KOFFIES en CHICOREI met PREMIEN Christiaens Devolder - KortriiK NAAR EN DOORHEEN HET KONCOLEESCHE OERWOUD EISCHT ALTIJD EN OVERAL DE Te koop in alle goede winkels. - PremiedepotG. Laroye, 20. Soomgaaidstraat, Yper, ONZE GROOTE REPORTAGE WE INSTALLEEREN ONS O door Jef VAN WYNSBERGHE TWEEDE DEEL VIII De kuisch van de twee stalkamers schoot vlug en goed op Weldra waren de twee plaatsen zindelijkHet is te zeggen zuiver ■van weerzinwekkende spinnewebben, van akelige padden, van smerig slijk en rommelige steenen Want de vieze bleeke muurhagedissen, noch de talrijke walgelijke bruine platte kakkerlakken waren uit te roeien Evenmin aan de hobbelige vloeren, aan de vuil-roestachtige kalkmuren, en aan de honderde kalkspatten was iets te verhelpenDaarbij hing er nu nog, door het overvloedig uitgegoten nat een adembeklemmende vochtigheid in de lucht Enfin Wij waren vrijwillig naar Kongo gekomen, in jeugdig weldoen- enthousiasme en... uit zucht naar veel geld! Wilden wij onze plannen trouw blijven dan moesten wij er iets voor over hebben Geen enkel leven verloopt toch van een leien dakje Elke mensch heeft te offeren!... Tenslotte, welke wijsgeer orakelde dat men 'n beetje philosoof moet zijn in 't leven?... Dat men de zaken het verstandigst neemt zooals ze nu eenmaal zijn Dat het dwaas is zijn kop stuk te loopen tegen ijzeren palen Praktisch genomen beteekende dat voor ons zich aan de omstan digheden zoo goed mogelijk aanpassen. Dus ons hier, zoo degelijk mo gelijk installeeren Een anderen uitweg was er ten slotte toch niet!... Want zelfs eens genomen dat wij in allen ernst terug naar Europa wilden Ja, op eigen kosten!... Ook in dat geval zouden we toch nog ruim tien dagen in Kasongo moeten logeeren. Want de Van Eetvelde »-boot vertrok 's anderendaags reeds naar Nyangwe. Dus naar een nog eenzamer, een nog echter Kon- goleesch, een nog wilder en uitnemend minder Europeesch plaatsje, waar slechts één blanke verblijft... een planter. Dus, hoe wij 't ook bekeken er stond ons niets anders op, dan te vreden te zijn met wat wij hadden, dan wat wij kregen op zijn best te benuttigen! Dat gelukkige inzicht kwam het spontaan, of was het de reactie op ons eerste opstandig gevoelen dreef ons mee aan 't opknappen van de twee stalkamers. Eindelijk klaar!... Wat 'n opluchting, toen onze reiskoffers in de voorkamer langsheen de muren neven elkaar gerangschikt stondentoen te midden deze ka mer de zware ruwe houten tafel geplaatst was, met er over heen een helder groot tafelkleed gespreid, waarop te midden op een wit kanten kleedje een pronkvaasje sierde. Wat n opluchting, toen te midden de achterkamer onze uit Europa meegebrachte ijzeren kofferbedden neven elkaar opgesteld stonden opgemaakt met de dunne matrasjes, de sneeuwwitte lakens en de dons- harige wollen dekens rondom dicht afgesloten door het tweemeter hooge muskietennet. Als nachttafeltjes hadden wé links en rechts van de tegen elkaar aangeschoven smalle bedden, een ijzeren reiskoffer laten plaatsen, met er boven op een nieuwe kaars, die gebeurlijk als eenige nachtlampen dienst zouden moeten doen. Ziezoo We zouden nu-minstens reeds kunnen slapen O, ja Nog een waschtafel Oef!... Een derde reiskoffer werd de achterkamer ingesleeptEr werd een groote waschkom op geplaatst, en vlak bij het venster werd, aan den muur ons reisspiegeltje 15 cm. op 20 cm. opgehangen. Wat ontbrak er ons nu nog Een linnenkastEen kleerkastDie hadden wii niet, en konden wij voorloopig niet krijgen. Onze reiskoffers bleven er dus voor dienen. Een bad!... Wij hadden een badkoffer uit Europa meegebracht!... Maar een mensch leeft niet alleen van slapen hij moet zich ook voeden. Hoe wij ons zouden voeden, daar konden wij ons, dien eersten dag, nog geen idee van vormen. Want wel wisten wij dat wij daartoe een ne ger-kok moesten engageeren, daar geen enkele Europeesche vrouw het in de kongoleesche keukens kon uithouden, door de hitte van de opene houtvuren. Doch wij zagen nergens drinkbaar water, niets dat aan een keuken deed denken. Wij werden echter spoedig ingelicht Dertig meter achteraan onze woning stond een bouwvallige hut. met half open voorgevel, zonder deuren of vensters die hut was onze keu ken!... Wij zouden er echter nooit moeten inkomen alleen de kok en de boys zouden er werken. Gevangenen zouden ons iederen ochtend een honderd-liter-vat versch drinkbaar water brengen, dat drie kilometer ver bij een bion moest gehaald worden. Andere gevangenen zouden ons ook iederen ochtend eenige bussels brandhout brengen. In een paar faktorijen konden wij ingelegde eetwaren koopen en ook bloem om zelf brood te bakken. Want brood was er in deze Distrikt- hoofdstad niet te verkrijgen. Vleesch van antilopen en bolobo's, alsook Kisangula-visch zouden wij ons een paar keeren per week bij de staat kunnen aanschaffen aan drie frank de kilo. Aardappelen waren reeds een heelen tijd niet meer verkrijgbaar men kon ze vervangen door rijst of maniok. Kippen, bananen, ananassen, en allerlei tropisch fruit zouden de in landers in overvloed komen aanbieden. Eeieren moesten door Moke gehaald worden. Koffie en thee waren verkrijgbaar. Kortom alles zou op tijd en stond wel terecht komen. Het zou na tuurlijk allemaal heel anders worden dan in België en Holland. Maar hoofdzaak was wij zouden niet verhongeren, wij zouden er ons vlug handig door helpen. Immers nood maakt vindingrijk. De eerste nood liet zich niet lang wachten. Reeds 's anderendaags, in den vroegen ochtend, had hij ons te pakken. Dien eersten avond hadden wij flink gesoupeerd bij Mijnheer Leo nard. den Politie-Kommissaris. Daarna waren wij naar de boot gaan vernachten. Doch 's ochtends vroeg, te zes uur, waren wij opgestaan. We konden er geen ontbijt krijgen. Onmiddellijk gingen we naar huis Het was heerlijk frisch. Hon derde gele republikeintjes kweelden, wipten en fladderden in iederen boom. Wij ontmoetten een drietal negers ze bleven staan in groetende houding, terwijl wij voorbijstapten. Het scheen ons toe dat het een heerlijken dag zou worden!... Bij ons huis stond Moke reeds te wachten met een viertal negers, die den vorigen dag aan den schoonmaak geholpen hadden. De vier negers werden onmiddellijk aan het werk gezetde plaats omheen het woonhuis en tot aan de keuken volledig debrousseeren. In huis openden wij alle vensters en deuren, om er de frissche och tendlucht te laten inkomen. Vandaag zouden wij eens al onze koffers nakijken, kleederen en lin nen luchten, de kamers nog wat opvroolijken, enz... enz... Werk in overvloed!... Maar vooraf wenschten we iets te nuttigen Een kop koffie of thee Doch we hadden geen kruimel eten in huis Wij beschikten alleen over versch water, dat reeds vroeg in den ochtend, gebracht was. En wij konden nog niets gaan koopen de faktorijen meenden wij nog gesloten. Zoo stonden wij daar dan hongerig, hulpeloos, aan ons zeiven over gelaten in een vreemde streef, bij een ander ras volk, wiens taal we heel gebrekkig spraken. Vervelende teestend 1 Wie kon ooit vermoeden dat wij op de boot, eens ter plaatse, geen ont bijt meer konden krijgen. Misschien kon Moke ons aan wat inlandsch fruit helpen. JJaïko Ik heb het nietzei hij, terwijl hij zijn schouders over dreven hoog pptrok, en zijn oogen wijd opensperde. Doch toen ik né!™ §eld toonde, greep hij er gretig naar en zei MzoeriNawende koeangariy.a Goed, ik ga zien Op een loopje was hij weg, en uit iwT zicht verdwenen. Wij werkten aan onze koffers Na een half uurtje keken we of de kleine nog niet terug kwam. Niet te zien. We werkten verder. Maar 'n weemoed overviel ons Wij dachten aan Europa, waar men met geld nu alles in overvloed en om ter best kon krijgen. Wat zou het fijn en gezellig zijn, nu in Europa ergens in een hotel salon aan tafel te zitten, voor een lekker ontbijtheerlijk geurende koffie, krakend versche broodjes dik gesmeerd met beste roomboter, een paar zacht gekookte eitjes, wat Hollandsche kaas met Torhoutschen mostaard. Meer hoefden we nu niet te hebben voor onze hongerige magen... Het zou ons een echt festijn zijn Maar wij hadden niets, niets... zelfs geen klein beschuitje, geen stukje chocolade... Niets!... Hadden wij nu maar een paar bananen of een ananas... Maar Moke bleef weg... Vervelend lang! Wij konden niet langer werken Wij wenschten te eten... te eten!... Om het even wat Al waren 't maar een paar klontjes suiker!... Hoe langer we verlangend en vruchteloos naar Moke uitstaarden, hoe sterker het ons scheen dat wij werkelijken honger hadden!... Groot en honger zelf!... Hoe was het mogelijk?... Den vooravond hadden wij toch nog lek ker gesoupeerd. Maar onze maag krieuwelde!... Kwam dat door de ochtendwandeling van de boot naar ons huis Of was het voedsel hier minder krachtig Of kwam dat door de veran dering van klimaat... We wisten het niet!... -rrrrrrtrrnrinri-inrf- - ■■■■■■■■■hi».».—-u-ini iriwiwjmn i)l||>iniini1UlTl*rmiVl»llnW -r T,Jrrt|T|11|

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 11