Chez PASCAL
4
TOUS COSTUMES
MARCHAND - TAILLEUR
23, rue au Beurre YPRES
Wat Yper zooal sedert den oorlog
verloren heeft
■hhbhhhhhb
La maison enseigne gratuitement a tous les tailleurs et apprentis-tailleurs les principes
généraux de la coupe et du dessin des patrons.
buschvijverbeek.
De dubbele sluis 10 en 11, zich bevindende ach
ter net station van Yper, is door oorlogsfeiten
zwaar beschadigd en hoogst waarschijnlijk is
er hiervan maar weinig meer herbruikbaar.
De spoorbrug, die tevens overgang geeft aan
de Staatsbaan Yper-Poperinghe, werd na den
oorlog door een aarden dam vervangen en dient
volledig herbouwd te worden.
Ook de vaste brug onder de Staatsbaan Yper-
Veurne is door een dam in de vaart vervangen
geworden. Tusschen deze brug en de sluis Nr 12,
die mits kleine herstellingen en nieuwe beweeg
bare toestellen terug in gebruik zou kunnen ge
steld worden, bevindt zich den ondergrondschen
duiker, doorgang gevende aan de Bleekerijbeek.
De brug onder den steenweg Yper-Dixmude
werd na den oorlog insgelijks door een aarden
dam vervangen en is geheel te herbouwen.
En zoo komen wij, na de dubbele sluis Nrs 13-
14, die erg beschadigd is, nabij de kaai van Yper
op de plaats waar de vaart Yper-Komen het ka
naal Yper-Yzer vervoegt.
Gansch de vaart Yper-Komen, waarvan wij
hier al de kunstwerken hebben opgesomd, heeft
een lengte van 15.540 meter. Zij telt, zooals wij
het gezien hebben, zestien sluizen, waarvan zeven
de stijging van de Leie tot aan Hollebeke en
negen de helling naar de vaart Yper-Yzer moe
ten overwinnen. Al die sluizen hebben een
breedte van 5 m. 20 en een voldoende bruikbare
lengte om de binnenschepen van 300 ton te ver
sassen, hetgeen juist de tonnemaat is der schepen
die eenerzijds op de vaart Yper-Yzer en ander
zijds op het Leiepand, waar de vaart Yper-Komen
haar oorsprong neemt, kunnen varen. De ver-
schillige panden zijn aangelegd in dubbel vak,
zoodat de schepen overal kunnen kruisen, en zijn
voorzien voor een waterhoogte van 2 m. 10, 't zij
voldoende om de schepen toe te laten met een
diepgang van 1 m. 80 te varen.
Daar er geen enkele belangrijke beek zich in
de vaart lost en men dus voor de spijzing ervan
over geen watervoorraad beschikte, werd het
noodige water gepompt in de Leie, omdat het
water in deze rivier hooger is dan in de vaart
Yper-Yzer en ook omdat de watervoorraad dezer
laatste vaart vooral in den zomer zeer gemeten is.
Aan de dubbele sluis 1-2 te Komen was dus een
eerste pompinstallatie ingericht die het water
van het eerste pand, dat in rechtstreeksche ver
binding staat met de Leie, naar het tweede pand
moest steken. Vanaf beneden sluis Nr 3 en recht
streeks in verbinding met het tweede pand was
nevens den linkeroever een open waterspijzings-
greppel aangelegd die zich uitstrekte tot op 400
meter stroomaf sluis Nr 4, waar een tweede
pompinstallatie het water moest opzuigen in een
nieuwe leiding die het water loste in het pand
boven sluis Nr 6, uit hetwelk een derde installatie
op sluis Nr 6bis het water in het verdeelingspand
bracht. Het voedingskanaal, waarvan hierboven
spraak, bestaat thans nog doch is bijzonder be
schadigd tusschen de Kortekeerbeek en Houthem.
Ziedaar een korte schets van de vaart Yper-
Komen op wier herstel onze streek nu nog steeds,
bijna twintig jaar na den oorlog, moet wachten
om, evenals al de andere streken van 't land en
vooral deze die van den oorlog niet te lijden had
den, aan den algemeenen bloei te kunnen deel
nemen. Het is sedert eeuwen reeds, namelijk
van in de jaren 1600, dat onze voorouders het
groot belang der verbinding Yzer-Leie inzagen
en ze betracht hebben. Thans meer dan ooit is
deze verbinding voor den bloei der streek van
Nieuwpoort tot aan Komen niet alleen van het
overwegendste belang, maar een dringende nood
zakelijkheid geworden.
Vroeger werd er wel eens opgeworpen dat de
vaart Yper-Komen te veel sluizen telt, zoodat ze
voor de scheepvaart van geen werkelijk nut zal
zijn. Wij ontkennen niet dat het niet beter had
geweest zoo er in de vaart wat minder sluizen
hadden geweest, mogelijks had men vroeger voor
de verbinding Yzer-Leie een beter tracé kunnen
kiezen, doch nu de vaart volledig bestaat en
alleen maar dient hersteld te worden, is daar
niet meer op terug te keeren. Daarbij zonder
verre voorbeelden aan te halen, alhoewel die
nochtans talrijk genoeg zijn, van vaarten met
een groot aantal sluizen, dienen wij, om die op
werping en volkomen ongegronde vrees te weer
leggen. slechts te wijzen op de vaart Kortrijk-
Bossuyt met een lengte van 15 km., wier 11 slui
zen en wier tunnel van 611 meter niet belet
hebben dat men daar een steeds toenemend tra
fiek mag boeken en dat zich langs de boorden
van dit kanaal in den loop der jaren allerhande
nijverheden, zooals olieslagerijen, spinnerijen,
draadtrekkerijen, pannen- en steenbakkerijen,
enz. tot zelfs een machtige electrische centrale
zijn komen vestigen.
Wat de vaart Kortrijk-Bossuyt daar heeft we
ten te verwezenlijken, dat verwachten wij hier
eveneens van de vaart Yper-Komen. Zonder
goede waterwegen mogen wij hier geen nieuwe,
bloeiende nijverheden verwachten en is de eco
nomische heropbeuring onzer streek, wat men
er ook anders voor doen moge, een volstrekte on
mogelijkheid. Daarom is het dat wij met zooveel
klem voor het herstel der vaart Yper-Komen,
waarop wij op ontegensprekelijke wijze recht
hebben, blijven aandringen, daarom ook is het
dat wij betrouwvol de komst van den Heer Minis
ter Merlot verwachten, overtuigd dat hij door dit
bezoek ter plaats van ons goede recht zal en moet
bewust worden en dan de beslissing zal weten
te nemen die zich opdringt en die gansch Yper
van hem verwacht, namelijk het herstel der ver
binding Yzer-Leie.
O
Reeds herhaalde malen hebben wij hier de in
komstbronnen opgesomd waarvan onze stad se
dert den oorlog beroofd werd of die ze tengevolge
van den oorlog verloor, en telkens de gelegenheid
zich ertoe biedt zullen wij daarop terugkeeren
omdat wij er nooit genoeg op kunnen steunen.
Meest allen die Yper eens vluchtig bezoe
ken verkeeren in de meening dat onze stad en
streek volledig hersteld zijn, schooner dan voor
heen. Zij staan in bewondering voor onze praal-
gebouwen, die meest allen prachtig heropge
bouwd zijn, behalve de Halle waarvan de werken
jammer genoeg stopgezet zijn, zij bewonderen
de mooie gevels, de nette straten, de heerlijke
oorlogsgedenkteekens en vertrekken met de over
tuiging dat alles hier om ter best gaat, dat wij
meer gekregen hebben dan wij bezaten en dat
wij de gelukkigste en benijdenswaardigste men-
schen der wereld zijn. Hoe bedriegen zij zich
Alles wat blinkt is immers geen goud.
Ja, onze huizen, bnze gebouwen werden herop
gericht, onze landerijen hersteld, doch hoeveel
andere oorlogswonden zijn er niet die tot op he
den toe, sedert bijna twintig jaar, blijven voort
bloeden, hoe onbarmhartig heeft men van hooger
hand het mes niet gekeerd en gedraaid in de
diepe wonden, onze gemartelde stad en streek door
den oorlog toegebracht, door ze nog op onrecht
vaardige, ja zelfs schandige wijze van haar voor
naamste inkomstbronnen te berooven en ze al-
zoo nog verder uit te putten en dieper te doen
vallen.
Ver van ons te beweren dat er voor onze streek
niets gedaan werd. Wij bekennen volgaarne
wat is en brengen hulde aan wien die toe
komt voor het spoedig herstel der verwoeste
gewesten, herstel dat waarlijk wonderbaar mag
heeten. Veel werken werden hier uitgevoerd,
't is waar, doch alles was ook volledig te herstel
len gezien er geen steen meer was blijven recht
staan en straten en wegen schier niet meer be
stonden.
Nu nog voert men hier en daar schoone en
nuttige werken uit, zoo onder meer aan tal van
wegen rondom onze stad gelegen, doch, alhoe
wel wij er ook van genieten, zijn dit over 't al
gemeen maar verbeteringswerken die uitgevoerd
worden met het doel de banen, die naar de zee
kust leiden, voor het steeds drukker wordend
verkeer geschikter te maken. Andere zijn een
voudig maar werken van gewoon herstel die men
ook, en in veel ruimere mate nog, uitvoert in de
bevoordeeligde streken die tijdens den oorlog
niet verwoest werden, wier bedrijvigheid en da-
gelijksch leven niet onderbroken werden en die
daarenboven nog, zooals Oostende, Brussel, Ant
werpen, Luik, Charleroi en zooveel andere ste
den, met nieuwe, grootsche en kostelijke inrich
tingen begiftigd werden.
Yper daarentegen heeft niets nieuws gekregen
dat helpen moest om het zijn verloren welstand
te doen terugwinnen. Integendeel het werd be
roofd van hetgeen waarvan het vóór den oorlog
leven moest en daarbij zijn nog tal van kleine
nijverheden, die om de eene of andere reden zich
hier na den oorlog niet meer terug gevestigd heb
ben.
De zoo vroeger vermaarde rijschool van Yper,
waar zooveel onzer beste officieren gevormd wer
den, gaf men ons niet meer terug en werd naar
Brasschaet overgebracht waar de bevolking thans,
dank aan deze aan Yper ontnomen inrichting, van
7.000 tot op meer dan 20.000 gestegen is.
Ook het bataljon voetvolk en dé school van het
3' Linie, de smedenschool, het militair hospitaal
en al de andere inrichtingen die van het leger
afhingen keerden hier niet meer terug.
Roeselaere kreeg een militaire wasscherij,
Brugge een kardoezenfabriek, Wevelghem een
militair vliegplein. Aan Yper, niettegenstaande
de Staat hier geschikte gronden en gebouwen ge
noeg bezat, werd niets gegeven.
De Weldadigheidsschool, opgericht met het
geld dat de Staat in de nalatenschap van wijlen
M. Karei Godtschalck ontving, werd insgelijks
na den oorlog niet meer terug herbouwd. En dat
deze Weldadigheidsschool voor Yper van groot
nut was, bewees het feit dat langs den Meenen-
steenweg sedert het ontstaan dier school een
gansch nieuw kwartier oprees daar waar er
vroeger slechts 4 a 5 huizen stonden.
De 100 officieren der Rijschool, de geneeshee-
ren, veeartsen, de officieren en gehuwde onder
officieren van het 3e Linie en der school, de on
derwijzers en bewakers der Staatsweldadigheids-
school betrokken hier te Yper een 200 tot 250 tal
huizen. De wedden dezer personen werden hier
te Yper verteerd en kwamen aan de economie van
gansch de streek ten goede. Vele onzer ambachts
lieden verdienden met het onderhoud en herstel
der militaire gebouwen en ons nu ontnomen in
richtingen hunne broodwinning.
Het Koninklijk gesticht van Meessen, wier
groote eigendommen hier nog in de streek gele
gen zijn en dat dus nog al zijn inkomstbronnen
hier heeft, werd naar Lede verplaatst waar dan
ook het geld, door onze streek voor dit gesticht
opgebracht, uitgegeven wordt.
Door het laattijdig herstellen der vaart Yper-
Yzer kon de suikerfabriek van Waasten, die in
het seizoen van 450 tot 500 werklieden bezigde
en met Ypersche kapitalen gesticht was, te Yper
niet opgericht worden zooals de bestuurders er
van het hadden begeerd, en werd ze naar Veurne
overgebracht.
De velonijverheid, die hier vroeger zoo goed
vertegenwoordigd was, werd bij gebrek aan werk
krachten, die hier bij gemis aan voldoende
woonstgelegenheid niet dadelijk na den oorlog
konden terugkomen, gedeeltelijk door Kortrijk
overgenomen. De bleekerij Verschoore, die aan
80 tot 100 man werk verschafte, ging zich ins
gelijks te Kortrijk vestigen. Een groote diamant
slijperij, die een personeel van meer dan 200 le
den bezat, de gasmaatschappij, een chocolade
fabriek, twee leertouwerijen, twee keersgiete-
rijen, twee klakkenfabrieken, de serren Horti-
cole Yproise waarvan we onlangs nog een der
vroeger uitgegeven prachtcatalogen onder han
den kregen, twee zeep- en zoutziederijen, enz.,
dit zijn al nijverheden die aan onze talrijke wer
kersbevolking werk verschaften en die na den
oorlog niet meer terugkwamen.
En hoevelen dan onzer welstellende families
zijn naar Yper niet meer teruggekeerd, hoevelen
onzer werkersgezinnen hebben zich, bij gebrek
aan werkgelegenheid hier, niet verplicht gezien
zich elders te gaan vestigen
Neen, dat men niet kome zeggen dat Yper nu
beter en schooner is dan vóór den oorlog. Er
ontbreekt ons nog zooveel om tot den vroegeren
welstand terug te komen, en de compensaties,
waarmede sommigen nu schermen en die ons
naar het schijnt beloofd worden, zullen talrijk
mogen zijn om alles te vergoeden wat Yper se
dert den oorlog verloren heeft of ontnomen werd.
Wij echter vragen niets nieuws, wij vergenoe
gen ons het herstel te eischen van hetgene wij
bezaten, en onder meer van de vaart Yper-Ko
men, omdat wij overtuigd zijn dat dit economisch
werktuig ons toelaten moet ons door werken te
verheffen en aan Yper en gansch de streek den
verloren welstand terug te geven.
o