r> J Links De heer Gouverneur, omringd van de overheden, tijdens zijn bezoek aan de Hofbouwtentoonstelling. RechtsEen hoekje der prachtige Dahliatento •stelling. Het is daarbij ook nog een kwestie van eergevoel voor ons zoo bekwaam en bevoegd ingenieurskorps, want het mag niet gezegd dat de ingenieurs van het departement van openbare werken voor de technische moeilijkheden van dit klein werk terugschrikken. Ik zie in de ver wezenlijking dezer vaart gansch de toekomst van Yper. Het mag niet gezegd dat er voor Yper geen toekomst is tenzij in de verheerlijking van zijn grootsch veneden en in de uitbreiding van het toerisme, alhoewel dit een niet te versmaden bron van inkomsten is. Met die vaart zie ik dus de mogelijkheid hier de bestaande industrie merkelijk uit te breiden en er nog nieuwe uit te .oiinen. Dan hebben wij nog het toerisme waaraan wij ook onze beste krachten moeten wijden. Doch hier moet ik er dadelijk bijvoegen dat dit een bron van welzijn is die in ons land volstrekt nog niet uitgebaat is zooals 't benoort. Verleden jaar was ik te Stockholm en wan neer ik vrceg hoeveel vreemdelingen de hoofdstad van Zweden bezochten, dan was ik niet weinig verwonderd te vernemen dat daar in een jaar zes miliioen vreem delingen toekwamen. Zes miliioen personen die een en kele stad bezoeken, dat is wat anders vergeleken bij hetgeen wij hier in België bereiken, waar van uit En geland amper een half miliioen menschen te Oostende ontschepen en waarvan dan nog velen in ons land slechts op doorreis zijn. Men moet hier doen wat elders in andere landen gedaan wordt om het toerisme, deze bron van rijkdom, uit te baten. Ik kom van Italië terug en het is ontzaglijk hoeveel volk daar rondreist en hoe veel daar verteerd wordt. Zulks is daar te danken aan de gevoerde politiek om het toerisme te bevorderen en die hier bij ons nog niet genoeg begrepen wordt. Die zelfde politiek moet hier ook begrepen worden, want men mag niet vergeten dat het toerisme de grondslag is van alle industrie en van onzen uitvoer. Ik wil hier nog bijvoegen dat ik. steeds te vinden ben om alle ingezetenen van Yper, die den vooruitgang en herwording hunner stad betrachten, te helpen en te steunen met al den invloed en de macht die ik bezit. Doch een gouverneur heeft de macht niet van een mi nister. Wanneer het de uitvoering betreft van zulke zaken, heeft een minister veel voordeel bij een gouver neur. maar de gouverneur daarentegen geniet van een voordeel dat de minister niet kent, en 't is de bestendig heid. Als synthesis van deze enkele woorden die ik hier kom uit te spreken, verklaar ik dat ik met volle be wondering en ontroering alle steden van West-Vlaande ren begroet er, met haar als vriend de beste betrekkin gen wil onderhouden, doch er is toch eene stad die eerst van al aan het hart van alle West-Vlamingen moet liggen, en die stad is Yper om hetgeen zij voor het heil van gansch het land geleden heeft. Het is dan ook met ontroering en overtuiging dat ik hier uitroep Leve de stad Yper Deze hartelijke, opbeurende en hoopvolle woor den van den Heer Gouverneur werden op lang durig en geestdriftig applaus onthaald, wat ge noegzaam betuigde hoezeer zijne zoo gemeende aanspraak bij al de aanwezigen diepen ingang had gevonden. De Heer Gouverneur teekende vervolgens het gulden boek en deed zich dan de opgekomen overheden voorstellen, die hij een voor een gul hartig de hand drukte en met wie hij zich beur telings eenigen tijd op de gemoedelijkste wijze onderhield. Door zijne eenvoudigheid, oprechtheid en voor al zijne groote vriendelijkheid heeft de Heer Gouverneur hier aller sympathie en genegenheid weten te winnen en wij mogen ervan verzekerd zijn in hem een vurigen verdediger onzer belan gen te vinden. Mocht hij, tot ons aller welzijn en tot grooter voorspoed onzer schoone en ge liefde stad nog lange, lange jaren aan het hoofd onzer provincie staan Leve de Heer Gouverneur Baels HET BEZOEK AAN DE HOFBOUWTENTOONSTELLING De Heer Gouverneur, vergezeld of gevolgd van al de voornoemde overheden, begaf zich daarna naar de Lakenhalle om de er ingerichte hofbouw tentoonstelling te bezoeken. Hier werd hij door het inrichtingscomiteit der tentoonstelling en door het bestuur der Koninklijke Hofbouwmaat- schappij van Yper ontvangen, en hier was het de Heer Remi Bouquet, eerevoorzitter der maat schappij, die de volgende welkomrede uitsprak. Aan Zijne Excellentie Mijnheer de Gouverneur, De officieele ontvangst, die de Stad Yper Ued. voor behouden heeft, getuigt van onze vreugde en fierheid om de eer ons door U aangedaan. In naam van het Comiteit en de Leden van de Koninklijke Hofbouw- maatschappij, verheug ik mij Ued. de gevoelens uit te drukken van onzen oprechten dank voor uwe blijken van genegenheid aan onze Maatschappij, die haar jubi leum van 50 jaar bestaan viert, dat gepaard gaat met eene wederlandsche tentoonstelling. Bij ondervinding weten wij. Weledele Heer Gouver neur, dat U geen enkele omstandigheid laat voorbij gaan om uwe belangstelling te betuigep voor al wat den vooruitgang van West-Vlaanderen voor doel heeft, hoe U uwen hoogen invloed gebruikt om alle werken in uwe provincie te steunen, in één woord, hoe U bekom merd zijt met den welstand van uw volk. Wij weten welke drukke bezigheden uwe hooge plaatsbekleeding daarstelt, Weledele Heer Gouverneur, en daarom hech ten wij nog meer prijs aan uwe blijken van sympathie met ons jubilé door uwe aanwezigheid te willen op luisteren. Het weze mij toegelaten, in enkele woorden, de voor naamste gebeurtenissen aan te halen van het bestaan onzer maa>schappij. in t jaar 19ié it'.de onze Maatschappij boven de 300 U-der en, ter gelegenheid van haar 25 jarig bestaan, had er in de prachtige stadsnalle eene internationale tentconsie.ling piaats, waarvan sommige leden nog een levendig aandenken bewaard hebben. De grootsche zalen van ons praalgebouw waren schier te klein om ie prachtige bloemententoonstelling in hare aloude muren te bevatten. Nog nooit was er te Yper en om streken zuike schoone en belangrijke expositie geweest, en wij hadden dan de eer deze ingehuldigd te zien door Zijne Excellentie den Heer Minister Vandevyvere. Heiaas, toen enze maatschappij, door voortdurende ontwikkeling, een ongeëvenaarden bloei verworven had, brak de oorlog uit, waardoor alles vernield en vernie tigd werd in de streek. Gansch het Ypersche werd jaren lang van aile leven beroofd Maar na den wapenstilstand viel er niet te kermen noch te k.agen over die schrikkelijke rampdaar was noeste kracht van noode om hand aan het werk te siaan, en dat was eigen aan ons Vlaamsche volk dat zich bij zijn terugkeer aanstonds aan het werk stelde met al den ijver en de taaiheid, die ons volk kenmerken. Dit grootsche werk van heropbouw ging alle verwach ting te boven. Ik breng hier openbaar hulde aan de voormannen en het tegenwoordig Bestuur, die met een getal van 27 leden onze vroeger bloeiende Maatschappij herinricht- ten. Van hen mag er in gulden letters geschreven wor den Geen enkel dag verliep zonder dat zij iets deden ten voordeele van hun streek en van de geliefde Ko ninklijke Hofbouwmaatschappij Reeds in September 1924 durfde de maatschappij het aan eene provinciale tentoonstelling in te richten in de stadsmeisjesschool, en in 1927 werd er eene wederland sche expositie op touw gezet in de Middelbare School, ter gelegenheid van het 40 jarig voorzitterschap van M. Van Winsen. Het was een levendige uiting van den inrichtingsgeest onzer maatschappij, die, dank zij den milden steun van het Stadsbestuur, er in slaagde een luisterlijk feest voort te brengen, dat grooten bijval verwier: in het herwordend Ypersche. Op dezen heuglijken dag, groet ik met eerbied de na gedachtenis van de stichters onzer maatschappij, de Heeren Theophile Herreman, Nicolas Van Winsen, Va- lère Bouckenooghe. In 1924, kwam er te Yper, dank aan de offervaardige toewijding van den Heer Arrondissementscommissaris, eene gelijkaardige maatschappij als de onze tot stand onder den naam van Het Werk van den Akker Beide vereenigingen streefden naar een zelfde doel de liefde tot den tuinbouw onderhouden en aanvuren door het geven van allerhande voordrachten. Benevens het onderricht der vakkennissen, werd er nog een meer verheven doelwit beoogd, hetgeen de leuze is der Maat schappij Door den tuin en den akker naar den haard Het is immers een ontegensprekelijk feit dat de hofbouw beter dan gelijk welke liefhebberij aan leiding geeft tot meer familieleven. Ik verheug mij dat het jubilé van het 50 jarig bestaan onzer Maatschappij, opgeluisterd met eene internatio nale tentoonstelling, in het hersteld gedeelte van onze Halle kan doorgaan, hetgeen lang in het geheugen zal blijven der bezoekers. Mocht onze Maatschappij zich voort ontwikkelen en den bloei, dien zij kende in 1912, nog te boven gaan. Wij weten welk belang de Staat, de Provincie en de Stad hechten aan zulkdanige instellingen en welke toe lagen er aan geschonken worden, en daarom is het te wenschen dat zoo groot getal mogelijk van al deze voordeelen geniete. Uwe tegenwoordigheid. Weledele Heer Gouverneur, zal voor het Bestuur en de leden eene aanmoediging wezen en ik ben overtuigd de tolk te zijn van eenieder bij het uitdrukken onzer gevoelens van diepen eerbied en rechtzinnige dankbaarheid voor uw vereerend be zoek. Hierop antwoordde de Heer Gouverneur nage noeg in de volgende bewoordingen Mijnheer de Eerevoorzitter, Mijne Heeren, Dit officieel bezoek aan deze hofbouwtentoonstelling, ingericht ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan uwer schoone maatschappij, is mij ten zeerste aangenaam en vervult mij met ware vreugde. Ik heb veel sympathie voor menschen die 50 jaar oud zijn, maar ook voor maatschappijen die reeds sedert 50 jaar bestaan. Dit is een heel verleden en wat is er al in die lange tijdspanne niet gebeurd Ik heb ook nog secretaris eener maat schappij geweest en aan het dagelijksch bestuur ervan gewerkt, en weet wat het beteekent een maatschappij te besturen. Onderweg, bij het naar Yper komen, heeft de Heer provinciale griffier, die hier lang in uw midden heeft verbleven, mij gezegd dat hij hier zeer dikwijls de les sen van het Werk van den Akker heeft bijgewoond en welke goede en aangename uren hij er heeft gesmaakt. Ik wist nog niet dat ook hij aan hof- en tuinbouw doet. Het verheugt mij ook hier den Heer arrondissements commissaris te mogen begroeten als voorzitter van het plaatselijk comiteit van het Werk van den Akker en hem nevens U. Mijnheer de Eerevoorzitter, en andere verdienstelijke mannen aan het hoofd der Koninklijke Hofbouwmaatschappij van Yper te zien. De bloemen zijn in de politieke economie van België van het grootste belang. In zake landbouw heeft ons land er het grootste belang bij een gansch bijzondere beschermingspolitiek te voeren, omdat wij op dat ge bied afhankelijk zijn van het buitenland. Wij moeten immers nog 12 miliioen zakken graan per jaar in het buitenland aankoopen voor ons brood. Het is dus noodig dat België in zake landbouwgebied zijn invoerbalans tracht in evenwicht te brengen, bij voorbeeld door het uitvoeren van luxeartikelen. En dat kunnen wij doen door onzen hofbouw. Gij kent allen onze prachtige palmen die wij in groote hoeveelheid naar Scandinavië en naar Zuid-Amerika u.tvcerden. Amerika is thans voor deze planten geslo ten, zoogezegd omdat de planten en bloemen aange daan zijn door zekere microben of onged.erie, doch meest om protectie maatregelen, die wij hier in ons land ook kennen. Daar is nu niets aan te veranderen en wij moeten voor den uitvoer van onze palmen naar andere markten uitzien en de Vereenigde Staten veran deren door andere staten, bijvoorbeeld Duitschland en de Scandinaafsche landen. Wat tot hiertoe in België werd gedaan inzake tuin bouw, zoo onder meer voor de orchideeën, kan met geen ander land vergeleken worden. Dat hebben wij kunnen bestatigen in de Gentsche floratiën en in de elders later gehouden tentoonstellingen. Daarbij echter kunnen wij nog veel meer doen. Over 't algemeen koopt men geen bloemen genoeg. Onze men schen zijn niet genoeg belust op bloemen. Wij moeten dus trachten meer nieuwe koopers te vinden. Niet alleen de liefhebbers, maar ook de nederige menschen zouden hun woning en hof met bloemen moeten versieren ten einde het landelijk leven te vervroolijken. Brengt bloe men in uw huis. aan uw gevel, en meteen brengt gij ge zelligheid en blijdschap in huis. Witte bloemen bij een bruiloft, gekleurde bloemen bij elke andere blijde vie ring of gebeurtenis, purper bloemen bij een graf, de bloemen behooren bij heel ons leven. Men heeft mij verzekerd dat uwe tentoonstelling zeer goed geslaagd is, ook verhoop ik dat zij niet alleen het bewijs zal zijn dat uwe maatschappij goed bestuurd en in vollen bloei is. maar dat zij tevens de menschen zal aanzetten meer bloemen te koopen. Bij dezen wensch voeg ik voor u allen mijne beste gelukwenschen om wat gij ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan uwer maatschappij hebt weten te verwezenlijken. Gij her innert u nog dat de tentoonstelling, die uwe maatschap pij inrichtte ter gelegenheid van haar jubileum van 25 jaar bestaan, door den Heer Vande Vyvere, den toen- maligen minister van landbouw, geopend werd, nooit zal ik vergeten dat ik de eer en het genoegen had uwe jubileumtentoonstelling van 50 jaar bestaan te bezoeken. Aan de inrichters ervan zeg ik van ganscher harte proficiat. Deze beide redevoeringen werden warm toege juicht en daarna begon, eerst in de halle en vervolgens in het vleeschhuis, het bezoek dezer prachtige en zeer interessante hofbouwtentoon stelling. De Heer Gouverneur stelde groot belang in alle standen, onderhield zich minzaam met de tentoonstellers en wenschte allen geluk om hun merkwaardige en al even mooie planten, bloe men, fruit en groenten. BEZOEK DER St MAARTENSKATHEDRAAL Nadien, onder het geleide van den Z. E. Heer Deken Vermaut, bracht de Heer Gouverneur, ver gezeld van de Heeren arrondissementscommissa ris, burgemeester, schepenen, gemeenteraadsle den en B. Vermeulen, bestendig afgevaardigde, nog een bezoek aan St Maartenskathedraal die hij in al haar bijzonderheden bezichtigde. Onom wonden sprak de Heer Gouverneur zijne groote bewondering uit voor dit heerlijk gebouw en zijne zoo schoone herstelling, en wenschte den Z. E. Heer Deken geluk voor den goeden smaak en den ijver die hij aan den dag legt bij het opschik ken en voltooien van zijn grootsche en prachtige kathedraal. Na afscheid genomen te hebben van den Z. E. Heer Deken, ging de Heer Gouverneur zich eerst nog gedurende enkele stonden uitrusten in het kabinet van den Heer burgemeester, waarna hem, om 13 u. 30, in den stadsschouwburg een lunch aangeboden werd, waaraan een 75 tal genoodig- den deelnamen en tijdens dewelke er door den Heer Burgemeester Vanderghote heildronken voorgesteld werden eerst aan Z. M. Koning Leo pold III en daarna aan Zijne Excellentie den Heer Gouverneur, waarop deze laatste antwoordde met een heildronk voor te stellen op den voorspoed van Yper. Al deze heildronken werden warm toe gejuicht en tijdens gansch de lunch heerschte er de meeste gezelligheid, tot wanneer de Heer Gou verneur, rond 5 u., onze stad verliet. BEDANKING De Heer Burgemeester ontving het volgend te legram vanwege den Heer Gouverneur van West- Vlaanderen Brugge, den 12 September 1937. om 19.07 ure. Bied U, uwe gemeenteraadsleden, de aanwe zige overheden en de bevolking uwer stede mijne warme dankbetuiging om vriendelijke en welge lukte ontvangst. Baels, Gouverneur.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1937 | | pagina 3