Weekeind - Blaadje
Wat
n u
JAN RUUSBROEC
Een handelaar die
vooruit wil, adver
teert in ons blad.
24 December 1938.
BIJVOEGSEL AAN «HET YFERSCHE
TljDKRANS.
KERSTDAG 1938
GROOÏE FIGUREN.
PRIESTER EN MYSTIEKER
P.' 8
nnmn»
Kerstdag
Negentienhonderd acht-en-dertig jaar geleden,
te midden van winternood en ellende en wee, te
midden de geestelijke en materieele duisternis
brak het vredeslicht doer van den eersten Kerst
nacht «VREDE VERKONDIGENDE AAN ALLE
MENSCHEN VAN GOEDEN WIL.»
Toen de Beloofde Verlosser 1938-jaar geleden
op de wereld kwam, toen ook was de toestand ho
peloos, ijl en onbeduidend klonk dan ook de
vredesboodschap over de stille velden van Judea,
als verloren in het overrazend geweld der we
reldmachten van Jerusalem en Rome. En toch...'
toch is die vredesboodschap door alle tijden heen
tot alle wereldstanden doorgedrongen, en heeft
miljoenen het hart gestreeld.
Nu is het weer Kerstdag Nu hebben de volke
ren van heel de beschaafde wereld andermaal
hun wil tot vrede laten weerklinken aan ons die
stemmen te gelcoven, echt te gelooven, zonder
achterdochtWant het geloof kan bergen ver
zetten, en het ernstig geloof van het menschdom
in blijvende vrede is de eerste stap tot dien vrede
Integendeel achterdocht en loochening van die
vredestaal werkt ophitsend, drijft naar de inéén
storting van dien vrede.
Kerstdag
Het is de Christelijke feestdag bij uitnemend
heid, waarop de geboorte van den Messias wordt
gevierd in heel de Christelijke wereld Het is de
dag dat ook wij vrede zullen wenschen aan onzen
evennaaste, om de vrede in ons eigen hart te her
vinden
Werd Kerstdag steeds op 25 December gevierd?
Daarover lezen wij in de nieuwste uitgaven van
Winkler Prins' Encyclopedie, Deel X, bladzijde
442, de volgende interessante gegevens
Evenals vele andere kerkelijke feesten, ver
vangt Kerstmis een heidensch feest. Van ouds
werd de verschijning van Jezus op aarde 6 Ja
nuari (Epiphanie) gevierd. Volgens sommigen
is de verplaatsing naar 25 December, geschied
onder invloed van den Romeinschen Kalender,
waar deze datum heetdies Lnvicti solis (de dag
van den overwonnen zonnegod), waartegenover
men Jezus als de «Zon der Gerechtigheid» en
het Licht der Wereld stelde. Anderen meenen,
dat de plaatsing van de wereldschepping en de
ontvangenis op 25 Maart medebracht, dat Je
zus geboorte werd verplaatst op 25 December
Onjuist is het Christelijke Kerstfeest te beschou
wen als plaatsvervanger van het Romeinsche
feest der Saturnalia, dat van 17 tot 20 December
werd gevierd, of als plaatsvervanger van het Ger-
maansche Joelfeest, al geven Kerstfeestgebruiken
daar aanleiding toe. Het Kerstfeest is voor het
eerst op 25 December gevierd in 354 te Rome,
in 375 te Constantinopel, en in 387 te Antiochië.
In enkele landen (bijvoorbeeld in Armenië wordt
nog steeds Jezus geboortedag op 6 Januari ge
vierd.)
Waarom worden op Kerstdag door iederen
priester drie heilige missen gecelebreerd
Het Volksmisboek en Vesperale, bewerkt door
de Benedictijnen der Abdij van Affligem, geeft
daarover de volgende zeer interessante bijzon
derheden
In de IV' eeuw werd slechts één mis gecele
breerd, namelijk in Sint Pieter te Rome. Doch
omstreeks het jaar 500 kwam, behalve die ge
wone dagmis, ook een nachtmis in zwang, die te
Rome gezongen werd bij de kribbe in Sint Maria
de Meerdere. Omtrent denzelfden tijd werd te
Rome de eeredienst der heilige martelares Anas-
tasia ingevoerd, wier feestdag op 25 December
viel. Te harer eere werd dan ook een Mis gezon
gen in de Kerk van haar naam doch, wijl later
de plechtigheid van het Kerstfeest alles over-
heerschte, werd de mis, ter eere der heilige mar
telares vervangen door een andere ter eere van
Christus geboorte, zóó nochtans dat de gedachte
nis der heilige Anastasia daarin behouden werd.
Daar deze mis in den vroegen morgen werd ge
celebreerd, ontving zij den naam van Dageraads
mis (missa aurorae). In deze drie missen nu
valt eenerzijds een natuurlijke en geschiedkun
dige ontwikkeling van het verhaal van Christus
(Zie vervolg onderaan volgende kolom).
Jan Ruusbroec werd door voorspraak van zijn
oom, kapelaan van Sint Goedelen, hoofdkerk van
Brussel.
Hierdoor kreeg hij rechtstreekschen zielelast.
Hij had het geenszins gemakkelijk, daar zelfs
te dien tijde vooral sommige geestelijkheid
veel te wenschen liet. Ziehier wat Ruusbroec er
later over schreef in zijn boekDe ewighe
Weisheit
Christus gedoegd nu dat quade prelaten en
valsche herders hem selven kiesen en verheffen,
koopen en verkrijghen eoiighe prelaturen en
geestelic heerschap boven sijn volc. Si versmade
Christum en sijn selveen sijn leve en sijn ghe-
bode. Si domineeren en regheren Gods volc, niet
als herders maar alse tyranne... Si maken hare
maaghscap rike metten de goede die den armere
is. Si geaoghe alle manieren van sonden, moghen
si maar daar af erdsch goet ghewinnen. De woe
keraar mag offeren, ende ten outare dinen opdat
hi vele ghelts hevet te gheven. Stervet hi, en wilt
hi, men sal hem voor den outare begraven men
hevet den pennic liever dan grote penitencië
vore sonden.
Het valt dus geenszins te verwonderen, dat
de Brusselaars onder toezicht van dergelijke
geestelijken zich gauw tevreden stelden met een
zoet godsdientkenaocdat zij heel weinig
over hadden voor de goddelijke diensten.
Men denke zich even dien Middeneeuwschen
toestand in, en men begrijpe dan het hachelijke
waarin Ruusbroec te werken had. Voegt daarbij
den veertiendeeuwschen geest van Brussel, opge
zweept door de geheimzinnige ketterin vrouw
Blommardine, de zuster van den vrijen geest
die valsche mirakelen deed, en die onder schijn
van Serafijnsche liefde een verderfelijke leer
predikte «Volgt de neigingen in, welke God u in
het hart legdeklonk het. Het is het eenige
middel, verzekerde zij, om tot het zuivere leven
terug te keeren, tot het natuurleven, tot de innige
vereeniging met God, zocals de mensch die be
zat voor zijn val. Ergo Blommardine ruide het
volk op tegen alle kerkelijke overheid. Haar aan
hang was grootde ketterij vierde hoogtij De
ketters verstieten, naar de aanlokkende leer, hun
eigen vrouw en leefden met andere. Zij vonden
er zelfs genoegen in, hun godsdienstplechtighe
den te doen gepaard gaan met ontucht.
Kapelaan Ruusbroec kende den grooten in
vloed, die het levende, het opzweepende woord
van Blommardine, uitoefende op het volk. Hij
zou er echter tegen ingaan, met vollen ijver. Zijn
hart doorblaakte van apostolischen ijver, en hij
zette zich aan het schrijven van zijn eerste boe
ken
Het Tractaac van den rike der Ghelieven
De Chierheit der gheesteliker brulocht
Vingerlinc of het blinckende steentje
Dat boec van den vier becoringhen
Vanden kerstene Geloove en het eerste deel
van Dat boec van den gheesteliken taberna-
cule
In deze boeken stort hij heel zijn rijk ziele-
leven uit, zet de ware mystiek volledig en syste
matisch uiteen, toont de dwalingen en verkeerde
opvattingen aan, die 't geestelijke leven zijn bin
nengedrongen, en dit alles meestal in een taal
die siddert van ontroering, met een kunstvaar
digheid die Ruusbroec, nu vijfhonderd jaren
later nog steeds een eereplaats doet innemen
in de Europeesche letterkunde.
In die werken geeft Ruusbroec het ideaal
geboorte waar te nemenanderzijds wordt in
iedere mis rondom die gebeurtenis, een schitte
rende kroon van dogmatische waarheden ge
vlochten, waaruit blijkt, dat het kindeke, dat
ons geboren is, de Zoon van Gcd. het Licht en
Heiland der Wereld, de Koning aller eeuwen is.
Bestaat heden ten dage de kribbe nog van Je
zus geboorte
Naar beweerd wordt, zou de kerk Sint Maria
de Meerdere te Rome, aanspraak maken, in het
bezit te zijn van de kribbe, waarin de Goddelij
ke Zaligmaker bij zijn geboorte werd neerge
legd. W.
levensgeheeldat het toenmalige volk, naar zijn
meening, hoogstncodig had. Hij toont erin aan
hoe er zeven treden zijn, waarlangs de vrome op
klimt tot de zaligheid der aanschouwing van God.
Deze zeven trappen van godsvrucht kunnen
echter herleid worden tot drie stadia van gees
telijk leven1. het werkende, het innige en
het schouwende ofwel Minne drage2. Minne
voelen3. Minne zijn.
De aanvangende mensch, die hooger op wil
stijgen, moet beginnen met zijn zinnelijke na
tuur te onderwerpen, of zooals Ruusbroec het zelf
uitdruktde buitenste zinnelijke mensch moet
worden opgesloten, in den binnensten redelijken
mensch: alsoe dat die sinlike mensce altoes
gehoorsaam si der redelicheit, rechte als ene
deerne haere vrouwen.
Wanneer de mensch zich zoodanig losgerukt
heeft van hetgeen hem op den geestelijken weg
kon hinderen, dan begint hij, volgens Ruusbroec,
hooger op te stijgen tot de vereeniging met God
door kennis en liefde het wordt het innig liefde-
vurig leven met Jezus. Om dit leven te kunnen
ingaan, hoeft bij het Werkende Leven alleen aan
drie voorwaarden voldaan te worden 1. on-
verdeeltheit van herten 2. gheestelike vriheit
in der begherten 3. inwendighe enighe te
ghevoelene met Gode.
In zijn studie over Ruusbroec, wijst E. H. Heer
J. Bergen erop dat die liefde vruchtbaar de ziels
krachten aanvatzij verlicht, brengt toewijding
voort en dankbaarheid én troost én welligheid
des harten teekent met de kwetsuur der minne
en leidt ze, door de verrukking en jubeling heen,
tot de eenzame woestijn der verlatenheid. Zij
schept enkelvoudigheid in het geheugen, klaar
heid in het verstand, zoet verlèngen in den wil,
stille rust in het wezen zelf der ziel door genot
en bewustvolle bezitting van den heiligen
geest. Zoo volgt Ruusbroec de Liefde in haar
onstuimige hemelvaart naar de vereeniging toe
met God. Gejaagd grijpt de dichter om zich heen
naar zinnebeelden van de gewaarwordingen dié
geen pen beschrijven kan en, in klank en toon
voelt de lezer, dan eens koorts van verlangen der
ziel, dan weer vreedzame rust van kortstondige
bezitting.
Eens zoover, dan is men naar Ruusbroec
allernaast bij het schouwende leven. Door het
schouwende leven wordt men voorbijgaand deel
achtig aan het hemelsch geluk. Dan begrijpt
't menschenverstand alle waarheid in het Licht
zelf van het eeuwig woord. Dan voelt het wezen
der ziel zich zonder onderscheid met den Heili
gen Geest vereen igd. Doch alleen aan zeldzaam
uitverkorene zielen wordt die buitengewone
gunst door God geschonken.
Ziedaar in korte trekken het ideaal levens
geheel», de ware mystiek, volgens Jan Ruusbroec.
Met deze leer, verkondigd in zijn talrijke boe
ken, en ook aangepredikt in gloedvolle sermoe
nen, wist Ruusbroec, door daarenboven het voor
beeld van zijn heilige persoonlijkheid, het toen
malige volk te onttrekken van den noodlottigen
invloed van de wulpsche Blommardine. Wat meer
is, door den ongekenden werkijver van Ruus
broec, vormde er zich weldra te Brussel een
kleine kring van hooger opstrevende priesters,
die door voorbeeld en woord eendrachtig het
volk stichtten, en opvoerden naar Kerk en tot
God.
Aldus wist Ruusbroec, reeds als kapelaan, een
verdwaald volk te redden.
In 1343 trok hij zich met eenige vrienden in
een Kluis te Groenendale terug en stichtte er
een Augustijnenklooster, waar hij prior werd,
nog verscheidene meesterlijke werken schreef,
en er in 1381 overleed. Zijn hoofdwerk is Het
Sieraad der geestelijke Bruiloft
Zijn stijl is gekenmerkt door meesterschap
over de taal. zoetgevooisdheid, hooge vlucht en
breede zwaai.
(Nadruk Verboden). j. v.