NAAR EN DOORHEEN HET KONCOLEESCHE OERWOUD ONZE GROOTE REPORTAGE V. WIE IN KONCO REIST, MOET VEEL GEDULD HEBBEN VI. HET KAKEYA - AVONTUUR door Jef VAN WYNSBERGHE Ik heb op 't geestdriftig verhaal van Asani niets geantwoord. Ik had medelijden met Olimba. De man was zat toen hij mij en mijn vrouw lastig viel. Dus ten deele onverantwoordelijk. Och Waarom erover nadenken Het hielp toch nietIk vermocht er toch niets tegen. Als ik er met andere blanken over sprak, hadden ze slechts één antwoord Je moest hem voor razenden hond neergeschoten hebben De dagen volgden elkander op. lederen dag hadden Olimba en Mun- delenombe harde karweien. lederen dag werden ze op een moment luiheid betrapt. lederen dag werden hun wonden snerpend opengekar- watst, dieper ingereten Den achtsten dag werd hunne boete betaald. Zij dachten vrij te komen. Mundelenombe kwam vrij. Maar voor Olimba zou den lijdensweg verder opgegaan worden. Hij werd bij administratieve verordening voor één jaar naar een ander gewest verbannen naar Lokandu. Twee dagen later reeds werd hij er onder militaire bewaking heen gebracht. Eén van zijn vrouwen met haar kinderen mocht hem op de doolage vergezellen... voor één jaar Ellende en ontbering te gemoet Ver weg van de zijnen, als eenvoudigen werker, die zou moeten zwoegen om een stukje eten te verdienen. Maar dat Lulinde-avontuur zou ook mij nog treffenIk werd op het bureel van den hoofd-administrateur ontboden, om te vernemen dat de Distrikt-Kommissaris het geraadzaam geoordeeld had, dat ook ik met mijn vrouw uit het gewest zou verdwijnen, om aldus bij de negers de gedachte aan mij, aan het Lulinde-Avontuur zoo vlug mogelijk te ontne men. Over acht dagen moest ik naar het gewest Lowa afreizen... vijfhon derd kilometer van Kasongo, te midden het oerwoud. Vooraleer ik het dienstorder kreeg, waardoor ik Kasongo moest ver laten om mij naar Lowa te begeven, werd mij nog een kleine zending opgedragen ik moest naar Lubunda een klein handelsplaatsje op de grens tusschen de Oost-Provincie en Katanga om aldaar een Portu- geeschen handelaar rechterlijk te ondervragen, en er tevens een admi nistratief verslag op te maken over den toestand van het handelscen trum. De Portugees was geïnstalleerd langsheen de spoorbaan Kindu- Kongolo, op kilometer 273. Het zou dus een comfortabele verplaatsing worden per auto tot Samba, en te Samba den trein nemen tot kilo meter 273. Het zou ook een gezellige reis zijn mijn vrouw mocht op staatskosten mee en Pater Overste Gallencamp, uit Tongoni, zou zoo ver met ons meereizen daar hij naar Albertstad moest. Daarenboven de officieele dienstregeling wees aan dat we 's Woensdagsnamiddags er een trein naartoe hadden, en reeds 's anderendaags in den morgen een trein 'terug hadden. Het zou dus een gezellig reisje van een vier-en-twintig uren worden. Als bagage zouden we niet veel mede te nemen hebben onze bedden, een eetkoffer, wat linnen, een tafel, een paar stoelen, een lamp en nog een paar andere kleinigheidjes. Onze kok en Mcke zouden ons vergezellen. Onze boy Asani kreeg vrijaf. Wij vertrokken reeds vroeg in den middag, om zeker tijdig te Sam ba aan te komen, en er door de negers niet te moeten vernemen dat de trein reeds weg was. Immers in de Kongoleesche binnenlanden hebben de treinen noch de booten een precies uur van aankomst of vertrek aldaar verbaast het niemand dat ze een half uur vóór of na het officieele uur aankomen of vertrekken. Doch wij waren er tijdig. Bij onze aankomst te Samba was de trein noch te hooren noch te zien een meevallertje. Wij installeerden ons, in een lommerrijk plaatsje, op onze lig stoelen. Want stelt u niet voor dat het station te Samba een wachtka mer heeft. Niets daarvan Het werd vier uurNog nietsPater Gallencamp vertelde ons hoogst interessante gebeurtenissen uit zijn missieleven, sprak als Am sterdammer met mijn Vrouw over specifiek Hollandsche dingen. We za ten echt gezellig en... het werd zes uur Nog nietsHet werd vlug don ker We moesten onze petrolielamp aanstekenMuggen, vlindertjes en allerlei ander, gevleugeld klein ongedierte kwam er in zwerm omheen vliegen en tegenaan botsen. Wij rookten Albertsigaretten... Het werd acht uur Nog steeds geen trein te hooren noch te zien. Het werd killig buiten. Ik gaf mijn kok order de inlanders hout te doen brengen om een waakvuur aan te leggen. Een half uur later zaten we gezellig om 'n hoog knetterenden houtstapel. Het werd tien uurNog geen trein FormidabelWe kregen hon ger De tafel werd uitgepakt, er werd koffie gezet, brood gesneden, een paar busjes werden geopend... en wij soupeerden! Elf uur Nog niets Middernacht We kregen koud We werden slaperig Waar bleef de trein? Zou hij vannacht rog komen? Wie weet datMisschien moesten er onderweg ergens in het woud hinder palen uit den weg geruimd worden. Ik vertelde den pater mijn eerste- zending-avontuur toen ik doorheen het vuur moest loopen Wie weet wat er nu onder weg, den trein kon tegenhouden. Kongo is toch het land van de meest onwaarschijnlijke avonturen Ik stel voor zei Pater Overste plots onze bedden uit te pak ken. en in de passagiershut te gaan slapen. Hoeveel plaatsjes zijn er daar Twee zei ik. We kunnen ons aangekleed op het bed leggenEen paar negers kunnen de wacht optrekken. Komt de trein, dan wekken ze ons. De trein wacht dan wel op ons tot ons boeltje ingepakt is raadde Pater Gallencamp aan. In orde Ik gaf de noodige orders Tien minuten later lagen wij op bed. en... wij hebben geslapen Midden den nacht werden we gewekt De trein is er Wij spion gen in eens helder wakker, tusschen het muskietennet, van onze bedden op. holden met onze lampen naar de spoorbaan... hoorden treingetoec... treinlawijd We zwaaiden onze lampen Wij zagen duizende houtgen sters hoog in de duisternis dwarrelen... Het logge gevaarte nadeide.... stopte Halt!... Wij hadden pech aan de machinevertelde de conducteur. «Vlug doen inpakken!» maande hij aan!... Een half uur later reden we mee Jawel, wie in Kongo reist, zelfs met een comfortabelen trein, moet veel geduld hebben. Enkele dagen later vertrokken wij naar Lowa,' vijfhonderd kilome ter boven Kasongo. We werden er onmiddellijk het Oerwoud ingestuurd op politieke verkenning, en tevens om de belastingen te ontvangen. En wij beleefden er een ontzettend avontuur. «Térété... térété... toe! Allee gij Blanke debout De militaire réveille klaroent scherp schetterend door het Kongo- leesch Oerwoud, en echoot er honderdvoudig. lederen morgen precies te half zes Telkens vlak bij onze hut of tent Steeds geblazen dcor' een neger-soidaat. Door onzen hoornblazer, die ons op al onze reizen in 't woud vergezelt. Hij heet Moengoevoe, de sterke. Wij noemen hem altijd Clairon. Clairon is onze vertrouwensman. Hij en Asani, onze kok. Zij zijn ons zeer verkleefd. Op hen beiden kunnen wij vertrouwen. Zij zorgen voor onze dragers, roeiers en voor het noodige voedsel. Zij zijn onze fijne spioenen die ons tijdig van al het interessante en wetensnoodige op de hoogte houden. Clairon kreeg van mijn vrouw een nieuwen Europeeschen wekker een stevig ding. dat tegen 'n bots en 'n duw kan. Na dagen ernstige in spanning kon Clairon het uur, het half uur en het kwartier lezen. Dat volstaat. Hij klaroent nu iederen dag de réveille een kwartier later het appel, hij klaroent «middag», te twee uur in den namiddag «Tweede appel's avonds te vijf uur eind dagtaaken vier uren later de retraite Hij blaast nooit één minuut te vroeg, nooit één minuut te laat Clairon is netjes, tuchtvol, onverbiddelijk streng. Zijn karwats slagen striemen, bij officieele straffen, diep in het zitvak der gestraften. MORGEN - APPEL. «Térété... térété... toe! Allee gij blanke debout Ik neem het dichtslaande muskietennet op zij, en wip uit het harde veldbedje. Mijn vrouw blijft nog een uur doorslapen. Ik frisch mij vlug op. Tien minuten later sta ik reeds buiten, op de breede lommerrijke barza, van het leemen .passagiershuisje te Bimbi. Bimbi, ligt op vier dagreizen van Lowa, de hoofdplaats van ons ge west Walengola - Wasongola - Mitoekoe. Bimbi is een mooi dorp twee lange rijen lage leemen hutten, gebouwd aan weerszijden van een twin- tigmeter breede open hard aarden plaats. Hier is het stamhoofd Mayen- ga de groote negerfiguur. Ik ben hier op tournee sedert gisteren. Ik denk hier nog drie dagen te blijven achterstallige belastingen ontvangen, een tribunaal van de naburige stammen voorzitten, de velden der inlanders bezoeken, volks optelling houden, ter plaatse onderzoeken in hoever alle staatsvoor- schriften nageleefd worden. Appel Ik moet geen halve minuut wachten. Iedereen wacht reeds op mij, in een grooten cirkel vóór mijn barza. Vlak voor mij staat mijn escorte Clairon en vijf negersoldaten Rechts op zij staan de gemedailleerde stamhoofden uit den omtrek, met hun dorpshoofden, notabelen en politiemannen. Daarachter zitten alle inb: orl'ngen van het dorp neergehurkt in een wijden breeden halven kring. De mannen zitten links, en hebben elk een lang smal kapmes in de hand en voor zich op den grond wat gekookte meelbananen in 'n stuk bananenblad gebonden. Nevens de mannen naar het midden toe, zitten de jongens. Daarnevens de meisjes. Heelemaal rechts de vrouwen. Mid denin den halven cirkel, wat vooraan, achter mijn escorte, staan op twee rijen, een dertigtal inboorlingen recht zij zijn met een ketting of een vingerdikke liaan, om den hals, aan elkaar gebonden, telkens drie en drie. Het zijn de gevangenen. Eenieder wacht mijn dagorders af. De escorte presenteert mij het geweer. KARWATSSLAGFN. «Shauri!... Raad!» kondig ik aai Clairon treedt naar voor Hij beschuldigt Gevangene Kiboekoe heeft dezen nacht pogen te ontvluchten, toen wij naar het appel kwamen hij had zich reeds van zijn ketting verlost. Mfungwa Kiboekoe Gevangene Kibcekoe Een struische gevangene doet een stap vooruit, zijn twee ketting- kameraden volgen noodgedwongen. Mtu wanguHet is mijn man!» zegt het stamhoofd Mayenga. Dat beteekent dat Kiboekoe een man is uit de chefferie-gevangenis. en dus niet door mij, maar door het stamhoofd Mayenga zal gestraft wor den, wettig gestraft. Een inlandsch politieman treedt naar voor, met een karwats in de hand. De karwats is een zeventig centimeter lange vingerdikke reep buffelvel. waarmede het toegelaten is den neger officieele strafslagen toe te dienen. De politieman ontdoet Kiboekoe van zijn halsketting. «Chini! Neer!...» gebied het stamhoofd Mayenga aan den gevan gene. Zonder morren strekt hij zich languit op den grond. Piga sita Slaat zesbeveelt het stamhoofd Mayenga. aan den toegetreden politieman. (Nadruk verboden).- (Wordt vervolgd). Jef VAN WYNSBERGHE

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 7