Naaimachienfabriek S. A. Vittorio Necchi Pavia (Italië) 2 LES ANCIENNES FAMILLES Y P R O I S E S streek aanbelangt. Van verschillige zijden kwamen ons getuige nis en toe van personen die volledig met ons ar tikel instemden, wat ons het bewij^ heeft gele verd dat prize meening in die zaak door velen gedeeld wordt. Wij zouden er dan ook niet meer op teruggekeerd zijn, ware het niet dat De Halleer een persoonskwestie van meent te moeten maken. De Halle immers vindt niets beters dan een persoon te beschuldigen die met ons artikel vol strekt niets te maken heeft, en begint met te schrijven In Het Ypersche gaat M. Hector Vermeulen er duchtig op los Het is de eerste maal niet dat De Halle zich den vinger in het oog steekt en ditmaal slaat zij nog eens den bal leelijk mis. De Heer Hector Vermeulen, als voorzitter der Handels- en Nijverheidskamer van Yper, is, dat weet iedereen, een hevige voorstander van het herstel der vaart Yper-Komen. Het is voor nie mand een geheim dat de Heer Vermeulen steeds en nog altijd voort, met een ijver en onbaatzuch tigheid waaraan allen zelfs andersdenkenden hul de brengen, werkt en slaaft om Yper van goede waterverbindingen te voorzien, om hier handel en nijverheid in de mogelijkheid te stellen zich uit te breiden en alzoo zijne hem zoo duurbare moederstad dienst te bewijzen. Dat «Het Yper sche de werking der Handelskamer en van den Heer Vermeulen steunt, is ook van iedereen ge weten, doch van daar te gaan besluiten dat alles wat Het Yperscheover de vaartkwestie schrijft van de hand komt van den Heer Ver meulen is de zaken wat ver drijven. Indien men zoo redeneeren wil, dan hebben wij evengoed het recht te beweren dat het arti kel over de vaartkwestie in De Hallever schenen, van de hand van den Heer burgemeester Vanderghote komt. Doch dringen wij daarop niet verder aan en komen wij tot het artikel zelf van De Halle terug. In plaats van onze veronderstelling te bevesti gen of te loochenen en ons klaar en duidelijk te zeggen zoo de Heer burgemeester van Yper nog ja dan neen bij de voorstanders van de vaart mag gerekend worden, hetgeen de Yperlingen wenschen te weten, tracht De Halle na eerst den Heer burgemeester opgehemeld te hebben, rond den pot te draaien en ons te beschuldigen de vaartkwestie in de donker-blauwe waters der partijpolitiek te doen verzeilen. Niets is ons gemakkelijker te weerleggen, want alwie onze campagne ten voordeele der vaart, die wij sedert jaren reeds voeren en nog geens zins geneigd zijn op te geven, gevolgd heeft, zal met ons moeten getuigen dat wij steeds op alle mandatarissen, tot gelijk welke partij zij ook behoorden, beroep gedaan hebben om ons in onzen strijd te helpen. De vaartkwestie is geen partijzaak en mag ook het monopolium niet worden van een enkele partij. Aller medewer king is vereischt om dit belangrijk punt tot een goed einde te brengen. Wij verheugen ons reeds in den algeheelen steun en onvoorwaardelijke medewerking van vele senatoren en volksverte genwoordigers tot verschillende opinies behoo- rende. Dit is voor ons. in den moeilijken strijd dien wij voeren met de overtuiging het algemeen belang en niets anders te dienen, een groote aan moediging en geeft ons de verzekering dat wij vroeg of laat de zegepraal zullen behalen. Dat, gezien de huidige omstandigheden, de strijd nog lang en hard kan zijn, is mogelijk, doch zulks is niet bij machte ons te ontmoedigen. Wij hebben hier, in den strijd om het herstel van Yper, andere moeilijkheden gekend en ook die overwonnen. Het heeft ook veel moeite gekost om de vaart Yper-Yzer terug te bekomen en nu deze er is neemt de scheepvaart ieder jaar toe, zijn er langs de kaai reeds verschillige nieuwe en belangrijke handelshuizen opgericht en moet iedereen het nut van de vaart Yper-Yzer erkennen. Onze meening is dat de stad Yper genoeg ver loren heeft en ontnomen werd om al de haar aangeboden compensaties te mogen aanvaarden, maar dat ons recht op het herstel der vaart Yper- Komen algeheel en onaantastbaar moet voorbe houden blijven. De vaart Yper-Komen is niet te verruilen. Het is spijtig te moeten bestatigen dat in die kwestie thans ook De Hallevan gedacht schijnt veranderd te zijn. Vroeger immers, ten tijde van wijlen M. Sobry, verschenen er regel matig in De Halle» artikels ten voordeele van het herstel der vaart Yper-Komen. En nu schijnt De Halle er volledig tegen te zijn. Schreef ze immers niet, bij het aankondigen van het bezoek van den Heer Merlot, dat de minister hier naar Yper kwam om compensaties te geven in plaats van de vaart Van waar hield De Halle die inlichtingen om alzoo het programma van het ministerieel bezoek, door het stadsbestuur van Yper officieel medegedeeld, te wijzigen Waarom werd er met zulke geheimzinnigheid te werk gegaan en hoe komt het dat dit programma ons door het stadsbestuur slechts den Vrijdag na middag toegestuurd werd, niettegenstaande de Heer Minister Marlot zelf reeds een week vroeger geschreven had dat het programma van zijn be zoek in overeenstemming met en door het stads bestuur van Yper was opgemaakt geworden Waarom werden de politieke mandatarissen, die toch ook de openbare meening vertegenwoordi gen en in een dergelijke zaak van openbaar nut, zooals het herstel der vaart Yper-Komen, hun woord mede te zeggen hebben, slechts tot de offi- cieele ontvangst van den Heer Minister en niet tot het studiegedeelte het bijzonderste toe gelaten Dit zijn zooveel vragen waarop wij vanwege De Halle die steeds zoo goed schijnt ingelicht te zijn, een antwoord zouden begeeren. Wat ons betreft, wij zullen het voorbeeld van De Halle niet volgen maar consequent blijven met de door ons van in 't begin aangenomen hou ding, 't is te zeggen het recht van Yper op de vaart Yper-Komen voort blijven verdedigen. Vandaag wit zeggen en morgen zwart, vandaag verbran den wat wij gister aanbeden hebben, dit laten wij voor rekening van politieke bladen als De Halle Voor wat nu de zoogezegde compensaties be treft, is het ook ten zeerste verwonderlijk dat er van officieele zijde daar over niet het minste gewag gemaakt wordt. Wij hebben er reeds enkele van opgesomd, ons steunende over het geen wij daarover rechts en links hebben kun nen vernemen. Thans vergenoegt De Halle zich een aanhaling te doen uit Voor Allen Is dit laatste blad soms de moniteur van stad ge worden Daarin zien wij onder meer als compensatie aangegeven het bouwen eener nieuwe statie die meer dan een millioen en half zal kosten en waarvoor de stad voor de som van 20.000 fr. moet tusschenkomen. Zoo bedriegt men nogmaals de goedzakkige lezers, want volgens hetgeen wij vernomen hebben is het niet 20.000 fr. maar wel een som van 200.000 fr. die de stad Yper voor de statie zal moeten geven. De Halle zal natuur lijk aanwenden dat het een drukfout is, doch dit belet niet dat, moesten wij zulks hier niet terecht wijzen, de lastenbetalers van Yper niets beters zouden weten dan dat de stad maar voor de klei nigheid van 20.000 fr. moet tusschenkomen en al de rest als compensatie op den hoop toekrijgt. De Halle zou ook nog een andere compen satie bij de lijst door Voor Allen gegeven wil len zien bijvoegen, namelijk het vliegplein en het stelt de vraag of het is omdat de Heer Van Renynghe daarvoor ijverde, dat M. Missiaen het vliegplein in den steèk laat Heeft De Halle dan vergeten dat Het Yper sche reeds lang vooraleer er hier te Yper spraak was van M. Van Renynghe en lang vóór dat de Sud bestond, voor het inrichten te Yper van een vliegplein geijverd heeft 1 Dit is ons laatste woord. Wil De Halle nog langer de zaken verdraaien, zij mag het gerust doen, doch zij zou beter doen met onze vragen kort en goed te beantwoorden. Kan zij de bevol king van Yper niet geruststellen aangaande dè houding van den Heer burgemeester van Yper in zake het herstel der vaart Yper-Komen, dan is dit geen reden om andere verdienstelijke per sonen aan te vallen en verdacht te maken. Eerediploma ter Wereldtentoonstelling 1935 Brussel Alle stukken gechromeerd. Levenslange waarborg. KOND SPOEL RS.' 1Rotatieve Handma- chien met koffer Fr. 495 ROND SPOEL RS. 2 Volledige Machien met trapstel en koffer Fr. 750 CB. 5Centraal-bobyn naaimachien met invallenden kop en 3 schuifladen., tafel in prachtnotelaar Fr. 1.150 BI.: Zeer zware Kleermakersmachien Fh-1.200 Indien geen voldoening, wordt de machien te rug genomen. GEVRAAGD VOOR YPER Een solvabel en aktief persoon, bezittende eene goed gelegene uitstalling, aan wie wij desnoods een volledig magazijn naaimachienen ter be schikking zullen stellen. Zich wenden aan AGENCE NECCHI, 53, Ghistelsche Steenweg, St Andries-Brugge. Telefoon Brugge 327.96. 7 o (Suite) Avamt de continuer cette nomenclature, qu'on nous permette de citer cette boutade peu connue: Dans un salon du faubourg Saint-Germain, des membres de la noblesse parlaient de l'ancienneté de leurs families. L'un d'eüx s'avisa de demander a Louis Veuillot de qui il descendait, le fougueux publiciste répondit sur un ton sec Moi, je re monte d'un tonnelier. LICHTERVELDE (de). Chevaleresque mai- son du comté de Flandre, tirant son origine de la terre de Lichtervelde, établie a Ypres dès la fin du XIV' siècle. Messire Victor de Lichtervelde, seigneur de Staden, etc., échevin de la ville d'Ypres en 1400. Chevalerie, lr février 1600, 1626, et 22 aoüt 1639. Décoration d'armoiries, 20 octobre 1701. Création de comte, 22 mai 1745, 7 aoüt 1775 et 12 Juin 1846. Reconnaissance de noblesse et du titre de comte, le 14 aoüt 1816. Extension du titre de comte, 4 décembre 1871. LIMON (de). Familie d'ancienne noblesse, établie en 1574 a Maubeuge, puis a Furnes et de la a Ypres et dont les membres sont qualifiés d'écuyers déja dans la première moitié du XVI" siècle. Elle fut représentée dans les magistrats des ville et chatellenie de Furnes, de la ville d'Ypres et de la chatellenie d'Ypres, etc. Recon naissance de noblesse, 15 octobre 1823 (pour la branche de Steenbrugghe éteinte) et 30 juillet 1888. LONGRÉE (de). Familie liégeoise, dont un rameau s'est établi a Rousbrugghe. Joseph de Longrée, avocat secrétaire du cabinet échevin de la souveraine justice de Liége, 1773, conseiller privé du prince évêque, 1778. Anoblissement et chevalerie héréditaire, 25 avril 1783. Reconnais sance de noblesse et du titre de chevalier27 septembre 1817. MASSIET (de). Familie d'ancienne noblesse, originaire de Staple, (si l'on peut en croiré les généalogies imprimées), venue a Ypres vers 1520. Jean Massiet, échevin de la ville d'Ypres en 1536, qualifié de Noble homme Frangois de Mas siet, échevin 1562, le premier qualifié d'écuyer Jacques de Massiet, écuyer, avoué, 1596etc. Chevalerie 1 février 1600. MAULDE de la TOURELLE (de). Familie établie a Valenciennes en 1519, puis a Lille. Pierre de Maulde, qualifié d'écuyer dans l'Armorial de d'Hozier, lors de l'enregistrement de ses armes en 1696. Le comte P. A. du Chastel de la Howarderies dans ses notices généalogiques tournaisiennes, a découvert le véritable nom des de Maulde, établis jadis a Commegnies. Ce nom est de le Haie de Maulde, et sous cette forme remonte au XIIT siècle. MAZEMAN de COUTHOVE et de TONLIEU. Familie probablement originaire de Dixmude, oü l'un de ses membres siégea au magistrat en 1609. Elle projeta de nombreux rameaux de cul- tivateurs aux environs de cette ville. Une branche établie a Poperinghe, fournit a- cette ville et juridiction, presque sans interruption soit des conseillers pensionnaires, soit des échevins, soit des bóurgmestres, depuis 1571 jusqu'en 1793. Elle eut de nombreux descendants dont plusieurs ha- bitèrent- Crombeke, Stavele, Westvleteren, etc. Pierre Mazeman, bailli de la cour et seigneurie de Couthove a Proven, 1691 sieur Albert Maze man, bailli de la cour et seigneurie de Crombeke en 1705. Anoblissement, 6 février 1772. Recon naissance de noblesse, 10 avril 1816. Concession du titre de baron sous le nom de Mtazeman tout court, le 16 mars 1648. MEEZEMAKER (de). Familie qu'on trouve établie a Ypres vers la fin du XVI' siècle. Pierre Meézemaker, le vieux, notaire a Ypres de 1670 a 1691. procureur de la ville, habitant rue de Lille en 1689 son fils Pierre de Meezemaker, le jeune, procureur de la même ville, et toillier rue au 'oeurre en 1689, notaire a Ypres de 1707 a 1714. Pierre de Meezemaker, le vieux, membre du col lége des 27 de la dite ville, 1691Jean-Baptiste 'de Meezemaker, échevin 1752. Anoblissement pour Joseph dé Meezemaker, chanoine de la cathédrale d'Ypres, le 23 juillet 1761, par conséquent de fait non transmissible a la familie existant encore a Marseille. MERGHELYNCK. Familie venue de Saint- Georges, colonie ahglaise, prés de Bourbourg, a Ypres en 1502. Georges Merghelynck, po tier d'é- tain, auteur de la familie, 1502 Jacques Merghe lynck, son fils, potier d'étain et plombier, commis vérificateur des étains et des plombs a Ypres, par la ville, 1540 etc. Branche ainée (Merghelynck de ter Camere) encore existante. Guillaume Merghelynck, potier d'étain éla 1629son fils Guillaume, idem 1617 Jean Merghelynck, époux de' Marguerite dè Bras- sere, idem. 1637, Jean Merghelynck, époux de Marie Lamoot, franc, brasseur, héréditaire du Groenen Hoed pauvriseur de la paroisse de St Pierre en 1656. Guillaume Merghelynck, licen-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1937 | | pagina 2