Le Royal Amer
et le Bitter Zigomar
4
HET TREINVERKEER
«IEPER-ROESELARE»
De Economische Heropleving
van Congo
Cl
De .Minister van Verkeer opnieuw interpelleerd
Wij wachten steeds op zijn antwoord
en beslissing.
o
Ter Kamerzitting van Donderdag 11 Maart
werd de Heer Marcel-Henri Jaspar, Minister van
Verkeer, tijdens de bespreking van zijn Budget
opnieuw ondervraagd over de zonderlinge uit
bating per autobus der lijn Roeselare-Ieper. Deze
ondervragingen werden gedaan door den Heer
Volksvertegenwoordiger Allewaert en Heer
Volksvertegenwoordiger Tollenaere.
Daar de parlementaire annalen over deze zit
ting slechts over enkele dagen zullen verschijnen
zal de volledige uiteenzetting dezer interpellatie
maar in een onzer eerstkomende nummers kun
nen medegedeeld worden.
Dit belet evenwel niet dat wij van nu reeds
volgende opmerkingen maken wij drukken te
vens onze groote verwondering uit over het ant
woord van den Heer Jaspar.
De Heer Minister van Verkeer verklaarde in
derdaad dat de ingewonnen adviezen uiteenloo
pend zijn Op de klare en duidelijke vragen hem
gesteld door den Heer Allewaert en den Heer
Tollenaere werd er geen antwoord verstrekt.
Waarom
Zou het dan werkelijk waar zijn dat de Heer
Minister, ingaande op de gegevens van zekere
ambtenaren en beslissing der Directie bij de
N. M. B. S., de zaak tracht op de lange baan te
schuiven...
Zes maanden waren niet voldoende om deze
zaak te onderzoeken... maar deze tijdruimte liet
toe de drie nieuwe autobussen in dienst te stel
len en veranderingen aan te brengen aan het
oude materiaal.
Ten bewijze
1. Op 16 September 1936 heeft de Heer Thelis-
mar, kabinetshoofd van den Heer Marcel-Henri
Jaspar, aan de Gemeentebesturen welke motiën
toegezonden hadden, ook aan andere economische/
organismen, een schrijven toegezonden. Tot slot
van dezen brief werd vermeld hoe het ook zij,
de Heer Minister heeft mij er mede belast den
toestand ter plaatse te onderzoeken en verslag
uit te brengen over de middelen die van aard zijn
om den toestand te verbeteren. Ik zal mij eerst
daags van die taak kwijten
Dit bezoek werd door alle middelen gehinderd
en uitgesteld... men zocht tijd te winnen om de
beslissing genomen door den Raad van Beheer
der N. M. B. S. op 11 Oogst 1936 (verslag der
Directie 2721 28-7-1936) te kunnen uitvoeren
en nieuwe autorijtuigen aan te schaffen.
2. Op 6 November 1936 werd het aangekondigde
bezoek van den Heer Thelismar afgelegd. Hij was
vergezeld van de Heeren Mahy, Bestuurder bij
het Ministerie van Verkeer (vroeger bij de N.
M. B. S. en nog gëhecht aan deze Maatschappij)
en Demaret, Ingenieur, afdeeling der autobussen
bij de N. M. B. S. beide partijgangers en ver
dedigers der alleen uitbating per autobus.
Dit bezoek en onderzoek waren een echte co-
medie onderbroken reis privaat - auto
geen zware Minerva-rijtuigen Personen welke
geen enkel publiek mandaat bekleeden werden
uitgenoodigd en traden op als verdedigers van
zeker belanghebbende personen. De Heer Thelis
mar werd net zooals de Minister, om den tuin
geleid. Hij weet ten andere geheel goed dat
veel zaken abnormaal zijn... en dat alle middelen
gebruikt worden om de alleen uitbating per au
tobus, kost wat kost, te behouden.
3. Op 19 November 1936 werd er door den Heer
Thelismar een schrijven toegezonden aan een
Volksvertegenwoordiger, hem berichtende dat
de nota door hem voorgelezen op de vergadering
te leper (6-11-1936) zijn persoonlijke opvatting
was... en het niet toegelaten was deze schrifte
lijk mede te deelen
Deze nota was zoo persoonlijk... en ook zoo
juist dat de Heer Thelismar, bij een opmerking
van Volksvertegenwoordiger Missiaen, het noo-
dig geacht heeft aan den Heer Mahy de vraag te
stellen deze cijfers zijn toch juist
Als slot van dit schrijven verklaarde de Kabi
netsoverste de Heer Minister onderzoekt thans
persoonlijk deze zaak en zal de gelegenheid heb
ben aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers
er den uitslag van mede te deelen alsook de be
slissing die hij zal genomen hebben, rekening
houdende van al de zienswijzen die hij desaan-
gaande ontvangen heeft.
4. Op 16 December 1936, interpellatie in de
Kamer door de HH. Volksvertegenwoordigers
Butaye en Missiaen. Beiden rakelden gansch de
zaak der afschaffing der treinen en vervanging
door autobussen op... en spijkerden ze aan den
schandpaal.
Meer dan een vraag bleef onbeantwoord... Om
trent het bestaande deficiet der treinuitbating
Fr. 73.000 verklaarde de Heer Marcel-Henri Jas
par eenvoudig ik heb geen kennis van dit cij
fer en verders indien u wilt zullen wij den
toestand met al de vertegenwoordigers van het
arrondissement opnieuw onderzoeken, vooral op
het oogpunt van het algemeen belang.
Wij kunnen toch aan de Nationale Maatschap
pij der Belgische Spoorwegen niet zeggen U
zult de tarieven niet verhoogen en haar nieuwe
lasten opleggen, welke volgens haar bewerin
gen niet gegrond zijn.
5. Op 10 Februari 1937 interpelleerde de Heer
Vandenbulcke in den Senaat omtrent het zelfde
probleem.
De Heer Minister verklaarde het is een moei
lijk op te lossen vraagstuk. Ik zal mij daartoe
inspannen en ik zal de parlementsleden welke
zich de zaak aantrekken in mijn kabinet bijeen
roepen.
6. En nu op 11 Maart, zonder dat de aangekon
digde vergadering in zijn kabinet doorging komt
de Heer Marcel-Henri Jaspar, ons verklaren de
adviezen zijn uiteenloopend.
Zes tot acht maand waren dus niet voldoende
om deze zaak «onpartijdig» te onderzoeken...
Steeds beloftensteeds woorden Comedie.
Maskers af Van in de maand Oogst-September
1936 zoekt men tijd te winnen om het in dienst
stellen der nieuwe autobussen toe te laten.
De Directie der N. M. B. S. maakt op 28 Juli 1936
een versiag op... een pleidooi pro domo. Er wordt
geen rekening gehouden met de motiën en ad
viezen van Gemeentebesturen, Handelskamers,
Bestendige Deputatie... tegen alles in, ingaande
op dit partijdig verslag, treft de Raad van Be
heer op 11 Oogst 1936 een beslissing waarbij 3
nieuwe autobussen moeten in dienst komen...
en veranderingen aangebracht worden aan de
bestaande. Dat was de beslissing... en men moest
den noodigen tijd geven om deze te kunnen door
voeren.
Wij zijn geneigd te vragen met den Heer K.
Huysmans, Voorzitter der Kamer heeft de Heer
Minister van Verkeer wel iets te zeggen in de
N. M. B. S. (zie zitting van 16-12-1936).
Een tarieven verhooging werd toegestaan...
heeft de Heer Minister het noodig geacht iets
op te leggen aan de N. M. B. S.
De Heer Marcel-Henri Jaspar kan zich ver
plaatsen naar St Niklaas en er bespreking voeren
voor de ontdubbeling eener spoorlijn... en zelfs
om er een autobuslijn aan toe te voegen... doch
hier op onze streek heeft men het goed gevonden
een partijdig onderzoek pro formate doen
door personen welke bij de afschaffing der trei
nen en vervanging door autobussen betrokken
waren.
De Heer Kabinetsoverste werd beïnvloed... ge
heime machten werken... men bedriegt ons: de
comedie duurt steeds voortHoe lang nog
Het is diepgrievend dat de belangen van de
bevolking zoo miskend worden... wij zijn maar
Vlamingen
In haar zoo pas verschenen tienjarig verslag
komt de Directie der N. M. B. S. ons verklaren
Het Beheer der N. M. B. S. werd onttrokken
aan alle politieke invloeden.
Wij voegen er aan toe De financieele mach
ten en vooral deze eener Grootbank werden er
door te machtiger
Het algemeen belang werd onder de voeten
getreden om privaat en financieele belangen te
dienen. Niemand hier ter streke heeft de af
schaffing gevraagd deze werd ons opgelegd om
wille van een proefneming... systeem type in
geen andere streken of op andere lijnen toege
past en hier zou men dit systeem behouden.
Wij hebben genoeg van beloften... en vragen
daden
Nu dat het ons, van 25 tot 29 Maart aanstaande,
ter gelegenheid der jaarlijksche handelsfoor, zal
gegeven worden terzelfdertijd een koloniale ten
toonstelling te bewonderen, zal het niet van be
lang ontbloot wezen een en ander over onze kolo
nie mede te deelen.
De verbetering, die men hier nu in de ver
scheidene takken van 's lands bedrijvigheid op
ontegensprekelijke wijze waarneemt, heeft zich
insgelijks in onze kolonie doen gevoelen.
De financieele toestand is er thans zoo merke
lijk verbeterd dat de kolonie, indien de huidige
economische herneming blijft voortduren, haar
gewone uitgaven bij middel harer inkomsten en
harer toelagen zal kunnen dekken, wat sedert
verschillige jaren het geval niet meer was.
Doch het is niet alleen de begrooting der kolo
nie die er thans beter uitziet dan over enkele
jaren, maar ook de verschillende producten van
Congo hebben zoo in hoeveelheid als in waarde
een gewichtigen vooruitgang geboekt.
Gedurende het jaar 1936 heeft ons land 21.000
ton palmnoten van Congo ingevoerd, met het
doel er olie uit te trekken die grootendeels voor
het vervaardigen van margarine gebezigd wordt.
Het aankondigen der bijzondere maatregelen
welke, ter bescherming der zuivelproducten* op
de margarine zouden toegepast worden, heeft in
onze kolonie zekere opschudding veroorzaakt,
daar zulks een gevoeligen slag zou zijn voor de
koloniale voortbrengers van oliehoudende pro
ducten. Tengevolge der .hevige droogte die, ge
durende de twee laatste jaren, de Vereenigde
Staten teisterde, en door de belangrijke hoeveel
heden glycerine noodig voor de bewapeningen,
is de afzet van olieachtige producten uit Congo
thans nog al gemakkelijk, doch zulks is slechts
tijdelijk, want men mag niet vergeten dat de
uitvoer van oliehoudende producten naar de Ver
eenigde Staten steeds aan uiterst hooge tolrech
ten (14 dollar per ton) onderworpen is, dat En
geland een voorkeurrecht van 10 heft ten
voordeele zijner koloniën, dat de invoer van bel-
gische koloniale producten in Frankrijk prac-
tisch onmogelijk gemaakt wordt door de contin-
genteeringsmaatregelen en dat de handelsbetrek
kingen met Duitschland en Italië ten zeerste in
gewikkeld zijn tengevolge der financieele beper
kingen die in deze twee landen bestaan. Om deze
verscheidene redenen ware het oogenblik dus
zeer slecht gekozen om door beperkende maat
regelen tegenover de margarine nu ook nog de bel-
gische markt voor de oliehoudende producten
van Congo te sluiten, te meer dat de olienijver
heid in Congo gedurende de jaren 1932, 1933 en
1934 ernstig door de crisis getroffen werd en
slechts ten prijze van groote financieele offers
van den ondergang gered werd.
De voortbrengst der mijnen werd natuurlijk
beïnvloed door de werking der internationale
cartels.
Gedurende het jaar 1936 hebben de voort-
brengstcoëfficienten, namelijk voor het koper,
herhaalde malen mogen verhoogd worden.
De duur van het cartel van het koper werd
verlengd tot in 1938. Het cartel van het tin heeft
twee nieuwe aangeslotenen, waaronder Belgisch
Congo, aanvaard en werd tot in 1941 vernieuwd.
De overeenkomsten betreffende den verkoop
van diamanten, diè met 1937 eindigden, werden
tot in 1940 behouden en zullen waarschijnlijk
verlengd worden.
Voor wat het hout betreft, bestatigt men thans
een merkbare verbetering van den verkoop van
CongoleesCh hout. De limba is het hout dat thans
het meest gebruikt wordt, en in Congo bestaan
er moderne inrichtingen waar het hout gezaagd
en gedroogd wordt, wat de verzending mogelijk
maakt van hout dat onmiddellijk in de meubel
nijverheid kan gebruikt worden. Ook nog andere
houtsoorten, waaronder de kambala die onder
opzicht van hoedanigheid de teek evenaart en
veel goedkooper is, worden meer en meer ge
vraagd. In 1936 bedroeg de uitvoer van Congo-
leesch hout 56.000 ton, 't zij de helft meer dan
in 1935.
De katoenkweek heeft insgelijks een groote
uitbreiding genomen. Thans zijn er 700.000 in
boorlingen die zich met deze kweek bezig hou
den, tegen 15.000 in 1921. Van 1921 tot 1936 is het
aantal hectaren met katoen beplant van 3000 tot
210.000 gestegen. De voortbrenging van graan-
katoen steeg van 1.770 tot 92.000 ton en deze van
het vezelkatoen van 590 tot 30.600 ton. Thans
zijn er 12 katoenmaatschappijen tegen 2 in 1921.
Haar kapitaal is van 7 tot 150 millioen gestegen.
De sommen jaarlijks besteed voor den aankoop
van katoen zijn van 350.000 fr. tot 84 millioen
gerezen, de uitgaven voor belastingen van fr.
200.000 tot 12 millioen en half, de vervoerkosten
van 3 tot 43 millioen en de lasten voor het ge
reedschap van 35.000 fr. tot 6.150.000 fr. In plaats
van 8 zijn er thans 850 markten of aankooppos-
ten. Deze enkele cijfers geven een gedacht van
de overgroote uitbreiding die de katoennijver
heden genomen hebben en van de waarde harer
tusschenkomst in de koloniale economie.
De voortbrengst en de uitvoer van nog tal van
andere producten onzer kolonie, en onder meer
van kopal, koffie, suiker, cacao, maïs, arachiden,
rijst, caoutchouc, versche vruchten, vezels, ivoor,
vellen, was, goud, zilver, edelsteenen, allerhande
ertsen, enz. hebben ook den algemeenen vooruit
gang gevolgd.
Aan ons, Belgen, daarvan ruimschoots gebruik
te maken. Nu vooral dat de andere landen zich
door overdreven tolrechten en allerhande con-
tingenteeringsmaatregelen meer en meer afzon
deren, dienen wij in nog veel ruimer mate ge
bruik te maken van de zoo verscheidene als tal
rijke producten die onze rijke kolonie ons zoo
mild biedt.
ONT TOUJOURS ÉTÉ
ET RESTENT LES MEILLEURS
DES APERITIFS.