2
CASTHOI* DE ZON
OSCAR MOLEIN - GILLIOEN
Een vraagstuk van eerste belang
recht van hem verwachten.
De Nationale Federatie der Handels- en Nij-
vei ne:dskamers van België, die in haar schoot de
voornaamste Handelskamers van gansch het land
vereenigi, komt in haar laatste vergadering met
eenparigheid van stemmen te besluiten bij de
Regeering ten voordeele van het herstel der vaart
Yper-Komen aan te dringen en heeft met dit doel
aan den Heer Minister van Openbare Werken
den volgenden brief verzonden
Bruxelles, le 23 décembre 1937.
Monsieur MERLOT,
Ministre des Travaux Publics
et de la Résorption du Chómage
Rue de Louvain, 38
BRUXELLES.
Monsieur le Ministre,
REST AUR ATION du CANAL YPRES-COMINES
Nous avons l'honneur de porter a votre con-
naissance que, saisie par la Chambre de Com
merce d'Ypres, notre Fédération, au cours de sa
dernière assemblée, a décidé a l'unanimité de
faire appel a votre haute bienveillance en faveur
de la restauration du Canal d'Ypres a Comines.
Avant d'être mise au vote, cette question a
fait l'objet d'une enquête auprès de chacun de
nos membres. Nous n'insisterons pas sur la va-
leur réelle des arguments d'ordre économique
sur lesquels se fonde l'initiative de la Chambre
de Commerce d'Ypres nous ne doutons pas qu'ils
n'aient été déja soumis a votre appréciation. En
tous cas, s'ils ont convaincu nos groupements, il
en est un autre qui les a impressionnés c'est
celui de l'équité.
II se doit a la ville d'Ypres une cpmplète ré-
paration des dommages que lui a fait subir la
guerre.
Nous croyons pouvoir vous dire que les pro-
vinces de l'Est, tout a fait désintéressées maté-
riellement, ont été particulièrement sensibles a
cette juste considération.
C'est pourquoi, Monsieur le Ministre, notre
Fédération vous serait infiniment obligée de ré-
server a cette question la suite favorable qu'elle
comporte.
Nous vous en remercions d'avance et vous
prions d'agréer. Monsieur le Ministre, les assu
rances de notre trés haute considération.
Le Secrétaire Général, Le Président,
Jacques DESTRÉE. Charles de LAUSNAY.
Hieronder geven wij de vertaling van dit
schrijven
Brussel, den 23 December 1937.
Mijnheer MERLOT,
Minister van Openbare Werken
en Werkverschaffing
Leuvenstraat, 38,
BRUSSEL.
Mijnheer de Minister,
HERSTEL DER VAART YPER-KOMEN.
Wij hebben de eer U ter kennis te brengen dat,
op aanvraag der Handelskamer van Yper, onze
Federatie, in haar laatste vergadering, met een
parigheid besloten heeft beroep te doen op uwe
groote welwillendheid ten voordeele van het her
stel der vaart Yper-Komen.
Vooraleer deze kwestie ter stemming gelegd
werd. heeft ze het voorwerp uitgemaakt van een
onderzoek bij ieder onzer leden. Wij zullen niet
verder aandringen op de groote waarde der eco
nomische beweegredenen, waarop het initiatief
der Handelskamer van Yper zich steuntwij
twijfelen er niet aan dat zij reeds aan uw oor
deel onderworpen werden. In alle geval, indien
zij onze vereenigingen hebben overtuigd, is er
nog een andere beweegreden die hen ten zeerste
heeft bewogen 't is deze der rechtvaardigheid.
De stad Yper moet volledig herstel ontvangen
van de schade die zij door den oorlog geleden
heeft.
Wij meenen te mogen zeggen dat de provincies
van het Oosten, die in deze kwestie op materieel
gebied gansch belangloos zijn, bijzonder gevoelig
waren'aan deze rechtmatige overweging.
Onze Federatie zou u hierom, Mijnheer de Mi
nister, uiterst dankbaar zijn zoo gij aan dit vraag
stuk de gewenschte oplossing wildet geven.
Wij bedanken U er om bij voorbaat en bieden
U, Mijnheer de Minister, de verzekering onzer
hoogachting.
De Algemeene Secretaris,
(get.) Jacques Destrée.
De Voorzitter,
(get.) Charles de Lausnay.
En anderzijds heeft het VlaamsCh Economisch
Verbond, dit ander machtig organisme dat de
verdediging der economische belangen van de in
het Vlaamsche landsgedeelte gelegen industrieën
en handelsondernemingen op zich neemt, dat tal
van beroepsvereenigingen en Handelskamers
onder zijn aangeslotenen telt en hier in West-
Vlaanderen onder meer de Handelskamers van
BERICHT
.Met ingang van 1 Januari aanstaande zal het
Statiestraat YPER
uitgebaat worden door
(292)
Kortrijk, Roeselaere, Thielt, Nieuwpoort, Veurne,
Blankenberghe, enz., op zijne beurt besloten Yper
in zijn strijd voor herwording te ondersteunen.
Na een bezoek dat de Heer Dr P. Bessem, alge
meene secretaris van het Vlaamsoh Economisch
Verbond, aan de vaart Yper-Komen bracht, werd
de Heer Voorzitter der Handélskamer van Yper
gevraagd de kwestie der vaart Yper-Komen in
het weekblad van het V. E. V. uiteen te zetten.
Wij zijn verheugd deze merkwaardige bijdrage
van den Heer H. Vermeulen, verschenen in het
nummer 49 van 18 December 1937 van het blad
van het V. E. V., hier in haar geheel te mogen
overnemen
door H. VERMEULEN,
Voorzitter der Handelskamer te leper.
Wij bedanken het Bestuur van het Vlaamsch Econo
misch Verbond voor de gelegenheid, welke ons gebo
den wordt om, in het bevoegd midden der Vlaamsche
Handelsorganismen, de aandacht te vestigen op een
deel van het Vlaamsche land, dat sedert lang uitge
sloten is gebleven van den algemeenen bloei, dat in
den strijd voor het bestaan van het vaderland totaal
moest geofferd worden en dat thans, alhoewel bijna
geheel hersteld in steen, op een economische herleving
staat te wachten. Dit is de streek, gelegen tusschen
Komen aan de Leie en Nieuwpoort aan de Noordzee,
waar, gedurende meer dan vier jaar, millioenen mannen
streden, waar zoowat zeven honderd duizend het leven
lieten, streek waarvan leper de sleutel is.
En wanneer men thans de cijfers gade slaat welke
periodisch verschijnen betrekkelijk de werkloosheid,
in de verscheidene deelen van ons land, en die men
volgt en aanziet als de voornaamste kenteekens der
vermindering van de crisis, dan bemerkt men, dat bo
vengemelde streek van deze verbetering uitgesloten
blijft en dat bijvoorbeeld de werkloosheid October
1937 deze van October 1936 overtreft.
Voor iemand, die den toestand kent, is dit feit slechts
een logisch gevolg van de verwaarloozing, waarin deze
streek gelaten wordtleper kreeg niets terug van al
hetgeen haar vóór den oorlog kenschetste, noch zijn
Rijschool, Bataljon Voetvolk, Infanterieschool, Smeden-
school en alle afhangende militaire diensten, noch zijn
Weldadigheidsgesticht, enz... Meessen werd beroofd
van zijn Koninklijk Instituut. De suikerfabriek van
Waasten werd te Veurne""gevestigd de Iepersche lin-
nenbleekerij werd te Kortrijk aan de Leie herbouwd
de velonijverheid, die vóór den oorlog te leper belang
rijk was, heeft zich te Kortrijk ontwikkeld een be
langrijke diamantslijperij werd niet opnieuw in be
drijf gesteldtwee leertouwerijen, een chocoladefa
briek, een peperkoekfabriek, twee kaarsgieterijen, twee
zout- en zeepziederijen, twee klakkenfabrieken, een
hofbouwinrichting, een belangrijke inrichting van druk
kerij. een voornaam groothandel in granen, enz., enz.,
dit alles kwam niet meer terug naar leper.
Er werd ongehoord veel moed en durf gevergd van
dezen die het op zich namen onze woestenij te doen
herleven, en die moed en durf ontbrak aan velen, zon
der dezen te noemen, die elders een loonende zaak ge
sticht hadden, of dezen, die gesneuveld of gestorven
waren. En wanneer in 1924, 't is te zeggen tien jaren
na den aanvang van den oorlog, eenige nijverheden
opnieuw werkzaam werden, dan vonden zij op de markt
der mededinging, hun plaats ingenomen door concur
renten, die door den oorlog weinig of niet getroffen
waren of zelfs uit den oorlog baat getrokken hadden.
Voor wat den handel betreft, werd onze streek over
rompeld door den handel der naburige steden, die het
voordeel hadden langs waterwegen gelegen te zijn, en
het was slechts met einde Maart 1933, wanneer de vaart
Ieper-IJzer opnieuw bevaarbaar werd, dat de handel
hier mogelijk werd. Dit was negentien jaar na de
oorlogsverklaring en vijftien jaar na den wapenstil
stand
Hoe kan het dan iemand verwonderen, dat uit leper
en zijn omgeving het grootste gedeelte der werkende
krachten zich genoodzaakt heeft gezien naar Frankrijk,
ofwel, maar in minder mate, naar het Kortrijksche te
gaan werken, en dat het hier voor gansch de bevolking
een axioma is gewordenelders werk gaan zoeken.
Vandaar ook die ophooping van onze werkersbevolking
in de grenssteden langs de Leie en, nu dat Frankrijk de
helft der Belgische werkkrachten verwijderd heeft,
die steeds toenemende werkloosheid.
Geeft een dergelijke toestand geen reden tot naden
ken?... En die aan het roer van het land staat, moet
hij niet een verantwoordelijkheid op zich voelen wegen,
tegenover deze bevolking, die voor de onafhankelijkheid
geoffgrd werd en thans nog staat te lijden Hier stelt
zich dus het dilemma ofwel onze landgenooten verder
aan hun lot over laten, 't is te zeggen aan de wissel
valligheden eener vreemde economie, waarop onze re
geering geen invloed heeftofwel een poging doen om
in het hart dezer streek zelf, de basis te leggen van een
industrieel midden, met sterke aantrekkingskracht, zoo
danig dat de arbeidsstroom omgekeerd worde.
Wanneer, na de omwenteling van 1830, Vlaanderen
een ongehoorde crisis onderging, was het door het gra
ven van waterwegen, dat men een oplossing zocht.
In de jaren 1860 werden in Zuid-Vlaanderen drie vaar
ten gegraven 1° de vaart Bossuit-Kortrijk, die de Leie
met de Schelde en het nijverige Walenland verbindt
2° de vaart die Roeselare te Ooigem met de Leie en
De taak is af, de zon gaat neer,
De rust komt met den avond weer,
En moe, maar vroolijk, drinkt papa
Zijn kopje CHICOREI PACHA.
langs daar met het geheele Belgische waternet ver
bindt. en 3" de vaart Ieper-Komen, die de Leie met
leper en de Noordzee te Nieuwpoort en omgekeerd
Nieuwpoort met zijn natuurlijn hinterland moest ver-
fa.nden. De twee eerste kanalen gelukten, maar instor
tingen aan de scheidingskruin te Hollebeke* beletten
het kanaal Ieper-Komen bevaarbaar te worden.
Iedereen weet wat het Roeselaarsche geworden is en
iedereen kent ook de machtige economische rol der
vaart van Bossuit, die niet alleenlijk haar roi van ver
binding vervulde, maar ook nog machtige nijverheden,
misschien de belangrijkste van West-Vlaanderen, langs
haar oevers zag ontstaan. Alzoo komt het dat, in de
tijdspanne 1860-1934, de bevolking van het arrondisse
ment Kortrijk rees van 140.639 tot 258.302 inwoners,
van het arrondissement Roeselare van 80.693 tot 115.556
zielen, terwijl het arrondissement leper slechts ver
hoogde metin 1934 120.967 in 1860 106.256 14.731
inwoners, wat overeenstemt met de vermeerdering der
steden en gemeenten van het arrondissement gelegen
langs de Leie.
In 1860 telde België 4.731.996 en in 1934, 8.275.552 in
woners, of een vermeerdering van 75
West-Vlaanderen telde, in 1860 651.992 inwoners en
939.317 in 1934. of een verhooging van 44 Kortrijk
had 23.079 inwoners in 1860 en 39.982 in 1934, of 73
meer. Roeselare 12.028 in 1860 en 29.284 in 1934, of
143 meerleper 17.064 in 1860 en 15.872 in 1934, of
7 minder, feit dat voorzeker eenig is in ons bloeiende
België.
Bovengemelde cijfers en deze der werkloosheid, too-
nen de kwaal, waaraan onze streek lijdt en tevens het
heelmiddelde waterweg.
IEPER ontstond in het Gallo-Romeinsch tijdvak, op
de plaats waar de scheepvaart op den Ijzer en de Ieper-
lee kon reiken en waar de groote handelsweg begon,
welke Germanië met de Noordzee en verder met de
Britsche Eilanden verbond. Zoo werd leper een der
voornaamste handelssteden van West-Europa, ten tijde
dat 3000 schepen, met ladingen tot 6 ton, er hun waren
losten.
Dan kwamen de eeuwen van oorlog en vervalleper
onderging niet minder dan 17 beleggen en 15 maal
werden zijn vestingen versterkt. Toch bleef er onder
de bevolking een zucht naar wederopkomst heerschen.
Onze voorouders wisten, dat hun stad gelegen is half
weg tusschen twee en dertig kilometer van elkaar ver
wijderde gelijkloopende rivieren, de Ijzer en de Leie,
de eene verbinding gevende aan de Noordzee te Nieuw
poort, de andere met al de nijverheidsstreken van
Vlaanderen, Walenland en Noord-Frankrijk, en dat het
voldoende was deze verbinding langs leper te verwe
zenlijken om den handelsweg te herschapen, die leper
eens bloeiend miek. De eerste helft Ieper-IJzer werd in
1636-1640 gegraven, en de tweede helft Ieper-Komen in
de jaren 1860. Dit laatste gedeelte bleef echter onbruik
baar, ten gevolge der instorting van een gemetselde
tunnel in de sleuf van Hollebeke. -Hervat in 1889 met
een tunnel in beton, mislukte dit werk in 1893. Opnieuw
aangevangen in 1909 met het stelsel der gracht in open
lucht, stortte kort vóór den oorlog een brug in, op de
plaats der vroegere tunnels.
De vaart Ieper-Komen is een vaart in den aard der
vaart van Bossuit die ook een kruin doorsnijdt tus
schen twee waterkommen. Haar lengte bedraagt 15 km.
540. Te Hollgbeke wordt de scheidingskruin tusschen
de Leie en IJzerbekkens doorsneden. Er zijn zestien
sassen, waarvan zeven de stijging van de Leie tot Hol
lebeke en negen de helling naar de vaart Ieper-IJzer
moeten overwinnen. Al de sluizen hebben een breedte
van 5 m. 20 en een voldoende bruikbare lengte om de
binnenschepen van 300 ton te versassen, hetgeen de
tonnemaat is der schepen toegelaten op de Leie, op den
Ijzer én op de meeste vaarten van West-Vlaanderen.
De verscheidene panden zijn aangelegd in dubbel vak,
zoodat de schepen kunnen kruisen, en zijn voorzien
van een waterhoogte van 2 m. 10, 't zij voldoende om
den diepgang der schepen tot 1 m. 80 toe te laten. De
vaart beslaat een oppervlakte van 92 hectaren en, niet
tegenstaande de vernielingen van den oorlog, zijn een
groot aantal kunstwerken overgebleven ter waarde,
volgens deskundigen, van rond de 20 millioen. Wanneer
men' per spoor van Kortrijk naar leper reist, dan volgt
men, vanaf Komen tot voorbij Hollebeke, de oorlogs-
puinen van dit kanaal, laatste getuigen der groote
slachting, en het moet den vreemden bezoeker wel eens
eigenaardig geschenen hebben dat een land, dat zijn
verwoeste streken zóó spoedig herstelde, een land dat
het grootsch Albert-Kanaal bouwt, tunnels onder de
Schelde graaft, de machtige Kruisschanswerken te Ant
werpen en een nieuwe haven te Oostende bouwt, de
Noord-Zuid verbinding te Brussel verwezenlijkt, hier
staat te aarzelen voor deze herstelling.
- De vaart Ieper-Komen is de kortste waterverbinding
tusschen de Leie en de Noordzee en de afstand tus
schen Komen en Nieuwpoort, langs deze vaart, de Ieper-
IJzer vaart en de Ijzer, bedraagt slechts 54 kilometers.
Er wordt thans met recht beweerd, dat leper in den
tegenwóordigen toestand met het binnenland niet ver
bonden is. Inderdaad, leper ligt per waterweg langs
Brugge en Gent op 212 Km. 433 van Doornijk verwij
derd. terwijl deze afstand langs Komen slechts 79 Km.
655 bedraagt. Een kenschetsend voorbeeld onder zoo
veel anderen zal voldoende zijn om deze bewering te
staven In .1937 heeft de stad leper aanbestedingen uit
geschreven voor het bevloeren van de schoolkoeren en
van de voetpaden in verscheidene straten, voor de
werken aan Dikkebusch-vijver, aan de zwemkom, aan
de vestingen enz... alles te zamen voor een totaal van
rond de 5.000.000 kgr. beton. Al deze aanbestedingen
werden veroverd door Roeselare, dank zij zijn goede
en rechtstreeksche waterverbinding met het Walenland.
Bij het herleggen der groote staatsbanen, werden 10
millioen kgr. betonnen platen gebruiktvoor het nieuw
rioolnet van Poperinge, waren een groote hoeveelheid
buizen noodig, doch overal werd leper uitgesloten, om
dat het, bij gebrek aan goede waterverbindingen, met
de op dit gebied meer bevoordeeligde steden, niet kon
mededingeh.
De tegenwoordige toestand van leper heeft veel ge
lijkenis, doch in tegenovergestelden zin, met dien van
Gent voor de graving van het kanaal naar Terneuzen.
Toen was Gent door de Schelde ook 'met de zee ver
bonden en men hoefde slechts de Schelde te baggeren
om de zeeschepen naar Gent aan te lokken. Maar in
1825 heeft de Nedgrlandsche Regeering een helder zicht
gehad op den toestand en, met Gent rechtstreeks met
de zee te verbinden, de eeuwenoude wenschen der be
volking voldaan en aan Gent zijn verloren bloei tèhug
geschonken. f
In den toestand en de geschiedenis der haven van