wijzen op de bijzondere positie van Yper tegenover den Belgischen Staat. Indien immers de stad. als cel van het Land en als lid van de Belgische gemeenschap, het recht heeft te eischen dat aan haar, zooals aan tal van andere steden en streken de gepaste middelen zouden ter hand gesteld worden, om in haren nood te voor- zien. dan vindt zij nog in hare geschiedenis eenen bijko menden titel om. met meer klem haren eisch aan de Regeering voor te leggen. Ik wil hier. Heer Minister. U duidelijk maken, zoo als ik het ten andere deed den 21 Juni 1937 toen Uw Collega Minister Merlot met hetzelfde inzicht en doel aan Yper een officieel bezoek bracht, dat de huidige economische toestand van stad te wijten is aan het feit dat Yper vanaf de XII>' eeuw tot in 1850 eene ver sterkte vesting is gebleven, die, aan de verdediging van het land ten beste gegeven en nauw beklemd midden het ontzaglijk net van hare versterkingswerken en militaire gronden, 'welke eene oppervlakte van meer dan 190 Ha. in beslag hielden), de eeuwen door slechts leven kon dank aan het bestendig en regelmatig in brengen van geld, noodig voor het onderhoud van gar nizoen en vesting. Toen in 1850 de Regeering besloot de versterkte Stad van Yper te ontmantelen, besluit, dat gansch de eco nomie van de stad doodelijk treffen moest, werd door onze voorzaten eene zoodanige heftige beweging op voet gezet, dat de Regeering in 1857. ten titel van vergoe ding, benevens den afstand van 54 Ha. grond, aan de stad een garnizoen schonk wat haar eene benijdens waardige jaarlijksche inkomst verzekerde. Deze politiek van vergoeding ten opzichte van onze Stad werd vóór den oorlog door de Regeering steeds gehandhaafd, met het gevolg dat in 1914 Yper binnen zijne muren telde, een garnizoen van een Bataljon voet volk met de bijkomende diensten, de smeeschool. de Rijschool en een Weldadigheidsschool. gesticht tenge volge van eene overeenkomst getroffen tusschen de erfgenamen van wijlen Heer Godtschalk. den Belgischen Staat en de Stad. De wereldoorlog die onze Stad tot puinen sloeg en de bevolking uiteen dreef, heeft de verdwijning te weeg gebracht van enkele onzer nijverheidsinstellin gen en van al de diensten en inrichtingen die de Re geering. ten titel van billijke vergoeding, aan onze Stad had gegund. Wij betreuren ook de verdwijning van het Konink lijk Gesticht van Meessen dat voor de economie van onze streek van allergrootst belang was. Ziedaar, Heer Minister, de eerste en de voornaam ste oorzaak van den hachelijken toestand van Yper. Het zal verder. Heer Minister. U niet ontgaan dat na den oorlog de Yperlingen. ten uiterste bezorgd hun ne haardsteden herop te richten, niet zooals de in woners van vele andere onbeschadigd gebleven ste den de gelegenheid hebben gehad voordeel te trekken uit de economische ontplooiing die alsdan plaats heeft gegrepen dat, beroofd van de bronnen van inkomen die voor den oorlog d« hare waren en waarvan zij ge rechtigd is de teruggave te eischen. voorzien van slech te verbindingsmiddelen en een zeer minderwaardige economische uitrusting, onze gemeenschap steeds in de volstrekte onmogelijkheid is gebleven in haren angst- wekkenden toestand te verhelpen. Uwe sympathie te onzen opzichte, waarvan uw be zoek het bewijs is. geeft ons de verzekering dat gij aan onze Vlaamsche bevolking de middelen zult willen ter hand stellen om haar economisch standing te ver beteren en tot meer voorspoed te geraken dat, dank aan Uw persoonlijk initiatief, dank aan uwe welwil lende voorspraak bij uwe Collega's van het Kabinet, de stad Yper en het Ypersche binnen kort in staat zullen zijn in de economie van het Land de plaats te veroveren waarop hun heerlijk verleden hun ontegen sprekelijk recht geeft Deze rede werd door de aanwezigen hartelijk toegejuicht en de Heer Minister Balthazar ant woordde er op als volgt Mijnheer de Burgemeester, Mijne Heeren, Ik dank u van ganscher harte voor de woorden van welkom welke gij mij komt toe te richten. Ik ben naar Yper gekomen met het inzicht, zonder eenig vooroor deel, hier ter plaats te vernemen welke de nooden zijn, met het inzicht hier zelf eens den toestand na te zien, ten einde er dan nadien de gevolgen te kunnen uittrek ken welke zich opdringen. Het lijdt geen twijfel, en gij allen gij weet dit zoo goed als ik. dat er zich op dit oogenblik zoowat overal in gansch België problemen stellen van het allergrootste belang en dat Yper daar zijn wel bepaalde plaats in heeft. Het ware nutteloos hier te willen opzoeken welke de redenen zijn die daar toe aanleiding hebben gegeven. Onder economisch oog punt bekleedt Yper een gansch bijzondere positie en ik geloof niet dat wij dit nog te onderzoeken hebben. Ten andere, de Heer Burgemeester in zijn rede heeft den hier heerschenden toestand beschreven en dit is iets waarover wij allen t'akkoord gaan. Doch ik geloof dat het een vergissing zou zijn in absoluten zin in wat hier in het verleden bestond de middelen te willen zoeken om in de huidige nooden te voorzien. Er heeft op het economisch domein een ganschen omkeer plaats ge had die. zoowel voor de streek als voor de stad Yper, welke tijdens den oorlog bijzonder geleden heeft en zich na den oorlog tengevolge van het herstel in een speciale positie bevond, zoo groot en zoo sterk is dat, geloof ik. het verstandig is met voorzichtigheid, kalmte, maar ook met vastberadenheid te zien in welken toe stand de stad nu ligt en wat er te doen is om daaraan te verhelpen. Wij kunnen dit in twee deelen splitsen. De meesten onder u zullen het verslag gelezen hebben van den Heer De Meyere. koninklijke commissaris voor het grensarbeidersgebied, wiens mandaat waarschijn lijk zal verlengd worden ten einde mij bij te staan in het onderzoeken der middelen om den economischen toestand niet alleen van Yper, maar van heel het Westland te verbeteren. Er zijn, zegde ik. twee deelen. Het eerste deel is van zuiver economischen aard en het behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar hangt af van het departement van economische zaken. Wat het tweede deel betreft, en 't is daarvoor dat ik hier ter plaats ben, het bestaat in het onderzoeken welke de openbare werken zijn die dienen uitgevoerd te worden en die van aard zijn verbetering te brengen in den eco nomischen toestand van Yper Want, alleen werken uitvoeren met het doel de werkloosheid op te slorpen, om dan twee of drie jaar later terug voor denzelfden toestand te staan, ware maar half werk. Voor wat het geen de economische zaken betreft, daarover zal ik met mijn collega, den Heer Minister Heymans, confereeren. Het ligt voor de hand dat een der middelen, om hier in de streek terug bloei te brengen, bestaat in het vestigen van nieuwe nijverheden. En wanneer ik spreek van nieuwe nijverheden, dan bedoel ik niet het ver plaatsen van bestaande nijverheden. Geen industrieën overplaatsen van elders, want zulks heeft voor de eco nomie van het land niet het minste belang. Hier den toestand verbeteren om hem elders te verslechten, dat is geen oplossing. Ik bedoel dus nieuwe industrieën waar bij dan ook de uitbreiding of inrichting van het tech nisch onderwijs dient gepaard te gaan. Voor wat de openbare werken aangaat, bedoel ik bijzonderlijk het verbeteren der verkeersmiddelen die, onder welken vorm ook. naar Yper leiden en die mogelijkheden bie den voor later. Immers, de pogingen om hier nieuwe nijverheden te vestigen zouden nutteloos zijn, moest de streek van de noodige economische uitrusting niet voorzien zijn en niet alle mogelijk gemak van vervoer, zoo per baan als per water en spoor, bieden. Ik heb aan de hand der inlichtingen die in mijn bezit zijn. de zaak grondig ngestudeerd en dit is de re^en ^r?5" ik het eens ben met het verslag van den Heer De Meyere die het probleem als volgt stelt^streek aanzien worden als het centrum van gansch de streek en wil men die streek herophelpen dan ook moet Yp-r leefbaar zijn Daarvoor werd een gansch Pr°g"m"^ van werken opgemaakt, doch het spreekt van zelf dat men niet onmiddellijk voldoening kan geven aan alles wat gevraagd wordt. Het bezoek van den minister heeft niet voor doel de werken onmiddellijk te beslis sen doch wel het voorbereiden van de toekomst. Ik ben hier ook niet gekomen zoozeer om te spreken, doch veeleer om te luisteren. En om te sluiten mag ik u met de grootste rechtzinnigheid verzekeren dat mijn be zoek van vandaag gedaan wordt met het doel uit al mijn krachten meê te helpen en alles te doen watik kan voor de economische heropleving van het Zuiden van West-Vlaanderen. Gij moogt ervan overtuigd zijn dat Yper mijn gansch bijzondere aandacht en ook die van de regeering heeft. Ook deze woorden werden op langdurig applaus onthaald, en daarna kwam de Heer H. Vermeu len, voorzitter der Handels- en Nijverheidskamer van Yper. aan de beurt, die zich volgender wijze uitdrukte Heer Minister, Wij maken ons de tolk der Handels- en Nijverheids kamer van Yper om Ued. te bedanken voor uw welwil lend bezoek van heden en wij drukken tevens de hoop uit dat het de beste vruchten moge dragen voor de her leving van onze stad en onze streek. Onze economische toestand is Ued.. als Minister van openbare werken en werkverschaffing, goed bekend en de cijfers der werkloosheid, welke Ued door uwe diensten gegeven werden, toonen Ued. ten zeerste de noodzakelijkheid aan eener krachtdadige tusschen- komst. Deze cijfers geven den dagehikschen toestand weer, maar de cijfers der bevolkingsbeweging in de laatste tachtig jaren bewijzen nog duidelijker dat er hier een abnormalen toestand bestaat, die, door wat ons na den oorlog ontnomen werd, grootelijks verergerd is. De bevolking van België vermeerderde van 1860 tot 1934 met 75 deze van West-Vlaanderen met 44 het arrondissement Rousselare met 43 het arrondis sement Kortrijk met 83 het arrondissement Yper slechts met 13.9 en dit uitsluitelijk in de gemeenten gelegen langs de Leie. En terwijl de stad Kortrijk toe nam met 73 Rousselare met 143 verminderde de bevolking van Yper met 7 Deze zóó treffende cijfers dienden den Heer Delmer. algemeen secretaris van uw departement, in zijne rede ter verdediging der water wegen. Daarbij van 1934 tot 1938 vermeerderde de bevolking van België met 85.668 zielen, deze van West-Vlaanderen met 21.365, het arrondissement Kortrijk met 7.931, het arrondissement Rousselare met 2 944 en het arrondis sement Yper slechts met 225 inwoners Onze werkers bevolking. bij gebrek aan bestaansmogelijkheden hier ter plaats zelf, gaat zich dus steeds naar de bevoor- deeligde arrondissementen van Kortrijk en Rousse lare vestigen, waar zij dan ook het aantal werkloozen vermeerdert. Niets is sprekender dan deze cijfers. De wortel van het vraagstuk der werkloosheid in het grensarbeiders- gebied ligt dus wel hier, en het was met gegrondheid dat de Heer De Meyere, Regeeringscommissaris voor het grensarbeidersgebied, in zijn verslag aandrong op de noodzakelijkheid hier een toestand te scheppen voordeelig aan de vestiging van nijverheid, ten einde deze uitwijking te stremmen en een terugvloed te ver oorzaken. Hij verklaarde, daarin t'akkoord met alle Yperlingen, zich voorstander van het herstel der vaart Yper-Ko- men, ten einde hier een waterweg te stichten de Leie en haar hinterland verbindende met de zee te Nieuw- poort, waterweg waarlangs het mogelijk ware nijver heid te zien ontwikkelen. Deze oplossing is, Heer Minister, geen uitvinding van den Heer De Meyere of van ons geslacht. Het is sedert eeuwen dat onze bevolking dit doel betracht. Al onze stadsbestuurders, al onze vertegenwoordigers, al de hoofden onzer Handelskamer hebben er voortdurend naar gestreefd. En wanneer wij ons in deze zaal bevin den, dan zijn wij geneigd terug te denken aan de Heeren Burgemeesters wier portretten wij hier zien Henri Carton, onder wiens bestuur de Nederlandsche Regeering in 1827 het ontwerp Allewijn voorstelde de Heer Vanderstichele die geen moeite spaarde om het graven der vaart Yper-Leie te bekomen de Heer Al- fons Vanden Peereboom tijdens wiens bestuur het gra ven der vaart een aanvang nam de Heeren Beke, Van Heule en Surmont, allen groote voorstanders dezer vaart; de Heer Colaert die, in zitting van den gemeenteraad van 22 Januari 1910, bij het vernemen van het besluit tot voltooiing der werken, volgend telegram voorstelde Mijnheer Delbeke, Minister van Openbare Werken. Brussel. De gemeenteraad, in zitting van heden, juicht vurig den Heer Minister van Openbare Werken toe en be- toont hem, in naam der Ypersche bevolking, zijne vurigste dankbaarheid voor de onschatbare weldaad welke hij aan Yper en het arrondissement bezorgt. De voltooiing der vaart Leie-Yperlee en haar aan- staande uitbating zullen voor onze stad en streek een nieuwe en belangrijke bron van welvaart wezen. En eindelijk nog de Heer Burgemeester Sobry, de vurige verdediger van het herstel der vaart Yper-Ko- men. En als wij dan overdenken dat deze portretten om zeggens het eenigste is dat uit de vernieling van ons vooroorlogsch stadhuis gered werd, dan gevoelen wij dat het als een schikking is in het lot onzer dierbare stad, die gemaakt heeft dat hier, na den oorlog, deze portretten in deze beraadslagingszaal steeds aanwezig zijn om aan de nieuwe geslachten de werking en de tradities van voorheen te herinneren. Wij. die dezen strijd gekend hebben, die de hoop en de teleurstellingen gedeeld hebben, voelen op ons den plicht wegen den strijd tot de zege te voeren. Wij zul len aan dien plicht nooit te kort komen. Heer Minister, Wij veroorloven ons nog twee woorden te zeggen over den huidigen toestand der scheepvaart op Yper Wij hebben Ued. per brief van 27 Juni 11. op de hoogte ge steld van den moeilijken toestand die dan heerschte Het waterpeil in de vaart Yper-Yzer was dan gezakt tot 35 cm. beneden het normaal peil. Er werd vanwege het bestuur water gestoken en zoo was het peil op II en 18 Juli nog slechts twintig centimeters beneden het normale, maar op 25 Juli was het peil terug gezakt tot op 33 cm en gister 8 Oogst was het reeds 41 centimeters beneden het normaal peil. Waar gaan wij met dien ha chelijken toestand naartoe Wij veroorloven ons ook uwe aandacht te vestigen op het feit dat de kredieten voor de onteigeningen ge schorst zijn, hetgeen bedreigt voor gevolg te hebben dat de werken van aanpassing der vaart Yper-Yzer moei lijk zullen kunnen voortgezet worden. Gansch 't gewicht en prijs niet hoog, Kwaliteit steeds EXTRA-DROOG, Garandeerd U fallen tij Slechts de PACHA Suikerij. Om te sluiten drukken wij hier. m naam der Handel en Nijverheid, den wensch uit dat een Vlaamsch m, nister eindelijk recht late wedervaren aan een Vlaamsch gewest, dat voor het heil van het land werd geofferd e! nu nog op zijn economischen herbloei staat te wachter Langdurig handgeklap begroette deze schoone rede die met den noodigen klemtoon en overtui- ging uitgesproken werd en dan ook den besten indruk miek. Nadien stond de Heer Van Keersbulck, socialis tisch provinciaal raadslid, recht en drukte zich uit als volgt Mijnheer de Minister, In uwe rede hebt gij daar straks gesproken over den toestand der streek en gezegd dat het vraagstuk te onderzoeken is vooreerst op zuiver economisch gebied en vervolgens onder oogpunt der openbare werken die dienen uitgevoerd te worden. Met het onderzoek op zuiver economisch gebied wordt zeker bedoeld de te nemen maatregelen met het oog op de toekomst, doch voor wat de openbare werken aangaat zijn er daaronder enkele van zulken aard dat zij onmiddellijk een gedeelte der hier heerschende werkloosheid zouden opslorpen, met het gevolg de hoop terug te geven aan onze werkersbevolking die thans alle hoop verloren heeft. Mijnheer de Minister. Namens de Socialistische Vereenigingen van het ar rondissement Yper, welke 5000 leden tellen en vast en zeker 'n 15 a 20.000 gezinsleden vertegenwoordigen, voeg ik mijne stem bij den noodkreet, geuit door de gansche bevolking van onze streek. Langs den weg onzer Federatie van Vakbonden van Midden Zuid West-Vlaanderen hebben we een heele reeks voorstellen gedaan en Ued. hebt zeker kennis daarvan genomen We willen er hier niet op terug keeren. Over een zaak nochtans een bijzonder woord. Indien het vaststaat dat de vaart Yper-Komen niet zou hersteld worden, vroegen we dat de gronden zou den vereffend worden en aan den landbouw terugge schonken, indien men terzelfder plaats geen autosnel weg of anderen verbindingsweg met Noord Frankrijk wil maken. Dit doen (de gronden effenen) ware, zonder kosten voor den Staat of openbare besturen, gedurende maan den werk verschaffen aan honderden arbeiders. De teruggewonnen grond zou verkocht worden aan de aan palende eigenaars. Zulkdanig werk is in hoofdzaak handwerk. Het ar rondissement Yper beschikt juist over de talrijke werk krachten van dien aard, ongeschoolde aardewerkers uit de bouwnijverheid en het zijn vooral dezen die werk loos zijn en het blijven. Mijnheer de Minister, Dit onderzoeken en tot dat besluiten, zou snel kunnen gaan, en aan het werk stellen van een 1000 tal arbei ders uit de streek, in zeer korten tijd, voor een tamelijk lange periode mogelijk maken en werkloosheidsver goedingen uitsparen. Er moet iets dringends gedaan worden, in afwach ting van maatregelen, om den economischen toestand in het arrondissement Yper blijvend te verbeteren. Ik herhaal, laat spoedig al onze voorstellen onder zoeken. Maar het zou goed zijn voor onze arbeiders snel dat gene te beslissen en uit te doen voeren, dat aan een groot deel onmiddellijk werk zou verschaffen en koop kracht ten bate der nering, en het zou een straal van hoop geven in een drukkenden toestand De arbeiders zullen U dankbaar zijn. Deze rede werd enkel door de aanwezige socia listen toegejuicht, zoodat ze duidelijk een veel minder geestdriftig onthaal dan de vorige aan spraken oogstte. Vervolgens hield de Heer Missiaen, socialis tisch volksvertegenwoordiger, de volgende rede Mijne Heeren, Ik ben uitermate gelukkig hier de aanwezigheid van den Heer Minister van Openbare Werken te mogen begroeten, te meer omdat ik in zekere mate medege- holpen heb dit bezoek in te richten. Het spijt mij ech ter dat de regeering het niet noodig geoordeeld heeft ook door den Heer Minister van economische zaken dit bezoek aan onze streek te laten meêmaken. Immers, zooals de Heer Minister van Openbare Werken het hier zooeven zegde, is het niet alleenlijk voldoende enkele openbare werken uit te voeren, maar is het oog noo dig te onderzoeken welke economische middelen die nen aangewend te worden om den toestand hier te ver beteren. Ik druk dan ook den wensch uit en vraag eerbiedig aan den Heer Minister van Openbare Werken dat hij in kabinetsraad bij zijn collega zou willen aan dringen en dezes aandacht op dat deel van het econo misch vraagstuk zou willen vestigen. Voor wat nu het uitvoeren van werken betreft, is de rede van den Heer Vermeulen een pleidooi geweest voor het herstel der vaart Yper-Komen. Ik meen dat het verloren tijd ware hierop te antwoorden. Door toe doen van den Heer Minister Merlot, die hier vroeger den toestand kwam onderzoeken, werd een commissie aangesteld welke belast werd dit vraagstuk te onder zoeken. Deze commissie heeft de kwestie langdurig en grondig onderzocht en haar besluiten aan het Ministe rie overgemaakt. Indien de Heer Minister dit dossier wil onderzoeken, dan zal hij daarin niet alleen terug vinden hetgeen de Heer Vermeulen heeft gezegd, maar ook al de antwoorden en argumenten der andere com missieleden, dan zal hij een volledig dossier hebben. Het is echter niet alleen de stad Yper, maar gansch de streek die moet geholpen worden. Het is niet vol doende werk te vragen voor Yper, maar er is ook een economische en gezondheidsuitrusting noodig voor gansch de streek. Ook in andere gemeenten van het ar rondissement bestaat de noodzakelijkheid werken uit te voeren. Vooreerst zou gansch het 'arrondissement per van drinkbaar water moeten voorzien zijn, en dit is een werk waarvan niemand het nut kan betwisten. ^5 -1S zudcs. meer nog dan elders noodig, omdat er in net arrondissement Yper een groote toeristische be- rijvigheid bestaat. Alswanneer de toeristen vaststel len dat zij hier over geen drinkbaar water beschikken, aat er in de meeste plaatsen zelfs geen voldoende water °Jn baden, dan zullen zij ertegen opzien naar hier j dat het een groot werk is dat veel h™™ u1' joc, druk den wensch uit dat men van r de gemeenten zou aansporen een inter communale te stichten om met de hulp der gebruike lijke staatstoelagen dit werk uit te voeren. Dit is iets „1, ""K ln korten tijd kan verwezenlijkt worden, dat veel werk zou verschaffen en van een blijvend nut voor de streek zou zijn. Ik heb ook nog een tweede vraag te doen betreffende 2ezondheidsuitrusting van het arrondissement Yper- nier zijn nog veel gemeenten waar er geen wateraf voer of rioleerrng bestaat. Dit is ook een noodzakelijk- ar°m zou ik vragen dat de regeering haar i 8ebruike om al de gemeenten, waar nog geen rioieering bestaat, aan te sporen dit werk uit te voeren. Als het mogelijk is, buiten de andere werken die door o n Heer i an Keersbulck hier voorgesteld en sinds

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 2