer minister vraagt
tevens om in 't bezit gesteld te worden van een actueele
beslissing van den gemeenteraad waarbij de schrijf
wijze van den naam Yper vastgesteld wordt. Het sche
pencollege stelt dan voor de volgende beraadslaging te
nemen De Gemeenteraad, gezien er een nieuwe be
slissing dient genomen te worden, gezien er blijkt uit
den brief van den Heer minister dat de naam Yper ge
schreven met ie het gevolg eener vergissing is, gezien
anderzijds dat de naam van Yper alzoo geschreven
met ie in het buitenland volstrekt onbekend is, en de
naam van Yper met een Y onder den oorlog een groote
faam verworven heeft, besluit de beslissing, door den
gemeenteraad den 29 September 1900 genomen, te be
krachtigen en wettelijk de vlaamsche benaming der stad
Yper met >een Y te behouden en dienvolgens aan het
Beheer van Posterijen en Telefoon te vragen voortaan
Yper en niet meer leper te stempelen.
M. Verbeke. Ik kan niet aanvaarden dat leper
een vergissing zou zijn, daar de grieksche letter Y in
het nederlandsch niet bestaat en steeds ij geschreden
wordt. Daarbij ik verwijs u naar de uitgave van 1932
van het Davidsfonds waarin de moderne spelling der
namen van steden en gemeenten verscheen zooals zij
door hoogstaande letterkundigen en cultureele veree-
nigingen werd aangenomen.
De Heer Verbeke geeft hier dan de opsomming dier
vereenigingen en commissies, welke die moderne spel
ling voorstaan, en zegt dat deze nieuwe spelling der
namen van steden en gemeenten reeds tot viermaal
toe in het Staatsblad verschenen is, zoodat er, volgens
hem, dus hier geen spraak meer kan zijn van misslag.
Na aflezing der lange lijst, vraagt de Heer Verbeke zoo
de raad nog meer uitleg begeert.
M. Lemahieu. Neen, dit is genoeg. Er is geen enkel,
van al dezen die gij daar opgesomd hebt, die deel uit
maakt van den gemeenteraad.
M. Vanderghote. In het ministerie aanvaardt men
toch dat de naam der stad Yper met een Y moet geschre
ven worden. Daarbij ik vraag mij af met welk recht
al die personen en commissies beslissen den naam van
Yper te veranderen. Deze naam is den eigendom van
stad en niemand heeft het recht tegen den wil en dank
der stad zelf dezen naam te wijzigen. Er dient verder
ook nog een onderscheid gemaakt te worden tusschen
de steden die gesticht werden na 1830 en deze die vroe
ger reeds bestonden. Yper bestaat reeds sedert ver
schillige eeuwen en ook de naam Yperlee, waarvan
volgens sommigen de naam Yper afstamt, wordt steeds
uitsluitend met een Y geschreven. De Franschen, En-
gelschen en ook de Duitschers kennen alleen den naam
van Yper met een Y geschreven. Wanneer zij Yper met
ie geschreven zien of dit ergens onder deze schrijfwijze
in een gids, trein- of telefoonboek moeten zoeken, is
dit voor die menschen een heele verwarring.
M. Verbeke. Gij wijkt af van het onderwerp. Het
is niet de kwestie van de benaming, doch enkel de
schr^fwijze die hier dient bepaald te worden. Wanneer
gij naar Frankrijk, Engeland of elders moet schrijven,
dan zult gij immers toch wel zoo welvoeglijk zijn die
menschen in hun taal te antwoorden. In den loop der
geschiedenis heeft meer dan een stad van naam ver
anderd. Hier is daar echter geen spraak van, doch al
leen maar van de schrijfwijze. Van verandering van
naam gesproken, zien wij wel dat Constantinopel in
Istamboul veranderd werd en de toeristen, die daar
naartoe willen, vinden dit toch. Dit argument heeft niets
te maken met de binnenlandsche schrijfwijze. Wanneer
gij u er niet wil bij neerleggen, schaft dan de hooge-
scholen en de academische zittingen af.
M. Vanderghote. Ik stel voor het voorstel van het
schepencollege te stemmen.
Stemmen jade Heeren Lemahieu, Delahaye, Van
der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Biebuyck,
Missiaen, Michiel, Coutelle, Vergracht en Vanderghote
neen de Heer Verbeke.
M. Missiaen. De schriftgeleerden zijn geklopt.
M. Verbeke. Ik ben dit niet en heb ook deze pre
tentie niet.
XV ter. Gedenkmaal Koningin Astrid.
M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor,
om de gedachtenis onzer betreurde Koningin te besten
digen, een gedenkmaal te harer eer op te richten aan
den voornaamsten ingang van den openbaren hof, dien
haren naam draagt, langs den kant der Surmontstraat.
De Heer stadsbouwmeester samen met den beeldhou
wer Deraedt heeft een ontwerp opgemaakt, bestaande
uit een medaillon en waarvan de kosten op ongeveer
2.500 fr. geraamd worden. De kosten dezer gedenkplaat
zouden gedekt worden door een openbare inschrijving.
Wij vragen dat de gemeenteraad het schepencollege
zou machtigen om een officieel comiteit aan te stellen,
waarin al de politieke groepen van den gemeenteraad
zouden vertegenwoordigd zijn, en dat voor taak zou
hebben de noodige gelden in te zamelen en het ont
werp te verwezenlijken.
M. Verbeke. Met al den eerbied dien ik verschul
digd ben aan de overleden vorstin-moeder, vraag ik
dat men dit praalgedenkteeken niet zou oprichten,
maar dat men de gelden, die men daarvoor zal inzamelen
en bestemmen, liever zou gebruiken om de noodlij
dende moeders te helpen en bij te staan. Ik ben over
tuigd dat Koningin Astrid, indien zij nog moest leven,
al dien praal van kant zou zetten en zou verkiezen de
ongelukkigen en armen bij te staan en hen zelfs per
soonlijk een helpende hand toe te steken.
BL Missiaen. Ik ben niet van het oordeel van den
Heer Verbeke. Wanneer men de armen geld wil geven
moet men den naam van Koningin Astrid niet mis
bruiken, want in dergelijke commissies wordt steeds
meer aan politiek gedaan dan aan iets anders. Als
men een duurzame hulde aan de afgestorvene Konin
gin wil brengen, kan zulks op geen beter manier ge
daan worden dan in den zin -ons thans door het sche
pencollege voorgesteld. Ik zou echter verlangen dat het
bas-relief, dat de Koningin met een kind in de armen
moet voorstellen, door iets anders zou vervangen wor
den. Er zijn immers reeds monsters genoeg en het is
uiterst moeilijk een portret met eenige gelijkenis in
relief weer te geven, te meer als dit moet gemaakt
worden volgens een foto. De artisten, die dergelijk
werk met eenig welslagen kunnen verrichten, zijn heel
zelden. Het ware dus veel beter een allegorisch beeld
der Koningin in het medaillon te plaatsen.
M. Vanderghote. Het ontwerp dat opgemaakt werd,
was alleen maar om ons een gedacht te geven over de
kosten ervan. Het comiteit dat zal aangesteld worden,
zal dan later oordeelen wat er met de te zijner beschik
king gestelde gelden best zal kunnen gedaan worden.
M. Verbeke. Ik betreur dat de Heer Missiaen, die
de beschermer der kleinen zou moeten zijn, thans van
een ander gedacht is.
M. Missiaen. Er werd reeds te veel misbruik ge
maakt door die commissies, opdat wij ons daaraan nog
zouden leenen.
M. Verbeke. Gij verkiest dus liever het geld van
iedereen te laten gebruiken voor iets dat niet het min
ste nut heeft.
M. 'Lemahieu. Wat daaraan zal besteed worden,
zal maar het geld zijn van dezen die willen geven,
en dus niet het geld van iedereen. Niemand zal ver
plicht zijn iets te geven, iedereen wordt vrij gelaten
daarin het zijne bij te dragen.
M. Verbeke. De Heer Missiaen is dus een konink
lijke socialist geworden.
M. Missiaen. Ik heb voor niemand mijne denkwijze
te verbergen. Ik ben republikein en heb nooit opge
houden dit in alle omstandigheden te verklaren, doch
ik heb eerbied voor een moeder.
Heilige Pacha Chicarei
Moeder is om U zoo^ blij
Zorg dat ge altijd lekker blijft,
En lijk d'olie bovendrijft
M. Vanderghote. Wij zullen hier aan geen persoon
lijkheden doen. Ik stel voor het princiep van het op
richten van een gedenkmaal goed te keuren.
Stemmen ja de Heeren Lemahieu, Delahaye, Van
der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Biebuyck,
Missiaen, Michiel, Coutelle, Vergracht en Vanderghote;
neen de Heer Verbeke.
XVI. Mededeelingen.
M. Vanderghote. Wij hebben een brief ontvangen
vanwege den beheerraad van het Australiaansch ge-
denkteeken, dien wij door de stadsdiensten hebben la
ten vertalen, en waarin ons gevraagd wordt de twee
leeuwen, die voor den oorlog langs weerskanten de
Meenenpoort stonden en nu in het puin der Hallen
liggen, te schenken voor de verzameling van het Austra
liaansch oorlogsgedenkteeken. In de hoofdstad van
Australië is het oorlogsgedenkteeken, waarin er een
ruime plaats aan de Meenenpoort van Yper zal voor
behouden worden, in opbouw. Men vraagt ons zoo wij
bereid zijn die twee leeuwen aan het gedenkteeken te
schenken, wat voor de stad Yper een groote reklaam
zou zijn. In den brief wordt er herinnerd dat meer dan
6000 namen van Australiaansche jongens thans op de
muren van het gedenkteeken der Meenenpoort gebei
teld staan en dat men ginder in Australië dus veel be
lang hecht aan Yper. Deze brief is geteekend door den
Heer Bruce, hoogcommissaris van Australië. Het sche
pencollege stelt voor deze twee leeuwen of beter het
geen er thans nog van overblijft aan het Australiaansch
oorlogsgedenkteeken af te staan.
M. Biebuyck. - Zal men alle twee de leeuwen afstaan?
M. Vanderghote. Ja, ik denk wel dat men daarte
gen geen bezwaar zal hebben. Het schepencollege heeft
verder nog besloten het deel plein gelegen tusschen
de tramlijn en de zwemkom gedurende den zomer kos
teloos af te staan aan het Werk der Jeugd.
M. Veijgracht. Zaterdag laatst werd ik aangespro
ken door een voerman die erover kloeg dat hij geen
plaats had, daar er een auto gekomen was, beladen met
bloemkools, die over de plaats beschikte welke aan de
voermans voorbehouden is.
M. Lemahieu. Ik had vroeger een plaats voor de
voermans, die den Zaterdag op de markt komen staan,
doen uitschilderen en was van gedacht ieder afgetee-
kende plaats te nummeren en dan aan ieder voerman
zijn nummer te geven. Wat later echter werd alles
omvergeworpen en ik heb sedertdien mij daarvan niets
meer aangetrokken. Wat de Heer Vergracht zooeven
zegde is waar.
M. Vanderghote. Wij zullen de aandacht der politie
daarop vestigen.
M. Lemahieu. Indien men iets wenscht te doen,
moet het iets practisch zijn. Met op den grond eenige
strepen te schilderen en de plaats af te teekenen waar
de wagens der voerlieden moeten staan, ware zulks
al dat gemakkelijk is.
M. Verbeke. Ik vraag zoo men de mogelijkheid
niet zou willen inzien de dieren in het slachthuis af te
maken volgens de laatste manier, namelijk met pa
troon en kogel, liever dan met een hamer. Soms na
viermaal geslegen te hebben, zijn de dieren nog niet
bewusteloos. Men moet de dieren niet nutteloos marte
len. Daarbij is zulks nog zeer gevaarlijk en zou dit
soms ongelukken kunnen veroorzaken. Meest overal
elders worden de dieren volgens de moderne manier
afgemaakt.
M. Lemahieu. Dit bestaat hier ook, doch het is
niet verplichtend. De beenhouwers, die zulks willen
doen, mogen die manier toepassen op voorwaarde
natuurlijk dat zij de noodige voorzorgen nemen opdat
ze geen gevaar voor anderen zou opleveren.
M. Verbeke. Men had mij het tegenovergestelde
beweerd.
M. Delahaye. Ik heb dit hier reeds persoonlijk ge
zien dat men de dieren alzoo afmaakte.
De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 40 geschorst.
Na een tijd lang in geheime zitting beraadslaagd te
hebben, wordt de openbare zitting te 20 u. weer her
nomen.
M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor het
aanbod go.ed te keuren van de Kortrijksche Onderlinge,
die voor de verzekering der burgerlijke verantwoorde
lijkheid der stad, voor wat betreft haar personeel en
de gebouwen, een jaarlijksche premie van 1280 fr.
vraagt.
M. Verbeke. De Heer Van Alleynnes heeft in een
vorige zitting de vraag gesteld om de lijst voor te leg
gen der maatschappijen die bij een herverzekerings
kas aangesloten zijn. Is deze lijst reeds gevraagd ge
weest
M. Van der Mersch. Er werd beslist slechts deze
inlichting te vragen eens dat de aanbesteder aangeduid
is. Wij zullen nu dus schrijven en geen contract sluiten
zoolang wij die inlichting niet bezitten. Het is slechts
op het oogenblik dat de polis geteekend wordt, dat wij
die inlichting moeten hebben.
M. Vanderghote. Ik stel thans voor de aanbeste
ding goed te keuren.
Al de raadsleden stemmen ja, behalve de Heer Van
der Mersch, die zich onthoudt.
M. Vanderghote. Voor de burgerlijke verantwoor
delijkheid der scholen, wordt eveneens voorgesteld het
aanbod van de Kortrijksche Onderlinge, zijnde een
premie van 602 fr., goed te keuren.
Dit voorstel wordt met dezelfde stemming als zooeven
goedgekeurd.
Na nog een kleine vraag van den Heer Missiaen,
aangaande de uitbreiding van het electrisch net langs
den Dixmudesteenweg, wordt de zitting opgeheven.
WISSELAGENT CORRESPONDENT
BIJ DE BEURS VAN BRUSSEL
Wettelijke borgsom neergelegd
bij de Nationale Bank van België
Comptant en Termijn
WISSEL C O U P O N S