UIT GEHEEL
HAAR HART
SCHILDERWERKEN
HENRI CHERCHYE
KORTRIjKSCHE
ONDERLINGE -
Brand Leven
Ongevallen
GLASHANDEL
Mce Cherchye-Kesteloot
2
Mengelwerk van «Het Ypersche» - N' 21
<l»or René B4ZIV
Verin nld «loor Jonk BOOTEN.
Nabootsing van Hout en Marnier
- Letters en Reklaamschildering -
PLASTIEK, enz.
2, Veurnesteenweg, 2, IEPER
Tel. 484
WAAR ZIJT Clj HET ZEKERST
EN VOORDEELICST VERZEKERD
TE KORTRIJK
Bijkantoor te YPER
8, Mondstraat Tel. 159
Algemeen Opziener Omer Robyn
AANNEMERS - LANDBOUWERS
Voor alle GLASWERKEN wendt U
tot het gekend Huis
Hoek der Elverdinghestraat-
en Veurnesteenweg - 1 - IEPER
MASTIEK
VERVEN EN VERNISSEN
Tel. 484.
(Vervolg)
Over zijn schouder heen, zag hij het gelaat van
Marie, dat hij kende, omdat hij haar vroeger bij
Henriette gezien had.
Waartoe zullen zij hem veroordeelen,
mijnheer Madiot Zeg, het zal toch enkel maar
gevangenisstraf zijn Zij zullen hem toch niet
laten sterven Zij wachtte tevergeefs op het ant
woord Met steeds grooter wordende ontroering
zag zij het gelaat van den ouden man stil van
haar afwenden en weer voorover buigen.
Was het mogelijk Hoezij zouden hem ter
dood veroordeelen Geloofde M. Madiot dat
Zelfs die jonge officier met dat meisjesgezicht
Zelfs die andere, in wiens oogen zooveel innige
goedheid te lezen was Zouden zij geen mede-
inden hebben met een man van twintig jaar, die
dronken was en die zelfs Lemarié niet eens ge
wond had
Marie bleef daar neergebogen tegen de balus
trade geleund, wachtend op een bemoedigend
woord. Zelfs de aderen harer handen verbleekten.
Zij hoorde den stap der soldaten van de wacht
riet, die in het gelid gingen staan. Plotseling
bracht haar het bevel van den sergeant die riep
Schoudert 't geweerPresenteert 't geweer
tot de onmiddellijke werkelijkheid terug. Zij
trilde tot in de diepste vezelen van haar hart en
haar arm ziek lichaam. Het geluid der kolven,
die tegen den parketvloer stieten, klonk achter
haar. En vóór haar namen de zeven officieren
hun plaatsen weer in, maar staande den helm of
képi op het hoofd, de linkerhand op het gevest
van hun sabel. Zij trachtte het vonnis in hun
oogen te lezen. Allen keken zij even ernstig,
zonder ontroering, zonder aanstellerij, eensge
zind. De kolonel las eenige formulen en artikels
voor, en daarna de volgende zinnen, die maar al
te duidelijk waren en van een verschrikkelijke
nauwkeurigheid
Op de eerste vraag, met algemeene stemmen,
ja, de beschuldigde is schuldig
Op de tweede vraag met algemeene stemmen,
het feit heeft plaats gehad in de uitoefening van
den dienst
Bijgevolg, veroordeelt de raad Antoine Jules
Madiot, soldaat van het 93e regiment infanterie,
tot de doodstraf, volgens artikel 222 van het
Krijgs-Wetboek...
Een kreet steeg op uit het auditorium, een
korte, snijdende wanhoopskreet, die uitstierf in
een gesmoorde klacht.
De rechters verlieten reeds de zaal. De kolonel
stond stil, fronste zijn wenkbrauwen, om den
sergeant van de wacht te ondervragen en ging op
zijn teenen staan, daar de balustrade hem belette
te zien wat er gebeurde.
Kolonel, zei de sergeant, het is een vrouw,
die gevallen is.
Dat was iets van weinig beteekenis. Op een
teeken van den overste, wiens vijf gouden strepen
in het duister van den gang verdwenen, naderde
de sergeant tot bij Marie, die bewusteloos op den
grond lag uitgestrekt, haar hoofd op de zitting
van de bank. Hij liet haar naar buiten brengen.
XXIX
Bij Eloi Madiot om één uur 's nachts.
Sedert uren trachtte hij Henriette te troosten
maar zij was ontroostbaar. Naast de kachel, waar
hij reeds twee keeren wat opgegooid had, her
haalden zij, in de zware atmosfeer dezelfde zin
nen, zonder dat zij zich van hun gedruktheid
konden losmaken, of de droefheid, die hen over-
(O)
VRAAGT PRIJZEN EN DEVIEZEN BIJ
Eere diploma met gouden medaille aan
Hooger Schilderschool van M. A. Logelain te Brussel.
Eereprijs - Wereldtentoonstelling - 1935 - Brussel.
mande, konden overmeesteren. Henriette weende
niet meer. Zij sprak met die zwakke hooge stem,
die het teeken is dat er in de ziel iets gebroken is.
Neen, herhaalde zij, ik begrijp u nietgij
voelt niet zooals ik. Waarom zegt gij dat hij
getoond heeft een hart te hebben Waarom
Omdat hij zich niet verdedigde? Het zou veel
beter geweest zijn, als hij zich verdedigd had. Ik,
ik zie slechts de schande voor ons allen, oom, van
een terdoodveroordeelde welk een figuur zullen
wij nu maken Ik weet niet of ik zelfs wel naar
het atelier terug zal durven gaan, terwijl gij
soms oogenblikken hebt, dat gij er bijna tevreden
uitziet.
Neen, kleintje, zeg dat niet. Maar heusch, de
dingen hadden erger kunnen zijn, dan zij nu zijn.
En het beste is wel, dat de luitenant die tegen
hem gepleit heeft mij beloofde genade te vragen,
na de zitting heeft hij mij dat beloofd...
Zal hij die verkrijgen En zelfs, als de dood
straf in eene andere straf veranderd wordt, voelt
gij dan niet, dat de schande dezelfde blijft En
gij die altijd zoo op uw eer boogt, oom
Het komt omdat je er niet bij bent geweest,
kleintje. Ik verzeker je dat Antoine dapper ge
weest is. Hij was niet banghij heeft de schuld
niet op een ander geworpen...
Kon hij dat dan Hoe kon hij dat, daar hij
alleen schuld had
Eloi ging er niet verder op in. Hij zweeg. En
Henriette meende een keer te meer, in deze
zwaarste beproeving van haar leven, het verschil
van opvoeding te voelen, een geestelijke ver-
Handelsregister Kortrijk 952
NATUURLIJK bij de Naamlooze
Maatschappij, de
Onderneming gemachtigd bij Koninklijk Besluit
van 23 December 1932, in uitvoering van de wet
van 25 Juni 1930.
Hare werking uitstrekkende over gansch het
land, worden er nog ernstige Vertegenwoordigers
gevraagd.
Voor alle inlichtingen wende men zich tot he'
wijdering, die gebleven was ondanks het intieme
familieleven. Neen, waarlijk, oom Madiot leed
niet zooals zij. Hij was ook erg verzwakt en
haar verlatenheid was groot ofschoon zij met
hen beiden waren.
Langzaam had zich bij Madiot een gedachte
vastgezet. Hij dacht eraan gedurende de tusschen-
poozen van stilte, terwijl de kachel snorde en
trok en de een na den ander, de krullen en
spaanders verslond, die op den rand van den
haard lagen te beven. Hij kon Henriette niet zoo
troosteloos en bedroefd laten, en daar hij arme
oude man, zonder welbespraaktheid en op alle
mogelijke manieren belemmerd om te spreken er
niet in slagen kon, haar te kalmeeren, wist hij
misschien een ander middel, een goed en on
getwijfeld onfeilbaar middel...
Hij beschouwde Henriette, die diep in den
armstoel achterover leunde waar hij stilletjes en
bijna aarzelend dicht bij was gaan staan
«Mijn kleintje is ziek» dacht hij. En hardop
Geef mij je hand eens, kindje.
Haar hand gloeide, en haar pols sloeg snel.
Je hebt koorts ga naar bed en slaap eens
goed uit, zeg Maar vooral niet meer denken en
morgen niet opstaan, vóór ik op de deur geklopt
heb hé
Waarom
Omdat... Omdat je behoefte hebt aan rust.
Het is al heel laat... En ik wil je zien, vóór je
naar je werk gaat...
Maar gij gaat toch niet uit, hoop ik?
Hij hernam.
Kom nu meisje, ik bid je? Als je morgen
ziek bent, zal ik naar mevrouw Clémence gaan.
Haar inlichten zeide zij, zich oprichtende.
Kom, dat zal wel onnoodig zijnZij zal over
mijn ware ziekte wel gauw door de meisjes
worden ingelicht
Al sprekende, omhelsde zij hem. Toen zij was
weggegaan, luisterde hij eenigen tijd om zeker te
zijn, dat zij ging slapen.
Toen niets zich in het oude huis meer bewoog
en hij niets anders meer hoorde dan de wind, die
hier en daar een dakpan verschoof, nam hij zijn
oud wollen buis, dat hij vroeger in de fabriek
droeg, zijn met ijzer beslagen stok, zijn hoed en
sloop onhoorbaar naar buiten.
De nacht was niet koud. Zooals wel meer bij
het naderen der Lente gebeurt, beschutte een
blauwe bijna lauwe nevel, de aarde tegen de
ruwe windvlagen der hoogere luchtlagen. De
eerste sleutelbloempjes begonnen dien nacht hun
donzige blaadjes onder het mos uit te werken.
Ga, ga, oom Madiot, het kleintje weent nog in
haar bed en gij hoort het niet
Hij volgde de kade de maan stond laag aan
den hemel en verlichte den weg, de stad sliep,
uitgeput door het gewicht der vermoeinis van
den vorigen dag, alleen de Loire stroomde en
leefde en liet de schepen op en neder wiegen,
waarvan de masten dansende schaduwen op de
straat wierpen. Hij kon niet meer zoo goed
loopen als vroeger, de oude tamboer, hij had het
warm en moest aan den rivierkant bij het station
stilstaan, waar de signaalvuren de eenzaamheid
wat minder deden schijnen
Het was half vier op de klok. Binnen een uur,
dacht Madiot, zal ik bij de hut van Mauves zijn.
Als hij dan nog maar niet aan 't visschen is Hij
haalde zich het beeld van den schoonen Etienne
voor den geest, die alles weer goed maken zou.
Ja, dat was een vastberaden man, een, die niet in
staat was een jong meisje tegen den wil harer
ouders te schaken en om een betere reden alle
vooroordeelen te minachten. Ik ken ze die
lamme jongens van de Loire. Als zij kunnen,
doen zij het voor altijd. Ik zal hem zeggen...
Madiot ging weer verder langs het kanaal
St. Félix, dan langs de Loire door het uitgestrekte
gras, dat zacht, vochtig en koud was. Deze
wandeling riep bij hem de herinnering aan
oorlogsmarschen op, in landen, die men 's nachts
doortrok en nooit meer terug zag. Hij vertraagde
soms zijn stap om te zien of de vallei nog niet
lichter werd aan den oostelijken rand. Doch
neenDe gedachte aan Henriette dreef hem
sneller voort naar de kleine hut, waar het water
en de wind het geheele jaar door, de eenvoudige
bewoners in slaap wiegden. En eindelijk ont
waarde hij in de schemering, het huis van ge
teerde planken. Een lichtstraal scheen door een
kier der deur. Hij klopte er met zijn vuist drie
maal hard op
Doe openIk ben het, de oude Madiot
Bijna dadelijk lichtte een hand den grendel op.
Ik ben mijn net aan 't maken, zei vader
Loutrel kalm. Wat is er van uw dienst
Bij de kaars, die op een stoel stond, zaten de
mannen bijeen gehurkt met het bruine net, dat
Loutrel maakte, tusschen hen in, en praatten
samen. Zij fluisterden omdat moeder nog achter
de sergiegordijnen sliep. Madiot vertelde van den
krijgsraad, het verdriet van Henriette en het
idee, dat bij hem opgekomen was, om den langen
Etienne te hulp te roepen.
De visscher maakte een rij knoopen af en
zegde ta-wijl hij den laatsten knoop met zijn
pink aantrok
Mijnheer Madiot, mijn zoon is er reeds op
uit, zooals ik u mededeelde. Hij is op jacht
gegaan om nog eenige bollen touw te kunnen
koopen die hij op zijn nieuw schip noodig heeft.
Ik wil niets liever dan hem bij u brengen.
Laten wij dan gaan, zei Madiot, want mijn
kind heeft verdriet.
Ja, maar ik kan u niet zeggen welk ant
woord mijn jongen zal geven. Zal hij meegaan
Zal hij het niet doen Ik dwing mijn jongens
niet, ik laat hen begaan volgens de ingeving van
hun hart.
Zij traden, eenige "schreden buiten de hut, in
GROOT KLEIN