Cinema Coliseum n.v. Een levenskwestie voor Yper LESLIE HOWARD MERLE ÖBEROLI \tCKEVMIEK de LONDRES 3 Het Herstel der Vaart Yper - Komen le chevalier de londres DE ROODE PIMPRENELLE lOriDOtl FILMS xfiemt le jockey de louisiane THE GENTLEMAN FROM LOUISIANA In ons voorlaatste nummer gaven wij, volgens de Parlementaire Annalen, den volledigen tekst van het antwoord dat de Heer Minister van Open bare Werken en Werkverschaffing, in de Senaats zitting van 22 Maart 11., gaf op de ondervraging van den Heer senator Vandenbulcke. Alwie met aandacht deze rede van den Heer Minister Merlot gelezen heeft, zal met ons daar in het bewijs gevonden hebben vooreerst dat de Heer minister verkeerd werd ingelicht door een persoon die er zijn plezier in vindt de belangen van Yper tegen te werken, en ten tweede dat het ministerieel bezoek aan Yper, in Juni 1937, slecht werd ingericht. Er werd voorgesteld dat de Heer Minister de reis Yper-Komen per trein zou doen, ten einde hem alzoo toe te laten het grootste gedeelte van de vaart Yper-Komen te zien en hem, die onze streek in 't geheel niet kent en er ook niets an ders van afweet dan hetgeen hij door zijn vrien den of door zijn omgeving erover verneemt, in de mogelijkheid te stellen zich een persoonlijk ge dacht over den toestand der vaart Yper-Komen te maken. In plaats daarvan geschiedde de reis van den Heer Minister, van Komen naar Yper, langs de groote baan aiover Waasten en werd er hem slechts het begin der vaart te Komen ge toond alsook het slechtste gedeelte aan de inge storte brug te Hollebeke, zoodat het dus niet te verwonderen is dat de Heer minister nu durft beweren dat de vaart Yper-Komen nooit bestaan heeft. Iedereen weet nochtans zeer goed dat zulks het tegenovergestelde van de waarheid is. De vaart was in 1913 volledig afgewerkt en ware het niet geweest van de noodlottige instorting der brug te Hollebeke, brug die daar nu njet meer noodig is, en nog meest van al van den oorlog waardoor gansch onze streek ten gronde toe verwoest werd, dan zou het kanaal Yper-Komen nu reeds sedert lang bevaarbaar zijn en zijn onbetwistbaar eco nomisch nut, waaraan sommigen tegen alle ge zond verstand in nu nog durven twijfelen, bewe zen hebben. Want had de gruwelijke oorlog 1914-18 hier niet alles komen verdelgen, dan zouden de moeilijk heden, te Hollebeke ontmoet, niet belet hebben de vaart terug in orde te stellen, evenmin als de oeverinstortingen, die dit jaar reeds tweemaal op het Albertkanaal plaats hadden, en de onlangs gebeurde bruginstorting te Hasselt zullen belet ten dat dit kanaal in 1939 voor de scheepvaart zal geopend worden en dat de Heer Merlot de groot- sche inhuldigingsfeesten te Luik met zijne tegen woordigheid zal vereeren en daar den lof der waterwegen zal uitspreken en hun nut bevesti gen, wat hij hier voor Yper weigert te erkennen. Zoo de Heer minister Merlot de kwestie maar ietswat wil beredeneeren dan zal hij, door zijn eigen uiteenzetting van den toestand, zelf gezien hebben hoe al onze vroegere gemeentebesturen, burgemeesters, vertegenwoordigers en andere overheden, waaronder mannen van groote be kwaamheid en roem en sommigen minister wer den, steeds de vaart Yper-Komen gevraagd heb ben, ervoor onophoudelijk hebben aangedrongen en, spijts alle hinderpalen en tegenslagen, steeds hoopvol hebben voort gewrocht, alzoo het bewijs leverende van het overgroot belang dat de vaart Yper-Komen voor gansch onze streek biedt. Het belang dier vaart ontkennen, haar nut loochenen, staat dus gelijk met de bevoegdheid, de weten schap en het gezag onzer vroegere bestuurders, waarvan velen den naam van Yper alle eer heb ben aangedaan, te miskennen en zich zelf voor slimmer dan al de anderen te. willen doen door gaan, of beter zich zelf te bekrompen aanzien om een vraagstuk van zoo groot belang te begrijpen.... In zijne uiteenzetting heeft de Heer Minister ook cijfers aangehaald die fel overdreven zijn en die vroeger nog nooit genoemd werden. Hij be weert onder meer dat het goedkoopste ontwerp voor het herstel der vaart nog een uitgaaf van 165 millioen frank zal vergen, alswanneer de ra ming werkelijk maar 105 millioen frank bedraagt of in andere woorden slechts 10 millioen frank van vóór den oorlog. Mogelijks heeft de Heer Merlot zich te goeder trouw bedrogen of het cij fer slecht gelezen en een zes gezien in plaats van een zero, doch dit belet niet dat deze overdrij ving, op officieele wijze door een minister in den Senaat gedaan, het weze nu onvrijwillig ofwel met opzet, toch een argument is waarop de Heer Minister zelf zich beroept om het herstel der vaart te verwerpen en dat de tegenstanders der vaart niet nalaten te gebruiken. Door de gedane ramingen te verhoogen, door de cijfers te ver- valschen om te kunnen beweren dat de herstel lingskosten der vaart niet in verhouding zijn met het ervan te verwachten nut, en om alzoo hunne tegenkanting te kunnen verrechtvaardigen, leve ren zij ons een nieuw bewijs dat andere beweeg redenen dan het algemeen belang hen hunne houding dicteeren. He. nieuw voorontwerp, dat het huidig tracé der vaart gedeeltelijk verplaatst, ten einde de doorsnede van Hollebeke te vermijden en het aantal sluizen te verminderen, voorziet ook geen uitgaaf van 105 millioen, zooals de Heer Minister het beweert, doch de raming ervan bedraagt juist de som van 80 millioen frank, waarvan nog ruim 20 millioen af te trekken zijn wegens verminde ring van werkloozensteun, zoodat het herstel der vaart dus werkelijk nog enkel een uitgaaf van 60 millioen frank of 6 millioen vooroorlogsche franken zou vergen. Deze uitgaaf van 60 mil lioen, die men hier voor een uiterst nuttig werk en voor de economische heropbeuring onzer reeds te veel verwaarloosde en benadeel igde streek zou besteden, is nog niet eens den kost van heropbouw der ons zoo onrechtvaardig ont nomen Rijschool, Voetvolkkazerne, Weldadig- heidsschool, Koninklijk Instituut van Meessen en andere inrichtingen die hier vóór den oorlog ne ring en welstand in onze streek verzekerden Steeds met hetzelfde doel de uitgaven te over drijven, schat de Heer Minister de onderhouds- en uitbatingskosten der vaart op de som van 1.000.000 fr. s jaars, alswanneer volgens de offi cieele cijfers de kosten der vaart Rousselare- Oyghem slechts 300.000 fr. beloopen voor een tra fiek van 10 geladen schepen per dag en deze der vaart Kortrijk-Bossuyt slechts 500.000 frank voor 6 geladen schepen daags. Veronderstellen wij, zooals de Heer Minister het aangeeft, een jaarlijksch trafiek op de vaart Yper-Komen van 60.000 ton, 't zij gemiddeld een schip daags van 200 ton, dan zou, volgens den Heer Minister, ieder schip op de vaart Yper-Ko men twaalf maal zooveel kosten als op de vaart Kortrijk-Bossuyt, en dit op een moderne vaart met moderne sassen. Dit zijn cijfers die onver dedigbaar zijn en die niemand ook aanvaarden kan. Doen wij hierbij ook nog opmerken dat de opbrengst der pachten van het ons ontstolen Ko ninklijk Instituut van Meessen veel meer be draagt dan al de kosten van onderhoud en uitba ting der vaart Yper-Komen, hoe men deze ook moge overdrijven. De voornaamste inkomsten bron van het Koninklijk Instituut van Meessen bestaat in onroerende goederen die hier in de streek gelegen zijn en vroeger was dit geld, door onze streek opgebracht, hier verteerd terwijl het nu te Lede verbruikt wordt en aan andere streken ten goede komt. In vergelding van dit verlies alleen reeds, want wij zouden er nog andere kun nen noemen waaronder onze streek te lijden heeft, zou de Staat dus wel iets voor ons uit zijn zin mogen doen. Voor wat betreft de commissie, die door den Heer minister met het onderzoek der waterwe genkwestie in het Ypersche werd gelast, wij heb ben hier vroeger reeds de samenstelling ervan gegeven en die vergeleken met de onderzoeks commissie van Charleroi, door denzelfden minis ter ingesteld. Te Charleroi was de commissie voorgezeten door den Heer gouverneur, daar ook was de be stendige afvaardiging erin vertegenwoordigd. Hier was dit het geval niet en zulks alleen ken schetst de atmosfeer die bij het samenstellen der commissies heerschte. De Heer gouverneur Baels, als gewezen minister van openbare werken, was nochtans gansch aangeduid en bijzonder bevoegd om van de Ypersche commissie deel te maken, te meer dat hij, afkomstig zijnde van Oostende, onze streek uitmuntend kent. Ook de Heer Delmer, algemeen secretaris van het Ministerie van Openbare Werken en Werk verschaffing, de groote verdediger der waterwe gen, miek deel uit der commissie van Charleroi om de zaak aldaar met zijn gekende bevoegdheid en talent te verdedigen. Voor de commissie van Yper echter werd de Heer Delmer niet aange wezen. mogelijks wel omdat hij het ontwerp van herstel der vaart Yper-Komen genegen was en reeds vroeger verklaard had den eisch der Yper- lingen volledig goed te keuren. Dat men niet zegge, dat de Heer Delmer van de twee commis sies te gelijk geen deel kon uitmaken, want de Heer Van Wetter, directeur-generaal der water wegen, was wel in dit geval. De commissie van Charleroi bestond uit tien leden, terwijl deze van Yper er maar acht telde, zoodat hier dus nog gemakkelijk twee leden kon den bij benoemd worden. Aan den billijken wensch, door de leden der commissie zelf voor gesteld, om de commissie van Yper op dezelfde wijze samen te stellen als deze van Charleroi, werd niet het minste gevolg gegeven, zoodat wij dus wel gerechtigd zijn te zeggen dat men in dit alles de hand gevoelt die noodlottig werkt St Jacobsstraat, 30, IEPER - Telefoon leper 376 ZATERDAG 21 ZONDAG 22 MAANDAG 23 MEI Fransch gesproken meesterwerk. V OAPl o iA»fi u totwtt ia ÖAAOftflt OAC/Y 1 nnf frttcfff Of HAROLD YOUNG DOOOUCT'Ofr ALEXANDRE KOR DA O'lTP'Oull les artistes A5SOGES s a Als tweede groote film KINDERS ALTIJD TOEGELATEN voor Yper. De commissie van Yper die, telkenmale ze bij eenkwam, te Brussel vergaderde, was voorgeze ten door een ambtenaar van het departement van Openbare Werken en de Heer minister heeft schoon te zeggen dat hij geen den minsten druk op de commissie heeft uitgeoefend, het feit is daar dat het voorstel van het verwerpen der vaart het voorstel is dat uitgaat van zijn depar tement. Als besluit hiervan mogen wij dus verklaren dat, zoo er bij het samenstellen der commissie een andere atmosfeer had geheerscht, de uitslag der stemming, die nu vier tegen vier was, ook een gansch ander cijfer had aangegeven. De Heer minister Merlot verklaart zich thans openlijk tegenstander van het herstel der vaart Yper-Komen. Vroeger reeds, en onder meer daags vóór zijn bezoek aan Yper, verklaarde de Heer Merlot te Blankenberghe aan een personaliteit onzer streek dat de vaart Yper-Komen niet zou hersteld worden. Te Yper echter, de eensgezind heid en de geestdrift ziende waarmede dit herstel gevraagd werd, dierf hij zich niet meer recht zinnig uitspreken en zocht op diplomatieke wijze zijne verantwoordelijkheid op anderen te schui ven. Hij is daarin echter niet ten volle geslaagd, gezien de door hem ingestelde commissie noch in den eenen noch in den anderen zin een besluit nam en slechts een motie indiende die gelijkheid van stemmen behaalde en dus het vraagstuk on opgelost liet. Over het feit dat de socialistische minister Merlot de eerste en eenige minister is die het herstel der vaart Yper-Komen weigert en die al zoo ons recht met de voeten treedt, daarover zul len onze lezers zelf oordeelen. Niemand vóór hem heeft het nut der vaart geloochend en het waren, eens dat de techniekers na het volledig welslagen der werken van Eigenbilsen bekennen moesten dat de sleuf van Hollebeke niet de min ste moeilijkheid meer opleverde, alleen de tijde lijke financieele moeilijkheden die het onmid dellijk herstel der vaart Yper-Komen beletten. Zelfs zijn voorganger en partijgenoot, de Heer De Man, heeft ons dit herstel formeel beloofd en vóór hem verklaarde de Heer minister Sap ook dat de rechtvaardigheid van de vraag, het nut van de vaart zelf en de groote diensten die zij als regelaarster der vaarten van het Yzerbek- ken geroepen is te bewijzen door de regeering volkomen erkend en aangenomen waren En vertier zegde de Heer Sap nog Mijn departe- ment stelt er groot belang in en houdt er ten zeerste aan dit werk uit te voeren De Heer minister Merlot zegt ook nog in zijn rede dat de hoop, daar langs de vaart Yper-Ko men nieuwe nijverheden te zien oprichten, maar weinig kans heeft zich te verwezenlijken. Wie van ons kan op voorhand zeggen welke nijver heden zich hier in de toekomst langs de vaart Yper-Komen zullen vestigen? Niemand is daar toe bekwaam, doch zoo wij staande houden dat de vaart Yper-Komen een mogelijkheid biedt om hier nijverheden aan te lokken, dan is het omdat tastbare voorbeelden ons daarvan de over tuiging geven. De vaart van Bossuyt werd ge graven om de Leie met de Schelde te verbinden en, alhoewel de ontwerpers zulks geenszins voor-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 3