KOFFIES en CHICOREI met PREMIEN
Christiaens S Devolder - Koririik
Te koop in alle goede winkels. - PremiedepotG. Laroye, 20, Boomgaaidstraat, Yper.
NAAR EN DOORHEEN HET
KONGOLEESCHE OERWOUD
EEN VULPEN
DUMORTIER
EISGHT ALTIJD EN OVERAL DE
3
ONZE GROOTE REPORTAGE
XIV.
TWEEDE DEEL
TWEE EENVOUDIGE GRAVEN
34, Boterstraat, 34, YPER
door Jef VAN WYNSBERGHE
Toen de Commandant begraven werd op het kerkhof te Tongoni,
hebben wij er de graven bezocht van luitenant Lippens en van Sergeant
De Bruyne twee eenvoudige graven, versierd met een paar tropische
planten en een zwart ijzeren kruis.
Maar bij het zicht van deze twee graven dachten wij aan de veld
tochten tegen de Araben, aan het lijden van luitenant Lippens, aan de
heldhaftige zelfopoffering van Sergeant De Bruyne, aan het hartver
scheurende tooneel dat zijn dood voorafging.
Hun dood is een brok geschiedenis die diep ontroert
Heer Reisdorfï, kabinetsoverste aan het ministerie van Koloniën,
verhaalde in een Conferentie, te Brussel gehouden, op meesterlijke wijze
de heldhaftige Zelfopoffering van Sergeant De Bruyne.
Het was den 15 November 1893.
Luitenant Scheerlinck en Dokter Hinde, door Dhanis gezonden,
waren in den vroegen morgen aan de boorden van den Lomami aange
komen, die voorloopig de grens uitmaakte tusschen het door België be
zette gebied en dit van de Araben.
Dertig soldaten die hen vergezelden verscholen zich aanstonds in het
hoogstammig riet dat daar groeide, met den loop van het geweer gericht
naar den overkant.
Naast deze twee Europeanen stonden eenige inlandsche opperhoof
den, die met ons een verbond gesloten hadden.
De tegenoverstaande oever was eenzaam een akelige stilte woog
over den vloed de zon brandde en het wachten duurde lang.
Hinde en Scheerlinck hebben zich stilzwijgend neergezet. Opeens
springen zij op.
Een gerucht van tamtams treft hun oor een verward gerucht van
stemmen, die een naderende menigte aankondigt, klinkt in de verte.
Weldra verschijnt op een heuveltop een verwarde en huilende menigte,
die een groep Araben vergezelt, in lange kleederen uitgedost en met
den tulband op het hoofd. Alle oogen richten zich op den heuvel van den
tegenoverliggenden oever de blikken van Hinde en Scheerlinck zijn
gevestigd op een groep die naar den stroom afdaalt.
De Bruyne, sergeant De Bruyne, de adjunct van luitenant Lippens,
resident bij Vali Araab Sefu, te Kasongo, moest naar den Lomami ko
men, als onderhandelaar gezonden door de Araben, om aan Dhanis de
voorwaarden te stellen die Sefu eischte om den vrede te bewaren.
Al met eens trad een man vooruit een Europeaan en eenige
stappen voor den groep gaande, naderde hij den Lomami De Bruyne
Is hij dat wel, die uitgemergelde gestalte die daar aankomt, zonder
helm, blootvoets, de kleederen gescheurd, het hemd open op de borst,
die een geraamte gelijkt Hij werpt een treurigen glimlach op Hinde
en Scheerlinck, een glimlach van welkom, misschien van afgunst.: want
zij zijn vrij.
Vrij op den anderen oever... die zij als overwinnaars betreden... en
't is als zoodanig dat zij komen onderhandelen.
En hij, daar ginds, aan den anderen kant der rivier, op eenige tien
tallen meters afstand, hij is de gevangene, de slaaf, de overwonnene.
Hij is de gedwongen onderhandelaar die in zijn zending niet gelooft, die
in haar niet hoopt, die weet dat zij tot mislukking gedoemd is, en die
ook weet, dat het zoo best is,... dat het zoo zijn moet.
Met welke zekerheid moest De Bruyne het antwoord afwachten dat
aan Sefu zou gegeven worden, op de schaamtelooze voorwaarden die hij
liet hooren
Dhanis moest aanstonds het grondgebied tusschen den Lomami en
den Sankuru ontruimen en dan verder afwachten waar hij zich zou kun
nen vestigen.
Met welke fierheid heeft zijn heldenziel dit antwoord gewenscht,
zooals hij het verlangde, zooals hij het wilde, en zooals het was
Dhanis was overwinnaar. Hij ontving geen bevelen. Hij zou het ge
wonnen grondgebied niet verlaten. Hij zou den Lomami oversteken en
de Araben uit hun schuiloorden verjagen.
Met een bleeken glimlach, met een fleren oogopslag heeft de kleine
Sergeant dit kranig antwoord ontvangen, dat hij ginder, onverschrokken,
ging overbrengen, en dat voor hem, hij wist het een doodvonnis be-
teekende.
En Lippens ondervroeg Scheerlinck.
Gij kent zijn toestand door zijn brieven, luitenant Scheerlinck
sinds dien is hij nog verergerd.
Hij kan dus niet lang meer leven, zegde Scheerlinck.
Hij moet op dit uur reeds dood zijn, verklaarde Hinde met de
zekerheid van den geneesheer die onderzocht en vastgesteld heeft.
En de twijfel, de onzekerheid, de bekoring zijn dan voorzeker in
de ziel van den kleinen Sergeant opgekomen
Ja, Lippens moet reeds gestorven zijn. Ja, naar Kasongo terug-
koopt men in
vertrouwen
ter Drukkerij
- ''W; V..C -
keeren, is hem volgen in het graf. Ja, de daad is edel, maar volstrekt nut
teloos En de wreede strijd verscheurde nog zijn hart, toen de stem
van Scheerlinck opnieuw weerklonk, gesmoord en dringend
Spreekt men fransch langs uw kant
Neen.
Kunt gij zwemmen
Ja.
Luister ik heb dertig van mijn beste schutters in het riet ver
borgen elkeen heeft een Araab in het oog. Ik zal een schuit met koop
waren naar u toezenden. Maak gebruik van de nieuwsgierigheid die deze
zending zal verwekken spring in 't water ik zal aan mijn soldaten
bevelen te schieten en beschermd door hun'kogels zult gij ontsnappen.
...Een korte, een pijnlijke stilte onthaalde dit bekoorlijk aanbod.
Hier in het riet, hielden de soldaten hun adem in, vinger op den haan
van het geweer, het oog gericht op Scheerlinck. Ginds... ginds glanzen
de oogen van den kleinen Sergeanthij ziet aanlokkelijke vizioenen
het leven, de vrijheid, de wraak
Maar zie, twee dikke tranen rollen over de uitgemergelde wangen
van De Bruyne. Eén enkele zin rolt over zijn lippen
Neen Ik kan Lippens niet verlaten
Maar Lippens moet op dit uur dood zijn
Maar, indien hij nog leefde
't Is niet waarschijnlijk, zegde Scheerlinck.
't Is onmogelijk, bevestigde Hinde.
Nog een oogenblik stilzwijgen en dan... het fiat van het offer en van
de plicht.
Neen, neen, ik mag mijn chef niet verlaten.
En na gegroet te hebben, keerde hij tot zijn bewakers terug. En zij,
Scheerlinck en Hinde, ze konden niet antwoorden, want hun keel was als
toegesnoerd, en :t was met moeite dat zij door hun tranen heen, den
heldhaftigen kleinen Sergeant op den top van den heuvel uit hun oogen
zagen verdwijnen.
Zoo vertelde heer Reisdorff de heldhaftige zelfopoffering van Ser
geant De Bruyne. (1)
En wij, we dachten bij het graf van Sergeant De Bruyne aan de tra
gedie die zich daarna bij de Araben heeft afgespeeld. Want we weten
dat kort daarop de hoofden van Sergeant De Bruyne, luitenant Lippens
en de hoofden van negen andere Europeanen tentoongesteld werden
boven het paalwerk van Kasongo, de verblijfplaats van Tippo-Tipp en
van zijn zoon Sefu, de plaats die vier maanden later door de mannen van
Dhanis overmeesterd werd, de plaats waar wij zeven-en-dertig jaar
later stonden.
In onze verbeelding zagen wij Sergeant De Bruyne en Luitenant
Lippens uit hun graven oprijzen... wij zagen ze omringd door tientallen
op de blanken verbeten Araben, en door honderde inlandsche slaven.
Wij hooren Sergeant De Bruyne zeggen Mijn groote Blanke wil van
de Araben geen bevelen ontvangen. Hij weigert het gewonnen grond
gebied te verlaten. Hij zegt dat hij hierheen zal komen om al de Araben
te verjagen.
We zien de woede laaien in de oogen van de slavendrijvers Wij
hooren hoe ze elkaar ophitsen, om zoo zij de Blanken niet kunnen ach
teruit drijven, niet kunnen overmeesteren, zij dan toch minstens een
bloedige wraak moeten nemen, door de gevangen Blanken te halsrech
ten... ter eere van Allah die groot is, en van Mahommed die Zijn pro
feet is
Dan moet het verschrikkelijke gebeurd zijn...
Hoe
Het duizelt me voor de oogen Wie zal het ooit verhalen.
ivlaar het is gebeurclHun hoofden staken op het puntige paalwerk.
Elf blanken werden wreedaardig gehalsrecht, in een wilde streek,
door vreemde stammen, ❖er weg van ouders, vrienden en bloedverwan
ten...
Ze werden vermoord door de vaders, door de oudere broeders mis
schien, van hen die hief nu nog rondloopen, en die wieweet ook op
onze hoofden loeren, om zekeren dag het onderspit van hun vaders, van
hun broeders, van hun ras, bloedig op ons te wreken...
Men kan nooit weten... De Araben zijn hier nog in groot aantal. Ver
scheidene zijn zeer rijk, hebben een grooten invloed, fleemen de blanke
overheid die zij haten. Een opstand behoort steeds tot de mogelijkheden
ook wanneer hij wanhopig is.
In elk gevalbehoedzaamheid blijft geboden
(1) Zie: A. Vandorpe«Belgisch Congo». 2' Uitgave, bladzijde 95.
MMMRi