Ons De Lijdensgeschiedenis Der Joden Wat nu 19 Jaar, N 35 26 November 1938 BljVOECSEL AAN «HET YPERSCHE HISTORISCHE BIJDRAGE. Pilatus wees op Jezus en zeide tot de Joden «Ik ben onschuldig aan het bloed van dezen Rechtvaardige gij zult er voor verantwoorden En geheel het volk begon te schreeuwen Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen H. Johannes, XIX 12-16). n. TIJDKRANS Niet zoo bedoeld. Wijsheiddruppels. Hoeveel diersoorten zijn er imtn i,WPIPl» «MM I. weg en deinsde er niet voor terug alle Joodsche kinderen, na het bezoek der Drie koningen, te doen vermoorden, om aldus ook Jezus te treffen. Hij overleed in de eerste vier jaar van onze hui dige tijdrekening. Zijn rijk werd onder zijn drie zonen verdeeld, en de vervolging der Joden ging verder De Joden werden echter de verdrukking hunner overheerschers beu, en poogden verscheidene kee- ren zich vrij te vechten. Doch hun pogingen wa ren vruchteloos. In 70, na Christus, werd Jeruzalem door Titus ingenomen, en met den grond gelijk gemaakt. Volgens den geschiedschrijver Jozefus en de ge lijktijdige schrijvers kwamen, tijdens het beleg van Jeruzalem, tweemaal honderdduizend Joden van honger om. Ongeveer honderd zestigduizend lijken werden door eene enkele poort der stad uitgedragen. Eén millioen honderdduizend men- schen werden gedood in de stad en tweehonderd veertigduizend in het overige van Judea. Een bosch van kruisen verhief ^ich op het land en langs de wegen. Het aantal Joden die als slaven naar Rome gevoerd werden, is onschatbaar allen werden aan vreemde volkeren verkocht, zoodat ze over de gansche aarde verstrooid werden. Vóór de Babylonische Gevangenschap De naam Joden is een verbastering van Ju- daeërs, of nakomelingen der tot het koninkrijk Juda behoorende Israëlieten, die na de Babylo nische Ballingschap zich in Palestina vestigden. Dit gebeurde in het jaar 536 vóór onze tijdreke ning, met verlof van den koning van Perzië, ter wijl in 548 een kleinere schaar door Esra naar het Heilig Land teruggevoerd werd. Maar oude Sumerische lijsten in spijkerschrift, en de correspondentie van den Egyptischen ko ning Amenhotep IV (1375-1358 v. Chr.) met de Kanaaneesche vazallen, die te Amarna terugge vonden werd, bewijzen dat deze volkenstam reeds minstens tweeduizend jaar vóór onze tijdrekening bestond. Wetenschappelijk zou het nu vaststaan dat de patriarchen Abraham, Izaak en Jakob de stamva ders der Joden waren. Oude geschriften verhalen hoe de patriarch Jakob twaalf zonen had, hoe één dier zonen met name Jozef door zijn broeders aan slavenhandelaars verkocht werd, hoe die Jozef naar Egypte werd gevoerd en dank zijn droomen het van slaaf tot onderkoning wist te brengen, hoe Jozef toen zijn vader Jakob met de zijnen naar Egypte ontbood, en hen een rijk onderkomen verschafte. Dat gebeurde in de jaren 1800 vóór onze tijdrekening. Het geslacht van Jakob groeide, in Egypte, tot een talrijk volk aan. Maar dat volk werd weldra verdrukt, en moest in sla vernij leven... 400 jaar lang, tot Mozes hen kwam bevrijden, en na een veertigjarige omzwerving in de Sinaï-Woestijn door Josuë in het Beloofde Land Palestina werd binnengevoerd. Toen werd dit land onder de 12 stammen verdeeld. Een gul den tijd brak toen voor de Joden aan. Na Josuë's dood begon het tijdperk der Rechters (1380-1050) gevolgd door dat der Koningen Saul, David en Salomon. Gedurende het tijdperk dezer koningen bereikte het Joodsche Volk zijn hoogsten bloei, doch verdeelde zich, onder Salomon's zoon Ro- boam in 932 in het rijk Israël, dat in 722 vóór Christus door de Assyriërs werd vernietigd, en het Rijk Juda, dat in 588 door de Babyloniërs werd onderworpen, en waar de bevolking in de Babylonische gevangenschap werd overgebracht Tot vóór de Verwoesting van Jeruzalem In datzelfde jaar werd de stad Jeruzalem, de hoofdstad van Juda en de residentie der dynastie van David, volledig verwoest en verbrand door koning Nebukadnezar. Twee jaar later werd Ba byion door Kuros, koning van Perzië, ingenomen. De Joden kregen de toelating naar hun land terug te keeren. Onmiddellijk werd begonnen met den heropbouw van de stad en den tempel. In 516 was de tempel voltooid, maar pas in 444 vóór Christus waren door de energie van den Joodschen stad houder Nehemia de muren hersteld. Van de lotgevallen der Joden onder Perzische (538-330) en Grieksche heerschappij is bijna niets bekend. Dat ééne staat echter vastze stonden steeds onder de dwingelandij van vreemden, zij mochten nooit vrij over hun eigen lot beschikken. Omstreeks 330 kwamen de Joden onder de heer schappij van Alexander den Grooten, daarna der Ptolemaiën, later der Syriërs uit wier macht de Machabeëen ze bevrijdden. In al die vele jaren werden ze opnieuw wreedaardig onderdrukthun altaren voor brandoffers werden in heidensche altaren veranderd waarop aan den Olympischen Zeus geofferd werd. De eene oorlog woedde na den anderen. Pompejus mengde zich in 63 vóór Christus in den strijd tusschen de Machabeeïsche broeders Hyrkanos II en Aristoboelos II, en wist door de verovering van den Tempelberg de Ro- meinsche overheersching in te voeren. De Joden stonden nu onder de Regeering van den Romein- schen stadhouder, die gedeeltelijk door de dynas tie van Herodes werd gevoerd. Onder deze dy nastie werd de lijdensweg der Joden nog ver scherpt. Herodes de Groote ruimde alwie argwaan wekte zelfs zijn bloedverwanten uit den III. Verspreiding over de Geheele Wereld. In 130 vatte Hadrianus het plan op Jeruzalem weer als heidensche stad op te bouwen. Dat lokte een nieuwen en laatsten wanhopigen strijd der Joden tegen de Romeinen op, van 132 tot 135. De Joodsche opstand werd in het bloed gedempt, en het werd toen de Joden op straffe des doods ver boden nog een voet op Jeruzalem te plaatsen. Aldus waren de Joden noodgedwongen zich in andere landen terug te trekken. Vandaar dat zij zich verspreidden over de geheele wereld. Van toen af aan bezaten ze geen eigen vaderland meer, van toen af was hun nationale zelfstandigheid voor goed vernietigd, van toen af aan zou hun geschiedenis een langen lijdensweg worden, voor al in de tweede helft der Middeleeuwen. Zij vestigden zich vooral in de kustlanden langs de Middellandsche Zee, alwaar daardoor talrijke Jodenkoloniën ontstonden. Zij drongen Europa binnen, en enkelen vestigden zich in Illyrië, Italië, Spanje, in Galliëen en eenige steden aan den Rijn. In de V' en VI' eeuw werden ze in Frankrijk en Spanje aan de wreedste vervolgingen blootge steld. In 610 veroverden de Joden in Palestina, met de hulp der Perzen, Jeruzalem ze hoopten nu op nieuw op een zelfstandigheid van hun rijk, doch ze werden door Keizer Heraclius vernederd. In de VII" en VIIP eeuw bleek hun toestand te verbeteren vooral in Spanje waar de Mooren baas waren, en waar de talentvolle Joden de raadsheeren, de schrijvers, de sterrekundigen of geneesheeren der Moorsche Koningen waren. Maar in het Christelijke Europa werden ze bloe dig vervolgd, zoodat ze reeds in de VIIP eeuw uitweken naar het land der Chasaren aan de Wolga. Vooral ten tijde der Kruistochten hadden zij in de meeste Christenrijken veel te verduren. Zij werden beschuldigd van hostieschennis, het ver moorden van Christen kinderen, het vergiftigen van waterputten, het overbrengen der melaatsch- heid, enzoovoort. Op deze veelal valsche klachten werden vele Joden terechtgesteld. In 1394 werden ze voor altijd uit Frankrijk verbannen. In Enge land werden ze op 3 September 1189 uitgeplun derd en vermoord, de overlevenden werden er in 1290 buiten de grenzen van het rijk verbannen. In Duitschland moesten ze een groote belasting betalen, en werden ze door de Regeerders van het land naar willekeur verpand, weggegeven of verjaagd. In verscheidene landen moesten ze een ken merkend kleed dragen, en vanaf de XIVe eeuw werden door de Keizers al hun schuldvorderingen (Zie vervolg onderaan volgende kolom). ADVENT! (27 Nov. 1938) Vandaag begint voor veel geloovigen DE AD VENT Voor de Roomsch Katholieke Kerk is het de Nieuwjaarsdag van haar Kerkelijk Jaar. «Advent», afgeleid van het Latijnsche woord adventus dat komst beteekent, is in de liturgie de benaming voor een korte periode van 4 a 6 weken, die het Kerstfeest voorafgaat, en geduren de dewelke de geloovigen zich moeten voorberei den op de geboorteviering van Christus. In de VP eeuw duurde die tijd zes, vijf of ook slechts vier weken. In den Ambrosiaanschen en den Mozarabischen ritus telt de Advent heden nog zes Zondagen, doch in den gewonen Romein- schen slechts vier. De Oostersche geloovigen be reiden zich op Christus' geboortefeest voor door een veertigdaagschen vasten zij wijden de twee laatste Zondagen aan de patriarchen en heiligen van het Oude Verbond. Met den Advent maant de Roomsch Katholieke Kerk haar geloovigen aan tot grooteren levens ernst. Zij vraagt haar geloovigen geen vasten noch strenge boetedoening, maar wel nu vooral de ziel van de vlekken der zonde te zuiveren, op dat zij de Geboorte van Christus met een rein hart zouden mogen vieren, en met vertrouwen Zijn tweede komst op den laatsten dag des oor deels zouden mogen tegemoet zien. De Katholieke Kerk betoont dit zelf door de paarse kleur der ge waden, het weglaten van het Gloria, het ontbre ken van bloemen op het altaar, behalve op den derden Zondag. Maar de Katholieke Kerk ziet met den Advent ook iets blijmoedigs zij voelt de redding uit het zondendal nabij, zij drukt haar hoop uit in gezangen die getuigen van een on wrikbaar vertrouwen op Gods barmhartigheid, kortom zij ziet de toekomst met blij vertrouwen te gemoet. In sommige streken, ook in Vlaanderen, bestaan er nog Adventgebruiken die getuigen van naïeve vroomheid doorspekt met overblijfsels van het Oud germaansche bijgeloof dit blijkt bijvoor beeld uit het Joelfeest dat op den kortsten dag van het jaar (21 of 22 December) gevierd wordt. W. Mooie Liesje kwam bij buurman Janssen, een goeden, aardigen, ouden heer, die een winkel in dassen en boor den heeft en vroeg om een das. Voor een heer. Liesje, zei Janssen met een ondeugend lachje. Neen, mijnheer Janssen, antwoordde Liesje met een blos, voor mijn broer. Niemand weet wat hij kan, vooraleer hij het be proefd heeft. Een zacht woord keert veelal de grimmigheid af. Al wat blinkt is geen goud, en niet alles is wat het schijnt te zijn. Verlaat uw eigen veld niet om bij uw gebuur on kruid te wieden. Het grootste geluk schijnt te bestaan in de tevre denheid met zijn eigen lot. Een natuuronderzoeker te Berlijn heeft een overzicht van de bekende diersoorten gegeven. Er zijn er meer dan 400.000, terwijl het plantenrijk slechts op 150.000 kan bogen. Er zijn meer dan 280.000 insektensoorten, 13.000 vogelsoorten. 12.000 visschen en 3.800 kruipdieren, waaronder 1.640 soortén slangen. Van de weekdieren kent men er meer dan 50.000. I nietig verklaard. Bijna nergens vonden zij bur gerrecht of hadden ze recht op het bezit van eenig roerend goed. Over het algemeen waren ze verplicht in aangewezen straten te wonen, en konden ze alleen in hun onderhoud voorzien door handel en woeker, terwijl de wet hen met zwaar- der straffen bedreigde dan de Christenen. In 1480 en later werden zij bij duizenden naar de brandstapels gevoerd, onder stuwing van de Inquisitie. In het begin der XVI' eeuw zijn aldus nage noeg alle Joden uit West-Europa gevlucht. De meesten vertoefden toen in Duitschland, Italië, Polen, Turkije en Afrikaenkelen in Arabië, in Perzië, in Afghanistan ,in Ind'ië, in Tatarije, in China, in Abessinië, in Rusland. Maar spijts alle bloedige vervolgingen, spijts alle ellende en armoede wisten zij zich toch staan de te houden als Jodenhun leer getrouw, vast houdend aan hun godsdienst, die zij als de ware leer beschouwen en belijden. (Wordt vervolgd). j y

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 11