NAAR EN DOORHEEN HET
KONCOLEESCHE OERWOUD
OORLOGSMUSEUM
3
ONZE CROOTE REPORTACE
VOOR HET EERST OP HET BUREEL
GOEDENDAG, MIJNHEER!
VAN T IEPERSCH
S A I LLANT
Oorlogsmuseum van 't lepersch Saillant ingang Boomgaardstraat
door Jef VAN WTNSBERGHE
LAATSTE VRIJE DAG.
Gisterenavond bleef Pater Romme tot half elf met ons praten.
Wij hebben een rustigen nacht gehad.
Dezen morgen waren we reeds vóór zeven uur ophet is vandaag
Zondag, en we wilden graag te acht uur naar de eenige mis. Het is nu
ruim vijf weken geleden dat we nog in de gelegenheid waren een mis bij
te wonen.
Het primitieve kerkje staat slechts een honderd meter van ons huis.
Negers en negerinnen, met hun beste plunje aan, waren reeds vóór
half acht ter kerke, om aldus zeker een mooi plaatsje op de lage houten
zitbanken te hebben. Aan die banken is geen leuningze zijn uit ruwe
planken getimmerd. Vooraan»in het kerkje staan aan weerskanten een
tiental stoelen, gewone Belgische kerkstoelen, waarop alleen de blan
ken mogen plaats nemen.
Van de ruim zestig blanken die in Kasongo woonden, waren er
slechts negen opgekomen, waaronder de Bijgevoegde Distrikt-Kommis-
saris de Radriguès met zijn dame.
Achteraan in het kerkje bespeelde een catechist het harmonium
een drietal negers zongen en baden in het Kiswahili voor, alle inlanders
antwoordden, terwijl Pater Romme een stille mis las.
Na het Evangelie werd door den Pater een preek gehouden, in het
Kiswahiliwij begrepen er zoo goed als niets van. Wat zou hij aan het
neger-volkje gezegd hebben? Hij zou zeker.de blanken niet als toon
beeld van godsvrucht kunnen voorstellenruim vijftig blanken op
zestig komen nooit naar de kerk, verscheidene blanken leven openbaar
met verscheidene zwarte vrouwen... Hij zal die negers ook niet kunnen
zeggen hebben, dat voor den God der Katholieken alle menschen broe
ders en zusters zijn de blanken zijn als Farizeeërs, die zich beter en
hooger wanen dan de negers, die vooraan afgezonderd van de negers
op stoelen moeten zitten, waarop zachte kussens liggen. De blanken...
vreemde gedachten welden in ons op zaten wij blanken daar als welda
dige opleiders der negers, of als geldwoh m, als verdrukkers der
negers
De pater sprak gloedvol en lang, heel lang. De inlanders luisterden
stilzwijgend, ingetogen...
Na de predikatie stonden alle negers recht, en zongen hymnen de
blanken bleven rustig neerzitten, biddend vaag wegdoezelend stil
uitmijmerend naar Europa?... Wie weet het?... Een mensch is niet
steeds vrij van gedachten, indrukken, gevoelens...
Vooral één vraag grifte zich diep in onzen geestzou het waar zijn
wat wij vroeger eens in ernst hoorden verzekeren dat de blanken in
Kongo doorgaans het geloof in den God verliezen, terwijl de negers in
tegendeel het geloof in God verwerven?... De tijd en de ondervinding
zal ons misschien het gemotiveerd antwoord op deze formidabele vraag
verstrekken!...
Na de Nuttiging werd de Heilige Kommunie aan bijna alle aanwe
zige inlanders uitgereiktzelfs moeders met wichtjes bij zich die nog
niet eens een maand oud waren, naderden ter Heilige Tafel. Dat was in
drukwekkend Godvruchtig men zag, men voelde het werkelijk aan, dat
die menschen hun geloof beleefden, dat zij erin opgingen... overgeluk
kig
Om negen uur was de mis ten einde. Drie blanken kwamen met ons
mee, om wat te praten, en een lichte aperitief te drinken. De Pater
kwam met ons ontbijten...
Het was bijzonder heet dien dag.
We bleven den heelen dag thuis.
's Avonds kwart over vijf was het in de zon nog 45 graden Celsius.
Een loome moeheid had ons te ompakken...
We probeerden te vergeefs een boek te lezen, den tijd te dooden...
Het ging nietwe hadden in niets trek... we geeuwden van ver
veling
MAANDAG 7 APRIL.
We werden door een geweldig onweer gewekt. We hoorden den wind
gieren, den regen pletsend op het bladeren dak vallen en tegen de ven
sterluiken striemen. De donder ratelde. We konden het ons reeds van uit
het bed voorstellen een echt hondenweer
Toen was het zeven uur in den morgen. Het was hoogtijd om op te
staan te acht uur werd ik op het bureel verwacht, om er voor het eerst
mijn koloniaal werk aan te vatten.
Het bleef regenen en onweeren Ik moest erdoor... te voet... tien mi
nuten ver! De vrouw bleef alleen achter, ongaarne, angstig!...
Ik werd door Mijnheer Cornet, Gewestelijk Agent, verwelkomd hij
had van den heer Administrateur opdracht ontvangen mij op de hoogte
van mijn voorloopig werk te zetten. Ik moest vandaag inlandsche belas
ting ontvangen, meteen de volksoptelling nakijken, en 's namiddags de
comptabiliteit van het gansche gewest overnemen. Ik ontving een paar
honderd belastingsplaatjes voor de mannen en voor de bijvrouwenik
"werd in een paar minuten het klassement van de zestigduizend fiches
aangetoond ik kreeg een scheurboekje om vrijstellingen van belas
ting op te maken, en met behulp van een klerk, die een paar woorden
broebel-fransch kon, moest ik onmiddellijk aan het werk.
We zaten achter een langen tafel, die tegenaan een opene dubbele
HEBT REEDS DE MUSEA IN STAD BEZOCHT
deur geschoven stond. We hadden een zicht op een open plein en een
barza waaronder een twintigtal negers neergehurkt zaten te wachten,
het livreiboekje en een klutsje nikkelgeld in de handen houdende.
Pas waren we neergezeten of een eerste neger presenteerde zich met
zijn boekjeMijn klerk nam het boekje aan, en zocht in de ruim zes
tigduizend fiches de fiche van den inlander opin minder dan één mi
nuut tijd had hij ze gevonden, en overhandigde ze mij.
Nu moest ik nakijken of de neger nog steeds denzelfden naam had
want die mannen veranderen soms van naam, zooals wij van hemd
of hij nog steeds in hetzelfde dorp woonde, of hij nog steeds evenveel
en dezelfde vrouwen had, of er vrouwen van hem weg gegaan waren,
hoeveel nieuwe kinderen hij had sedert het vorige jaar, of zijn vader en
moeder nog leefden, of er reeds van zijn kinderen gehuwd waren se
dert vorig jaar, enzoovoort enzoovoort... Maar dat moest ik in het
Kiswahilitaaltje doen... En dat was precies de groote moeilijkheid!...
Uit princiep wilde Mijnheer Cornet me niet helpenik moest van de
eerste minuut mij uit den slag kunnen trekken, zei hijDe mij toege
wezen klerk verstond te weinig Fransch om mij voldoende nuttig te
kunnen helpen in het ondervragen.
Aldus stond er mij niets anders te doen, dan vooraf eerst een klein
vragenlijstje op te maken in de negertaal. Daarin werd ik op een lof
waardige wijze geholpen door Mijnheer Cornet. Maar... daarmede was
ik geenszins voor het onderzoek opgewassen. Immers zoodra ik de eer
ste maal vroegUnawaanawake wangapi Hoeveel vrouwen hebt
ge antwoordde men me niet drie of vijf maar begon de onder
vraagde een heele vertelling waarvan ik slechts hier en daar een ver
loren woord snapte. Op zijn livreiboekje stonden er vijf vrouwen aange-
teekend Mpenji, Fatuma, Yoha, Angelani en Mayuma. Ik moest abso
luut weten hoeveel vrouwen hij nu had, want voor iedere supplemen
taire vrouw was er een taks van 18.50 fr. te betalen. Had hij er nu nog
vijf Of waren er die terug bij hun vader gekeerd waren, of met een
ander neger getrouwd waren, of overleden waren. Of had hij nu nog
meer vrouwen bijgekocht Het kostte me heel wat moeite voor ik er
achter kwam. Er was een vrouw overleden, een andere was er van onder
getrokken sedert verscheidene maanden en hij lag daarom in proces
om de betaalde waarden van haar vader terug te bekomen, en hij had er
intusschen drie andere gehuwd. Asjeblief! Dat was mijn nummer één.
Doch daarmede was het zaakje nog niet klaar. Want toen ik hem de
vraag stelde Una watoto Hebt ge kinderen begon de ondervra
gingsmiserie eerst dan voor goed. Mensch... hij had er een heel regi
ment Kinderen van zijn vroegere vrouwen, kinderen van zijn huidige
vrouwen, kinderen van een overleden broer... kinderen Hij wist het
zelf op geen tien na hoeveel hij er precies had. Want de eenen waren
hier en de anderen spijts ze nog niet eens volwassen waren waren...
ja, wie weet waar!... Van zijn jongens trok hij zich weinig aan: die
kosten hem hoopen geld, hij moest er later vrouwen voor koopen, en
die rekels brachten hem niets op. Maar de meisjes... zijn meisjes... die
kende hij speciaal goed. want die zouden hem later afgekocht worden,
als ze huwbaar waren, en met die waarden zou hij dan vrouwen kunnen
koopen voor enkele van zijn jongens, en ook nog een paar voor hem zelf.
In elk geval ik moest zooveel- mogelijk de namen van AL zijn kinderen
kennen, en uitmaken hoe oud zijn zonen waren, of ze reeds oud genoeg
waren om belasting te betalen. Daarom dienden de kinderen van ieder
zijner vrouwen, en ook de over-geërfde in een zekere volgorde opgetee-
kend te worden.
Zoodra ik echter de kwestie van hun ouderdom besprak, verwijderde
hij zich een moment, en kwam onmiddellijk daarop terug met een drie
tal knapen. Dat waren zijn grootste jongens die tot nu toe nog geen be
lasting betaald hadden.
Ik moest niet vragen hoe oud ze respectievelijk waren. Want het
miaka ngapi Hoeveel jaren dat kennen ze niet. Een oude neger
van vijftig jaar zou in allen ernst durven beweren dat hij pas zeven
jaar oud is, terwijl een jongen van vijftien jaar ervan overtuigd is dat
hij minstens duizend jaar oud is.
De Staat heeft dan ook een speciale manier uitgedacht om te bepa
len of een neger reeds oud genoeg is om belasting te betalen. Zoodra een
jongen haartjes onder zijn oksels krijgt, is hij belastingschuldig! Moet.
hij 41.50 fr, per jaar betalen.
Neger nummer twee bracht me voor nieuwe moeilijkheden hij had
het vorige jaar zijn belasting niet betaald, en beweerde nu dat hij ruim
zes maanden ernstig ziek had gelegen, en dus voor het vorige jaar geen
belasting schuldig was. Maar hoe kon ik weten of hij waarheid sprak, of
mij trachtte te bedotten Immers het dorpshoofd dat medegekomen was
vertelde dat deze in een ander gewest ziek was geweest. Moest er nu
eerst naar dat ander gewest geschreven worden, om zekerheid te beko
men Maar intusschen kon de neger in kwestie reeds spoorloos verdwe
nen zijn, en zou hij dan twee jaar ten achter staan met zijn belasting.
Fumbua macho yako. rafiki, usiniambie harisi. Opgepast, mijn
vriend vertel mij geen leugens las ik van mijn briefje.
Nakuletea franka za miaki miwiliIk breng U het geld voor twee
jaren zei hij toen.
Onafgebroken, gedurende vier uren lang, ontving ik dien eersten
ochtend de belastingen van eenige negers. In den beginne heel langzaam,
uiterst langzaam zelf. Maar al doende leert men, en voor het middag
was, waren er reeds verscheidene Kiswahili-zinnetjes die ik rats van
buiten kon, er waren er ook reeds verscheidene antwoorden die ik goed
begreep. Dat eerste Kiswahili-spreken gaf mij den spoorslag om mijn
boeken eens ernstig te openen, en benevens den woordenschat ook de
spraakkunst der negertaal eens ernstig opnieuw te bestudeeren.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
Jef VAN WYNSBERGHE.
Begin met het
U zult zoo aangenaam verrast zijn dat gij er andere zult bezoeken
ALTIJD IETS NIEUWS!
TE KOOP TER DRUKKERIJ DUMORTIER
34. BOTERSTRAAT, 34 YPER