Georges Sonneville AANNEMERS LANDBOUWERS en PARTICULIEREN BEMINT UW PROFIJT Voor uwe betonnen grafkelders, afsluitingsmuren en alle andere cementproducten wendt U in volle vertrouwen bij Bruggesteenweg, 96 YPER Gewaarborgd werk aan zeer genadige prijzen. (239) affaires économiques. Quelle est la mesure que j'au- rais prise M. Vandevelde. Je n'ai pas la preuve qu'on aurait fait cbstac e a 'établissement dans ma region de cer tains :na aslriels francais, mais je vous dis. en toute sin- cérité. qu'il en est qui se sont plaints auprès de moi. Les cboses se sont cependant arrangées. II faudrait plu- töt enccjrager leur établissement de ce cóté de la fron- tière. car ils peuvent travailler également pour l'expor- tation. Certains de ces industriels sont trés actifs et mér'tent d'être encouragés. car ils peuvent occuper chez nous les frontaliers. En tout cas. monsieur le ministre. je vous remercie de votre déclaration. M. Van Isacker, ministre des classes moyennes et des affaires économiques. Si vous pouvez me signaler des cas oü les industriels auraient rencontré certains ob stacles. "je les examinerai. M. Vandevelde. J'ai tenu a attirer l'attention du ministre des affaires économiques et du gouvernement sur ia gravité de cette situation. Contrairement a ce qui se passera dans le p3ys oü la reprise éccnomique. a un moment donné. peut résorber beaucoup de chömeurs, nos ouvriers sont tributaires de l'industrie francaise, et si la France ne les réadmet pas dar.s ses usines. nous allons rester chez nous avec des miiliers et des milliers de sans-travail. Maintenant. monsieur le ministre, pour ce qui con- cerne notre région. le rapport du commissaire royal en visage certains moyens véritablement intéressants de résorber le chömage. J'ai lu ce rapport et j'ai d'ailleurs participé aux travaux de la commission spéciale qui a été créée pour aider le commissaire royal dans l'ac- compiissement de sa mission. Je souhaite beaucoup que le gouvernement fasse tout ce qu'il peut pour réaliser le programme prévu par ce rapport. M. De Meyere a préccnisé de nombreux travaux publics. II ne faudrait pas que l'on vint nous dire qu'il n'est plus possible d'ai- der les communes et d'exécuter des grands travaux en- visagés. Ce serait aegraver d'une fagon singulière le chömage qui existe dans notre région. Voila. messieurs, tout ce que je voulais dire. Je suis heureux que Interpellation de M. Missiaen aura eu pour résultat d'attirer l'attention de M. le ministre des affaires économiques et que le gouvernement examinera la s.tuation particulièrement grave et pénible qui existe la-bas pour la classe cuvrière. De heer Voorzitter. Het woord is aan den heer Butaye. De heer Rutaye (op het spreekgestoelte). Mevrou wen. mijne heeren. jjr wil hier eerst en vooral in 't mid den brengen, dat het mij zeer aangenaam zpu geweest zijn hier insgelijks den heer Spaak, minister va'n buiten- landsche zaken, op zijne plaats te zien. Ik ben de mee ning toegedaan, dat hij inderdaad hier ook dient aan wezig te zijn. Het deed me goed te vernemen door den heer minister van economische zaken, dat ook hij, de meening is toegedaan, dat het herstellen der vaart Ieper-Komen veel werk in de streek zou brengen, des te meer daar er spraak zou zijn er langs fabrieken te laten bouwen. En nu ter zake. Na al 't gene hier over die pijnlijke zaak, werkloosheid en grensarbeiders, werd gezegd, wil ik nog een bijzonder woordje zeggen over de grensar beiders. Ik herinner me nog goed. wat onze collega. M. Adam, op 6 December 1934. ter gelegenheid eener ondervraging over hetzelfde onderwerp, hier ter Kamer zegde Que nous importent les déclarations d'amour dont nos amis du sud ne cessent de nous accabler dans les cérémonies officielles, si. après nous avoir pressé sur leur coeur. ils nous repoussent ensuite brutalement, s'ils nous refoulent dans le triangle étroit de nos frontières. oü nous étouffons économiquementEn M. Vergels. bij onderbreking, voegde erbij Pour mieux nous étran- gler Wel gezegd, inderdaad. Bij de plechtige ontvangst onzer parlementairen, te Rijsel, sprak onzen gewezen voorzitter, M. Poncelet, na genoeg in dezelfde bewoordingen. Dit om des te beter aan te toonen. dat wij hier alle- male. zonder uitzondering bijna, de pijnlijke terugslag gevoelen der onbegrijpelijke maatregelen, die Frankrijk maar al te dikwijls meent te moeten nemen tegenover onze verdienstelijke grensarbeiders. Ik kan dat maar altijd niet begrijpen. Onze overeen komst van 24 December 1924 zegde nochtans klaar Dat het onze arbeiders zou toegelaten worden vrij in en uit Frankrijk te gaan. en te werken. Op 4 Juli 1928 werd de kwestie der seizoenarbeiders insgelijks gere geld. Ik geloof niet dat er aan die twee overeenkomsten officieel opzeg werd gedaan, of dat de wederzijdsche welwillendheid werd opgegeven. Van waar dan die ge durige moeilijkheden op dat gebied Door den oorlog werd Frankrijk, evenals wij der halve. erg geteisterd. Veel soldaten bleven op de slag velden en uitgestrekte streken werden kaal gezet. In 1919 ontbraken hun bijzonderlijk werkkrachten. Ik herinner me nog als de dag van gisteren, hoe ge dienstig dan de Fransche aannemers en fabrieksbazen waren. Langs heel de Belgische grens, zonden zij hun eigen autobussen om onze werklieden te Watou en el ders 's morgens ter plaats af te halen en 's avonds terug te brengen. Onbetwistbaar hebben onze grensarbeiders dan ook de Fransche menschen groote diensten bewezen. Zonder er aan in bitterheid te herinneren, dat wij in 1914. ook heel onzen plicht, en zelfs meer dan onzen plicht hebben gedaan tegenover Frankrijk, durf ik hier nog in 't midden brengen, en dit zonder gevaar van te worden tegengesproken, dat het Noorden van Frankrijk grootendeels zijn bloei en zijn rijkdom, aan onze flinke grensarbeiders heeft te danken. Ik zeg met nadruk onze flinkegrensarbeiders, omdat het meest gespeciali seerde werklieden zijn, vol moed en vol eerlijk plichts besef. Wie noemde ze hier weer de lastdieren van 't Noorden 't was M. Gelders, als ik me niet be drieg, omdat het lastigste werk doorgaans door onze menschen in Frankrijk werd gedaan. De Franschen wil len het immers niet doen. Nu, dat op dit gebied. Frankrijk tijdelijk normaal is geworden, en de welstand min of meer is terugge keerd, zou men onze grensarbeiders het Rijk uitjagen. Zie. dit wilde ik hier aan de kaak stellen, en er Frankrijk vlijmend over verwijten. Dit is inderdaad niet meer menschelijk. De heer Missiaen. Meent gij dat het zoo is dat gij de Fransche regeering gunstig zult stemmen Wanneer gij meent dat dit de beste weg is, zijt gij deerlijk mis. De heer Butaye. Wat ik hier zeg is de waarheid, en niets dan de waarheid, en de waarheid moet overal ge zegd worden, en wel bijzonderlijk hier en door ons. De heer Missiaen. Met zoo te spreken doet gij meer kwaad dan goed aan de arbeidende klas. De heer Butaye. De waarheid dient hier gezegd te worden, ik herhaal het. of zij volgens u goed is of slecht. Wij moeten niemand daarvoor ontzien, enkel de belan gen \an onze grensarbeiders verdedigen. De heer Voorzitter. Onderbreekt toch niet, mijne herren! De heer Missiaen. Neen En gij gebruikt een zeer slechte methode. De heer Butaye. Ik vlei niemand. Als de Franschen ons noodig hebben, dan zijn wij «les bons petits beiges»; als zij ons kunnen missen, dan zijn wij les sales Fla- mins (voor de massa) en «les indésirables voor de Fiatische regeering. De heer Debacker. Liefdeverklaring?;i. en dat is alles De heer Missiaen. Gij sticht onnoemell ut Kwaad. De heer Butaye. Wat Met onze menschen hier te De naam van Pacha is uw borg Voor al de uitgelezen zorg. Die zij aan hun peeën schenken Wilt er bij uw koop aan denken. WFi verdedigen, en geen «knecht» te spelen M. Vandevelde. Combien d'ouvriers frontaliers y a-t-il en Allemagne. monsieur Butaye M. Butaye. Je ne dois pas m'ocuper de.ceux-ia leurs représentants peuvent bien se débrouiUer e - mêmes. Nous habitons la frontière de la Flandre dentalea nous de défendre nos ouvriers de la lana occidentale. -• De heer Missiaen. Laat Frankrijk met rust er zij argumenten genoeg te gebruiken zonder Frankrijk aai te vallen. De heer Butaye. Ik val Frankrijk niet aan. maar doe mijn plicht, met onze grensarbeiders te verdedigen De heer Voorzitter. Zal de heer Butaye zijn rede voering voort zetten De heer Butaye. Ik vraag niet beter, mijnheer de voorzitter, maar als men zegt dat ik niet wel doe. met onze werklieden hier te verdedigen, dan moet ik toen antwoorden. «i Toe. mijne heeren. wat meer fierheid, als t u benett Wij laten ons door niemand als knechten behandelen. Aan de eenen weigeren zij rechtstreeks hunne grens- kaart, terwijl de anderen het onrechtstreeks krijgen van wege hunne bazen, die onze menschen afdanken om de taksen te weren, op de vreemde arbeidskrachten die door de regeering gelegd werden. Ik wil hier nochtans eerlijk bekennen, dat aan de Fransche regeering in deze zaak het meest te verwijten is. en dat. in 't algemeen, de Fransche bazen aan de Belgische werklieden houden, omdat deze trouw zijn. naarstig en gewetensvol hun werk verrichten. Nog Vrijdag 11., had ik 'n paar staaltjes der Fransche liefde voor ons, en. als 't noodig blijkt, wil ik man en paard noemen 1. Een Belgisch oudstrijder, die heel den oorlog mee maakte aan 't front, met eene Fransche vrouw was ge huwd. en sinds den oorlog in Parijs verbleef, werd zon der de minste reden, en met betaalde kaartnaar België gestuurd met pak en zak. De heer Debacker. Daar hebt gij de Fransche liefde. De heer Butaye. 2. Eene Belgische vrouw kwam me. weenend. 't volgende vertellen om haar man uit zijn werk te krijgen, dat de Fransche baas (die naderhand bekende reeds twaalf jaar trouw door hem te zijn ge diend geweest), twee maal. en ten onrechte, de gendar men zond (wegens vernieling en diefte). om tegen zijn werkman maar toch eene beschuldiging klaar te krijgen en er van af te geraken. Alles, behalve moedig, niet waar. mijne heeren Be ter eerlijk afdanken dan oneerlijke verdenkingen te scheppen op werklieden die u reeds twaalf jaar trouw dienden. En dat alles gebeurt met ons menschen. en we zouden nog moeten knielen voor Frankrijk, mijnheer Missiaen Neen. neen. zóó niet Het is niet de eerste maal dat wij aan Frankrijk vra gen. uit dankbaarheid tegenover België, onze werklie den niet over een zelfden kam te scheren, met al de andere uitheemsche werklieden die in Frankrijk wer ken. Wij vragen nog omdat de overeenkomst van 24 December 1924 in eerlijkheid zou nageleefd worden, omdat Frankrijk er eens voorgoed meê zou gedaan ma ken. en onze grensarbeiders niet gedurig zou veront rusten. De 70.000 Franschen. hier in België werkzaam, laten wii met vrede. De kleinste moet toch altijd niet de goedzak blijven, niet waar, want. vergeet het niet, aan alles komt een einde, bijzonderlijk als men mis bruik maakt van de goedheid van anderen. (Zeer wel en toejuichingen op de banken der Vlaamsche nationa listen.) De heer Missiaen. Gij spreekt van 70.000 Franschen die nog in België werken. Waar zijn die? De heer Voorzitter. Het woord is aan den heer De Man. De heer De Man (op het spreekgestoelte). Mevrou wen. mijne heeren, als dritte im Bunde voor wat het arrondissement leper betreft, kan ik deze interpellatie niet laten voorbij gaan zonder mijn stem te voegen bij deze van-mijn collega's om ook de noodkreet te laten hooren van dien verren hoek uit ons Vlaamsche land. De heer Missiaen heeft gewezen op den erbarmelijken toestand van het gebied, waarop de achtbare heer mi nister ons antwoordt, dat wij er nog niet zoo erg aan toe zijn hij wil ons dit bewijzen met het percentage van de werkloosheid in het arrondissement leper en in het grensarbeidersgebied te vergelijken met de ver schillende andere provincies en met het land. Ik had de eer er hem in een onderbreking op te wijzen, dat wanneer het percentage der werkloosheid voor het ar rondissement leper laag is. dit te wijten is aan het feit dat de cijfers door den heer minister voorgebracht deze zijn van de gecontroleerde werkloozen. Wij weten bij ondervinding, dat in gevolge de koninklijke besluiten of besluitwetten duizenden en duizenden arbeiders, die gesyndikeerd waren, werden uitgesloten van den werk- loozensteun. omdat zij niet verzekerbaar warenhet zijn meestal landbouwarbeiders, die naar de nijverheid waren terug gekomen en daar niet lang genoeg hadden gewerkt om de kwaliteit van nijverheidsarbeider te ver dienen. De heer Missiaen weet zoowel als ik hoeveel duizen den aangeslotenen van onze respectievelijke organisa ties daarom werden uitgesloten. De werkloosheid is bij gevolg in feite veel grooter dan de cijfers der gecon troleerde werkloozen het aantoonen. ik geef grif toe dat er in het arrondissement leper een speciale toestand bestaat, die trouwens bestakt in heel de grensstreek Een gedeelte behoort tot het nijverheids- en het andere tot het landbouwgebied. Zoo vormt de stad leper en haar onmiddellijke omgeving ook nog een speciaal ge bied. Ais redmiddel geeft de heer Missiaen aan. de vesti- i nieuwe nijverheden, het invoeren van goed koeae tarieven en het oprichten van vakscholen. Hier! HHe ik een woord zeggen. Met het vestigen van r0Vetwènhverheden gaan wij akkoord .het kan doel" matig zijn Wat het invoeren van goedkoope tarieven betreft daar staan wij voor het netelige vraagstuk der vaart Ieper-Komen dat. jammer genoeg, verpolitiekt is gewerden zoo dat het met meer zonder passie kan wor. Hen behandeld, zoodanig dat het niet meer kan worden gesteld van het standpunt uit der economische nood- ZaDeheerdVan Isacker, minister van middenstand en economische zaken. - Alle transportproblemen zijn ver- pr^fDc Muit. - Ongelukkig genoeg, want zulks belet ons objectief over de kwestie te spreken, zonder onmiddellijk te worden verdacht de belangen van ons arrondissement te verwaarloozen. De heer Missiaen. - Dat is ongelukkiglijk zeer juist. De heer De Man. W anneer men de zaak van een honger plan Onderzoekt, dan komt men onmiddellijk aandraven met argumenten van sentimenteelen aard in plaats van met cijfers of economische gegevens. In nlaats van een zakelijk gedocumenteerd antwoord, zegt men ons gij zijt er tegen, bijgevolg verdedigt gij de belangen niet van uwe streek Onnoodig te zeggen, dat wij daartegenover zeer kalm blijven en de kwestie toch van uit het standpunt van het algemeen belang wenschen te beschouwen. Ik ben er van overtuigd, dat indien de economische noodzake lijkheid van dat kanaal kan worden bewezen, zoowel de heer Missiaen als ik zelf, evenals de heer Butaye en de handelskamer van leper akkoord zullen zijn om te ver klaren dat het kanaal er komen moet. De heer Butaye. Maar dat bestond reeds vóór den oorlog. Waren deze overheden, die ertoe besloten, dan zooveel dwazer dan wij De heer Missiaen. Neen leer uw streek kennen De heer Butaye. Dat is praat, he De lieer De Man. In ieder geval, mijnheer Butaye, weet u zoo goed als ik met welke moeilijkheden men bestendig te kampen heeft om het kanaal, dat thans bestaat van leper naar den Yzer op waterpeil te hou den. en welke werken er voortdurend, jaar in jaar uit, moeten worden aan uitgevoerd om de scheepvaart al daar bestendig mogelijk te maken. Maar wanneer anderzijds hetgeen reeds beloofd werd door den achtbaren heer Merlot op een vergade ring ten stadhuize te leper bewezen wordt, dat het kanaal om economische redenen niet kan worden ge graven. doch dat er andere compensaties-zullen gege ven worden aan de streek, b. v. onder den vorm van een groote verbinding tusschen Komen en leper door een baan. en wanneer het ook bewezen is dat die oplossing kan bijdragen tot den bloei van de streek, dan zijn wij akkoord om te zeggen dat die baan er zoo spoedig mo gelijk komen moet. De heer Butaye. Zooals de heer minister Van Isacker het daar straks zegde, als er daar een kanaal gegraven wordt, dan komen hegl natuurlijk fabrieken, en in die omstandigheid zal er ook eens heel natuurlijk werk zijn voor onze arbeiders, en veel werkDit is toch onbetwistbaar. De heer De Man. Mijn spreektijd is bijna verstre ken en ik kan dus die kwestie niet uitvoeriger bespre ken. De heer Missiaen heeft gezegd dat men er voor moet zorgen dat nieuwe nijverheden ter plaatse zouden ko men om werk te verschaffen aan de werkersbevolking; akkoord, maar vooreerst, zegde hij. zouden wij gespe cialiseerde arbeiders moeten hebben. Men zou ook kun nen zeggen wanneer de nijverheid gespecialiseerde werklieden zal vragen, dus wanneer wij nieuwe nijver heden zullen hebben, dan zullen noodzakelijkerwijze gespecialiseerde arbeidskrachten gevormd worden en dan zullen de vakscholen bloeien. Het is een kringloop. Het eene is het gevolg van het andere, en het andere kan ook het gevolg zijn van het eene. De heer Butaye. Er moet toch een begin zijn, en het begin is de vaart Ieper-Komen te herstellen. De heer De Man. Laat mij toe er op te wijzen dat. voor wat het Iepersche betreft, er vakscholen in de streek bestaan. De heer Missiaen. Eén in leper, en het is geen offi- cieele school. De heer Butaye. Er zullen andere vakscholen bij komen. Oe heer De Man. De bestaande vrije vakschool is op de hoogte van haar taak. Wanneer de noodzakelijkheid zich zal doen voelen, zullen zeker nieuwe vakscholen tot stand komen of zul len nieuwe afdeelingen bij de bestaande degelijke vak school gevoegd worden. Nu wil ik wijzen op de kwestie van de openbare wer ken De achtbare regeeringscommissaris heeft in zijn zeer volumineus verslag die zaak behandeld. Hij heeft een heel impressionante lijst gegeven van openbare wer ken d e in de streek kunnen verricht worden. Maar ik ben -kkoord met den heer Vandevelde om te zeggen', ae gemeenten zijn niet in staat die openbare werken te betalen en. wanneer de gemeenten die werken zullen uitgevoerd hebben, zullen zij de beloofde toelagen krij- 'e{v |U"en de subsidiën niet ingekrompen worden? Ia besluit met te vragen dat de regeeringscommissaris voor het grensarbeidersgebied de studie waarmede hij belast is. speciaal voor wat betreft het gebied van het Iepersche, zoo spoedig mogelijk zou voortzetten en niet zou blijven bij een volumineus verslag, die een spoe dige en ernstige oplossing zou kunnen beletten, maar at de regeering zou met spoed te werk gaan om aan den erbarmelijken toestand van heden, hetzij door het aanleggen van eene vaart of door andere middelen, een etnde te stellen. iZeer wel! rechts.) leer oorzilter. Het woord is aan den heer Mis siaen voor een paar minuten maar. De heer Missiaen iop het spreekgestoelte). Mevrou- H=fnH^11(!n':, heeren- het spijt me te moeten vaststellen - e heer minister, in zijn antwoord, vertrokken 15 Jer eerd standpunt, wanneer hij het percen- ri. erkloozen van het Iepersche vergeleken heeft met heer^cM 7 die in de andere arrondissementen S U s de achtbare heer De Man het reeds nnaó, uPercent te°en werkloosheidverzekerden in dAS! hoegenaamd niet te vergelijken met dit va" westen vf gewesten. En wat meer is, in de andere ge wei u-e^-H zullen de werkloozen terug aan he M ai- .„e geroepen wanneer de crisis voorbij terue tmOSt met h°Pen dat de Fransche regeering f n T) ÏÏT op den maatregel die zij heeft getrof- waarom in miin eerste tusschenkomst dankt elgische grensarbeiders in Frankrijk af=e- toelatins«ti V gcensarbeiders die thans de noodig denken in F !}let hebben moeten er nooit meer aa de aankomnnH te gaan werken. En. in dit geval' Die ieusd i« t J<jUgd van onze grensstreek ook W ten totaal van elke werkgelegenheid uitgeslo- pa^menUdu N-„7dn y 3 40 000 chömeurs danS 163 r Tenzil dat Frankrijk weer onze w^r om bidden18 Dan zullen z« er aanSt°n beeriinep" dÜt^'o Dat is v°ldoende om ons te doe" aan denker ha, ansche regeering er steeds voort doer, geven en deze"™ reidskracht d6 VO°rkeUr Ik herhaal w j beschermen. de heer minister vertrekt van een v

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 2