2 Handels- en Nijverheidskamer van Yper o Ken voordracht van Dr Karei Engelbeen over De haven van Nieuwpoort en de verbinding met haar hinterland. Zaterdag, 4" dezer, hield Heer Karei Engel been, doctor in Handelswetenschappen en leeraar aan de Hoogere Technische School van Oostende, voor de leden der Handelskamer van Yper een uiterst interessante voordracht over een vraag stuk dat ons allen ten zeerste aanbelangt, name lijk de haven van Nieuwpoort en haar verbinding met de Leie. Niettegenstaande de handicap van andere fees telijkheden, die zelfden avond plaats grepen, wa ren de leden en uitgenoodigden in bevredigend getal opgekomen om den jeugdigen voordracht gever te aanhooren. De Heer Julien Tahon, ondervoorzitter der Handelskamer, opende de vergadering en, na een woord van welkom tot de aanwezigen, veront schuldigde den Heer Vermeulen, voorzitter, die wegens onpasselijkheid belet was deze vergade ring, welke hij zelf had voorbereid en waarop hij zeer gevierd was, voor te zitten. Dan stelde de Heer Tahon den achtbaren spreker voor, een kind van Nieuwpoort, die de nooden en belangen zijner moederstad kent en begrijpt en die onlangs, tij dens de feestviering der Handelskamer van Dix- mude, met zooveel kennis en overtuiging het vraagstuk van Nieuwpoort behandelde, dat de Heer voorzitter Vermeulen niet aarzelde hem uit te noodigen om hier ook eens te Yper dit zelfde en zoo belangrijk onderwerp te komen bespreken. De Heer Dr Engelbeen, zoo besloot de Heer Ta hon, heeft deze uitnoodiging welwillend aanvaard en ik verleen hem thans het woord. Ter inleiding van het eigenlijke onderwerp zij ner voordracht, gaf de Heer Dr Engelbeen, die, als Nic-uwpoortenaar, zijn vreugde uitdrukte hier vóór Yperlingen te mogen spreken omdat beidr betrachtingen en belangen zoo gelijkloopend zijn, een korte schets over het ontstaan van Nieuw poort dat oorspronkelijk Zandhoofd heette, om reden dat de eerste visschers, die zich daar kwa men vestigen, een kapel en hun woningen op richtten boven op een zandduin. Tengevolge van een onweer werd de loop van de Yzer, die daar in vroegere tijden op een zekere lengte de kust volgde, op twee verscheidene plaatsen toegewor pen, tengevolge waarvan Zandhoofd met over strooming bedreigd werd. Om dit te voorkomen groeven de bewoners van Zandhoofd een kanaal dat rechtstreeks in de zee uitmondde en dat he den ten dage nog de vaargeul van Nieuwpoort uitmaakt. Door deze kanaalverbinding, die den naam ontving van Novus Portus, in 't Vlaamsch Nieuwe Poort, kende die plaats spoedig een steeds grooter wordende uitbreiding en bedrijvigheid. Spreker onderlijnde dan verder de parallel die steeds en nu nog bestaat tusschen de geschiedenis van Yper en Nieuwpoort. Beide steden kenden tegelijkertijd een tijdperk van bloei en opgang, doch Nieuwpoort niet in zoo groote mate als Yper, alhoewel eerstgenoemde stad vroeger een bevol king had van 10.000 inwoners, alswanneer zij nu maar 5000 zielen meer telt. Beide steden ook gin gen door dezelfde oorzaken ten onder en onlangs nog, tijdens den wereldoorlog 1914-18, werden zij beiden ten gronde toe verwoest en na den wapen stilstand ontvingen zij de noodige hulp niet waar op zij gerechtigd waren te rekenen. Vroeger reeds, in de jaren 1700, vestigde Ka nunnik Man, die ook een ontwerp opmiek van verbinding der Yzer met de Leie, de aandacht op het belang der haven van Nieuwpoort, de eenige natuurlijke haven onzer kust, en haar uiterst gunstige ligging. In een zijner verslagen onder lijnde Kanunnik Man het strategisch belang van Nieuwpoort, beschut door een reeks duinen waar achter de forten alle vijandelijke schepen, die zoo vermetel zouden zijn de haven binnen te varen, in den grond zouden kunnen boren, en waar ook de noodige plaatsruimte beschikbaar is om gansch de Britsche vloot, die toen reeds belangrijk was, te ontvangen. De haven van Nieuwpoort biedt talrijke voor deden. Zij is een natuurlijke haven waar de sche pen zonder versassen, dus zonder tijdverlies, kun nen in- en uitvaren. De wateren van de Yzer en de andere daar uitmondende binnenwateren heb ben er een natuurlijke uitspoeling, wat voor ge volg heeft dat de verzanding der havengeul uiterst gering is, zoodat dan ook de kosten van baggering en onderhoud op een minimum herleid zijn. Daarbij is die haven het dichtst gelegen bij Engeland en Frankrijk. Niettegenstaande al deze voordeelen is de scheepvaartbeweging er uiterst gering. Vooral de invoer is weinig belangrijk, wat zeer nadeelig is voor de bevrachtingsmaatschappijen. Alhoewel het havenverkeer te Nieuwpoort thans ongeveer het dubbel bedraagt van dit van vóór den oorlog, is het op verre na niet gestegen in verhouding met dit der andere havens noch met de mogelijkheden welke de haven van Nieuw poort biedt. En de oorzaak daarvan is in de eerste plaats te wijten aan gebrek aan diepgang. Vóór den oorlog was er 'bij laag water nog een diepgang van 4 meter in de havengeul. Tijdens den oorlog echter bleven de sluizen van Nieuw poort vier jaar lang gesloten, ten einde de Yzer- vlakte onder water te houden, zoodat de verzan ding en de aanslibbing niet meer tegengewerkt werden. Thans in plaats van op een diepte van vier meter te baggeren zooals voorzien, wordt hoogstens op een diepte van 1 m. 50 gebaggerd en dan nog slechts op een breedte van ongeveer 30 meter in het midden der vaargeul, zoodat het langs de kanten opgehoopt slijk telkens weer naar het midden vloeit en het werk ongedaan maakt. De schepen moeten thans dus den hoogsten water stand afwachten om te kunnen in- en uitvaren, terwijl deze met een redelijken diepgang hun volle lading niet kunnen meenemen en toch nog aan een bestendig gevaar van stranden blootge steld zijn. Anderzijds beschikken de schepen er over geen voldoende aanlegplaats. Tot over een paar jaar had de kaaimuur slechts een lengte van 330 me ter. Hiervan waren 80 meter voorbehouden voor het aanleggen van vischersbooten, doch wanneer er een vijftal cargo's gemeerd lagen, was er een lengte van 300 m. door in beslag genomen, zoodat nog amper 30 m. overbleven voor de visschers- booten die dan verplicht waren in rijen van 6 of 7 naast elkaar te liggen. De binnen- of uitvarende handelsschepen moesten zich dan een weg banen tusschen de visschersbootjes, die dan ook regel matig averij opliepen, wat telkens tot tal van moeilijkheden en kostelijke gedingen aanleiding gaf. Sedert twee jaar werd de kaaimuur met 200 meter verlengd, doch dit nieuw gedeelte wordt thans niet gebezigd omdat het te ver verwijderd is van de vischmijn en van de huidige vergunnin gen. Ook de vlotkom, die gebouwd is halfweg de huidige aanlegplaatsen en de zee, wordt sedert den oorlog niet meer gebruikt, tenzij voor het kweeken van oesters. Daarbij is de technische uitrusting der haven onvoldoende. Alle outilleering voor lossen en la den behoort toe aan een drietal vennootschappen die ze niet meer uitbreiden durven omdat de ver gunningen, alhoewel voor 30 jaar toegestaan, toch ieder jaar kunnen opgezegd worden. Dit alles wijst op zekere verwaarloozing en slenter waarmede zou dienen afgebroken te wor den. Zonder te spreken van de mogelijke uitbrei ding. die de 3 km. lange vaargeul van Nieuwpoort tot aan de zee biedt, zou het verkeer reeds heel wat gerieflijker zijn moest men tot op den voor- zienen .diepgang baggeren. De rechttrekking van de havengeul door het uitdelven van een korte en gevaarlijke kromming, de kromme hoekge naamd, ware ook een aanzienlijke verbetering die er insgelijks veel zou toe bijdragen om het verkeer te vergemakkelijken en uit te breiden. Het is verkeerd te denken dat al deze noodige verbeteringen het gevolg moeten zijn eener groo ter e bedrijvigheid. Juist zooals de vaart Yper- Komen den bloei van het Ypersche en een aan trek voor het stichten van nieuwe nijverheden zal zijn, zoo ook zal een beter geschikte, een beter uitgeruste haven den noodigen prikkel zijn die een grooter verkeer moet bijbrengen. Het gemeentebestuur van Nieuwpoort was er in 1913 in geslaagd een overeenkomst af te sluiten met den Staat voof het uitvoeren van enkele wer ken, zooals het uitbreiden der vlotkom tot aan de stad en het aanbrengen van een.sluis tusschen de achterhaven en de vlotkom. Deze overeenkomst werd den 25 Mei 1914 bekrachtigd, doch tenge volge van den oorlog niet uitgevoerd en tot heden toe is ze een doode letter gebleven. Wijlen Professor Van Waesberghe, der Univer siteit van Gent, leerde ons vroeger in zijn leer gang van Handel- en Zeevaartuitrusting dat er niets voor de haven van Nieuwpoort mocht ge daan worden. Volgens zijne bewering bestond er een geheim akkoord tusschen de Fransche en Belgische regeering, waarbij de haven van Duin- kerke het voorrecht voor den uitvoer der kalizou- ten van den Elzas aan Antwerpen afstaat op voor waarde dat er geen verbeteringen noch uitbrei dingen zouden gebracht worden aan Nieuwpoort opdat deze laatste haven geen mededingster voor Duinkerke zou worden. Onlangs heeft de betrok ken minister zulks weliswaar, op een vraag hem gesteld door de Handelskamer van Nieuwpoort, gelogenstraft, doch daar het een geheim akkoord betreft, was de minister wel verplicht het bestaan ervan te ontkennen. Ook Oostende, die sedert den oorlog alles heeft weten té bekomen, tracht voorzeker den vooruit gang van Nieuwpoort te beletten, en nochtans als handelshaven moet Oostende de mededinging van Nieuwpoort niet vreezen. Immers Oostende bezit geen hinterland, gezien Brugge, waarmede het verbonden is, zelf een haven heeft, en de moge lijke uitbreiding van Oostende als handelshaven beperkt zich dan uitsluitend tot de plaatselijke nijverheid. Ook bestaat er geen gevaar dat de maildienst terug naar Nieuwpoort zal overge- bracht worden, waar hij vroeger was en waar hij, gezien den korteren afstand naar Dover, op een goedkoopere wijze zou verzekerd worden, daar deze dienst nu reeds te lang te Oostende bestaat en al de groote spoorlijnen daar eveneens toe komen. Benevens al de voornoemde verbeteringen die zich voor den bloei der haven van Nieuwpoort opdringen, is er nog een andere factor die even eens onmisbaar is. De haven van Nieuwpoort is langs alle zijden met waterwegen verbonden, be halve met haar hinterland dat zich uitstrekt tot in de provincie Henegouwen en de bloeiende nij verheidsstreken van de Leieboorden, van het Doornijksche en zelfs van Noord-Frankrijk om vat. Voor de verbinding Yzer-Leie bestaan er twee plannen. Het eene voorziet het graven eener nieu we vaart van ongeveer 20 km. lengte van Dix- mude naar Roeselare dat reeds met de Leie ver bonden is. Het andere ontwerp loopt over Yper dat door de gekanaliseerde Yperlee met de Yzer verbonden is en dat verder de vaart Yper-Komen bezit die, tengevolge van grondverschuivingen te Hollebeke, vóór den oorlog niet kon in gebruik genomen worden en die thans door oorlogsfeiten totaal verwoest werd. Hier herinnert de geachte voordrachtgever aan de vele pogingen die door Yper aangewend wer den om het herstel der vaart Yper-Komen te be komen, aan de brochures door de Handelskamer van Yper met dit doel uitgegeven en waarvan hij met veel belangstelling heeft kennis genomen daar de erin aangehaalde argumenten zoo ge grond en gestaafd zijn, en ook aan den bewon- derswaardigen ijver dien de geachte Heer Ver meulen, voorzitter der Handelskamer van Yper. spijts zooveel ontgoochelingen aan den dag legt om, door die verbinding Yzer-Leie, den bloei van Yper en meteen ook van Nieuwpoort te verze keren. Al die pogingen hebben een oogenblik op het punt gestaan met den gewenschten uitslag be kroond te worden. Dit was ten tijde der munt- ontwaarding, toen tengevolge der herschatting van den goudvoorraad er opnieuw geld voorhan den was en toen de Orec opgericht werd. Zoo wat overal werden in dien gunstigen tijd grootsche werken uitgevoerd, hier bepaalde men zich tot onderzoeken en betwistingen, zoodat de millioe- nen, die ter beschikking van den Orec waren, thans gevolatiliseerd zijn en de regeering op nieuw met groote financieele moeilijkheden te kampen heeft. In de huidige omstandigheden be staat er weinig kans het herstel der vaart Yper- Komen en de noodige verbeteringen voor de haven van Nieuwpoort te bekomen, doch de hoop mag niet opgegeven worden. Het gedane werk is niet nutteloos geweest, doch het verleden weze een les voor al dezen die de belangen hunner streek behertigen. Zij moeten blijven voorts ha meren totdat men er te Brussel hoofdpijn van krijge, zij moeten vooral ook hun pogingen ver eenigen en samen werken om het beoogde doel te bereiken. Wanneer Komen, Yper, Dixmude, Nieuwpoort, Veurne, Poperinghe en alle belang hebbende gemeenten hun krachten samenspan nen, dan zullen zij een blok, een macht vormen waarmede men zal moeten rekening houden. Verder sprak Heer DT Engelbeen nog enkele woorden over de annexatieplannen die over een drietal jaren door de regeering goedgekeurd wer den, doch nog door het parlement moeten be krachtigd worden, en waardoor de uitbreiding der grenzen van Nieuwpoort voorzien is zoodat het gemeentebestuur van Nieuwpoort niet meer zal afhangen van andere gemeenten wanneer het uitbreidingswerken aan de haven w.enscht uit te voeren. En om te eindigen handelde hij zeer be knopt over Nieuwpoort als schuilhaven voor de visschers, die thans om wille van de hen daar geboden voordeelen, te Oostende aanleggen doch nog steeds te De Panne, Coxyde en Oostduin- kerke zijn blijven wonen en verlangend uitzien naar het oogenblik dat hen de mogelijkheid ge boden worde om met hetzelfde gemak te Nieuw poort te kunnen aanleggen. Deze voordracht, welke met de meeste aan dacht en belangstelling beluisterd werd, oogstte een welverdiend applaus en de Heer Julien Tahon miek zich de tolk der toehoorders om den ge- achten spreker voor zijn leerrijke uiteenzetting te bedanken. Hij bedankte insgelijks den Heer Dr Engelbeen om de hulde die hij aan den Heer voorzitter Vermeulen gebracht had en verzeker de dat de Handelskamer hare werking ten voor- deele van het herstel der vaart Yper-Komen niet zal opgeven en steeds bereid blijft om met an deren voor dit doel samen te ijveren. Hij vestigde de aandacht der aanwezigen op de steeds toenemende werkloosheid alhier en op het bevolkingscijfer van Yper dat, niettegenstaande een voordeelig geboortecijfer, achteruit is ge-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1939 | | pagina 2