Weekeind - Blaadje
Wat
ri u
Film- Sterren
JAN RUUSBROEC
Denk-Sport
19 jaar. N 38 17 December 1938
-
BIJVOEGSEL AAN «HET YPERSCHE
GROOTE FIGUREN.
Iets ever Pensioenen
Het inzenden van pensioenkaarten.
Om de bevolking tegen luchtaanvallen
te beschermen.
AMUSEMENTHÖEKjE
Kent U de volgende filmsterren
ZIJN JEUGD
AKTUALITEITEN
OPLOSSINGEN
Door de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas wordt
nog vaak vastgesteld dat pensioenkaarten aan de Lijf
rentekas worden overgemaakt met een vertraging die
soms verscheidene jaren'loopt.
Het betreft in algemeenen regel pensioenkaarten
door werkgevers opgemaakt en overhandigd aan werk
lieden uit hun werk ontslagen.
De belanghebbenden worden eens te meer er aan
herinnerd dat voor elk verzekeringsjaar van een aan
gesloten een nieuwe pensioenkaart dient opgemaakt.
Onder verzekeringsjaar dient verstaan de periode
van 12 maand die ingaat met den eersten der maand
volgend op de verjaarmaand van den verzekerde en
dus verstrijkt het volgend jaar, op het einde van zijn
verjaarmaand.
Op 't einde van het verzekeringsjaar en in alle geval
den 25" der maand die volgt op de verjaarmaand van
den verzekerde, dient de pensioenkaart aan een loket
van een postkantoor afgegeven om aan de Lijfrentekas
te worden overgemaakt.
Elke vertraging in het overmaken der stortingskaar-
ten veroorzaakt voor den verzekerde en soms ook voor
de weduwe en de weezen de vermindering van som
mige voordeelen waarop hij of zij gerechtigd zouden
zijn indien de pensioenkaarten geregeld en binnen den
bepaalden termijn werden overgemaakt.
Het geregeld overmaken der stortingskaarten is,
men weet het trouwens, een der voornaamste vereisch-
ten voor het toekennen van het ouderdomspensioen.
Het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg dringt
ten zeerste bij de aangeslotenen van de Lijfrentekas
er op aan opdat zij niet langer pensioenkaarten die be
trekking hebben op verloopen verzekeringsjaren, bij
zich zouden houden.
Bedoelde stortingskaarten dienen uit den vergetel-
hoek gehaald en zonder verder uitstel aan de Lijfren
tekas overgemaakt.
De noodzakelijkheid de burgerlijke bevolking tegen
de luchtaanvallen te beschermen dringt zich meer en
meer op. De eerste maatregel welke moet getroffen
worden is zich voorzien van jachtvliegtuigen sterk ge
noeg om elke vernietigingsraid tegen de steden, de fa
brieken en de kostbare monumenten te beletten.
Dit is het doel der Nationale Inteekening Eskadril
der Negen ProvinciënZij zamelt de geldsommen in
die, in hun geheel ter beschikking der Regeering ge
steld, aan de bevoegde diensten van het ministérie van
Landsverdediging zullen toelaten de moderne vliegtui
gen aan te koopen het best aan hunne bestemming aan
gepast.
Meer dan alle andere zorgen moet het tot stand bren
gen van deze eerste eskadril klasvliegtuigen, kern van
een luchtleger dat vroeg of laat zal moeten modern
ingericht worden, den Belg bekommeren die, terzelf
der tijd, met zijne onafhankelijkheid zijne goederen en
het geluk der zijnen wenscht te vrijwaren.
Elke som welke op postchecknummer 372.05 Natio
nale Inteekening Eskadril der Negen Provinciën wordt
gestort is eene persoonlijke en gezamenlijke verzeke
ring tegen de oorlogsgevaren. Laat ons dus niet aar
zelen en niet langer wachten doen wij onzen plicht.
Het schijnt dat Jan Ruusbroec zijn naam ont
leende aan het kleine dorp Ruysbroeck, gelegen
tusschen Brussel en Hal, waar hij in 1293 geboren
werd, uit wellicht adellijke familie. Over zijn
ouders is weinig bekend.
Hij groeide in deugd en eere op tot een elfja
rigen knaap.
Toen gebeurde het, in 1304, dat hij eens met
zijn moeder op bezoek was bij zijn Oom, Jan
Hinckaert, kanunnik van Sint Goedele te Brus
sel. De kleine Jan maakte een goeden indruk op
zijn priester-oom. Aldus mocht de kleine Jan bij
zijn priester-oom te Brussel blijven, om er de la-
tijnsche klassen door te maken.
Nagenoeg vier jaar volgde hij de latijnsche
scholen... maar hij voelde er zich weldra niet
meer thuis men leerde er niet genoeg Jezus lief
hebben, men streefde er teveel naar wereldsche
geleerdheid, naar wereldschen roem... De jonge
Jan Ruusbroec begeerde alleen Goddelijke We
tenschap, roem in de oogen van God...
Hij verliet daarom de Latijnsche klassen. Veel
wetenschap had hij er niet opgedaan wat latijn
en de begrippen der Dietsche spraakkunst. Doch
hij had er zijn wil gevormd hij wist zich steeds
te plooien naar de ordebevelen van zijn overheid.
Aldus werd Jan Ruusbroec stilaan jongeling,
en de wereld kreeg voor hem van lieverlede een
ander uitzichtzij werd iets wilds driftig.
Zijn priester-oom zag hij kommerloos het leven
doorgaan NeeDat was de ideale priester niet,
dien hij zich eertijds voorspiegelde. Andere men-
schen zag hij venijnig loerend langs de straten
der grootstad schrijden. Hij hoorde hun praten
over vreemde vrijheid, eigenaardige ongebon
denheid, geestelijke onrechtvaardigheid, enz...
Hij voelde zijn eigen natuur in opstand komen.
Maar er was één God, dien hij beminde. Eén God
die niet langer meer het hemelsche knaapje was,
waarmede hij den overschoonen hemel zou door
wandelen. Maar wel één God die voor hem op de
wereld gekomen was, om laster en spot, armoe
en ongehoord lijden, naar ziel en lichaam te door
staan. Eén God, die zich valschelijk liet beschul
digen, die zich liet doornen en geeselen,' die zich
ten aanschijn van een wilde toegestroomde me
nigte vernederen liet door een Barabbas, die een
zwaar kruis den Golgothaberg opsleepte, er met
plompe nagels aan vastgenageld werd, en eraan
stierf tusschen twee moordenaars, en den spot
der wereld, die Hij met zijn Goddelijk Bloed had
willen komen verlossen uit de slavernij van
Satan.
De jonge Ruusbroec beminde dien God, voor
dien God zou hij zich meer dan ooit zichzelf ver
loochenen, en recht blijven spijts, gladde mod
der.
Jan Ruusbroec bleef recht dank zij zijn zelf
verloochening, dank zijn volhardende smeekbede
om goddelijke hulp, dank zij zijn eindeloos be
trouwen op God.
Zijn oom, in stille bewondering voor die groote
godsvrucht, stond hem weldra toe, dat hij als
zijn medehelper de bedieningen der lagere pries
terorden waarnam.
Het was voor Jan Ruusbroec een spoorslag om
zich nog hooger op te werken tot het Heilig Pries
terschap, naar hemelschen zegen.
Nooit liet hij zich ten slechte meedrijven, spijts
zijn wilde verbeelding, spijts zijn bedwelmend
gevoelen de rede heerschte in hem.
Toch was hij teergevoelig. Doch hij had den
moed zich op te werken, en wist in alles wat hem
omringde de glorie Gods te zien.
Soms wanneer een vloed van sombere gevoe
lens hem bestormde en dreigde zat te duizelen in
een melancholischen draaikolk, dan zocht hij
het beeld op van den gekruisigden Godmensch,
en deed zich geweld aan, het bittere lijden van
zijn Goddelijken Meester te overwegen of aan te
voelen.
Geen wonder dat aldus weldra de geur van zijn
heiligheid zoo hevig de zedelijke grootstad Brus
sel bewasemde, dat er alom over zijn vroomheid
eerbiedig gefluisterd werd.
Hij ging zelden uitdagelijks besteedde hij
uren aan innig geestesleven, zoodat het verbor
gen leven der inwendige beschouwing, hem van
lieverlede voller en machtiger omvatte.
Hij ging zoozeer in de hemelsche beschouwin
gen op, dat het scheen dat hij al het aardsche,
zelfs de heilige genoegens van het familieleven,
vergat. Want zelden bezocht hij zijn moeder, hoe
wel zij te Brussel was komen wonen.
Hieruit mag echter geenszins besloten worden,
dat hij voor haar liefdeloos was hij beminde
haar als een waardige zoon. Hoezeer hij haar be
minde bleek vooral bij haren dood dag en nacht
smeekte hij tot God om de rust van haar ziel,
die hij in het vagevuur wist lijden.
In zijn vrijen tijd besteedde hij menig uur aan
het ernstig bestudeeren van de Godsgele.erdheid.
Stilaan kreeg hij een groot genoegen in het uit
diepen der Scholastieke Godwetenschap, die juist
in de vorige eeuw tot haar hoogste volmaaktheid
was gestegen door de heilige leeraars Thomas
van Aquino en Bonaventura.
Ingezien de mystiek de hoogste godgeleerdheid
is, gelooven we graag dat Ruusbroec weldra lo
gisch gedreven werd tot de doorgronding van de
groote mystiekers de heilige Augustinus, Dioni-
sius Areopagita, Gregorius den Groote, Hugo en
Rijkhard.
Aldus bereidde hij zich allerbest voor tot zijn
priesterwijding, tot zijn hoogere roeping. In 1317
werd hij tot die waardigheid verheven. En zie,
op dien grooten dag, zag hij in den geest zijn
moeder, door een heerlijken glans omgeven, uit
de vlammen van het vagevuur oprijzen Wat was
dat een oneindige zalige vertroosting voor zijn
ziel. Wat een groote belooning voor zijn kinder
liefde
Zoo verliep de jeugd van Ruusbroec, in een on
afgebroken periode van ideale Christelijke zelf-
vorming.
('t Vervolgt). J. V.
Het verschijnen van de treingidsVanaf 1939 zal de
treingids slechts tweemaal per jaar verschijnen, na
melijk bij den aanvang van het zomeruur en bij het
ingaan van den wintertijd. Voor het volgend jaar zal
het treinboek aldus verschijnen op 16 April 1939. De
huidige dienstregeling zal derhalve in voege blijven
tot dien datum.
Bloedovertapping bij het Roede KruisDe genees
kundige dienst van het Roode Kruis heeft tekort aan
vrijwilligers voor bloedovertapping. De Centrale Dienst
te Brussel moet, binnen de twee maanden. 100 mede
werkers bijwerven. Daarom dringt het Roode Kruis
er bij het publiek op aan, opdat die zich willen op
offeren, voor een buitengewoon nuttig werk, zich zon
der verwijl zouden laten inschrijven op den Centralen
Dienst voor Bloedtransfusie, 28, Brugmannplaats, te
Brussel. Telefoon44.28.00.
Een merkwaardig gevalDe rechter van een Ham-
burgsch hof vroeg een 75-jarigen man of hij broeders
of zusters had. De man antwoordde dat hij slechts een
half-broeder had gehad, maar dat die 125 jaar geleden
was gestorven. Geen van de aanwezigen kon zijn ooren
gelooven. Bij navraag bleek dat de man zelf in 1863
was geboren, toen zijn vader 70 jaar oud was. Zijn
vader was in 1813, op 20-jarigen leeftijd dus, voor de
eerste maal gehuwd geweest, en in dat zelfde jaar was
een kind geboren, dat echter na een paar dagen stierf.
«Dat kind was mijn eenige broeder», vertelde de man,
en hij overleed juist zooals ik heb gezegd, 125 jaar ge
leden.
De Belgische Gevangenissen: M. Drapkin, bestuur
der van het gesticht voor Misdadigheid te Santiago
(Chili), kwam onlangs in België en bezocht achtereen
volgens de gevangenis voor geesteszwakke misdadigers
te Doornik en de schoolgevangenis te Hoogstraten. Hij
verklaarde zoo opgetogen te zijn over het Belgisch
stelsel, dat hij bij zijn terugkeer in Chili de aanvaar
ding van het regiem der Belgische gevangenissen zal
voorstellen.
VAN VERLEDEN WEEK
HET NIEL W E RAADSEL kaalhoofdigen.
DE NAAM VAN HET VERBORGENE BE
ROEP Steenbakker.
HET SAMENGESTELDE WOORD Meer
val.
HET SPREEKWOORD VAN DE WEEK
Men moet zich dagelijks rekenschap geven.
WAT IS? Hispanië is de latijnsche naam
van Spanje.
Vraagstaart.