Gemeenteraad van Y p e r 4 o Verslag der zitting van 13 Maart 1939. De zitting wordt te 18 u. 10 geopend. Zijn tegenwoor dig de Heeren Vanderghote, burgemeester-voorzitter Delahaye en Biebuyck. schepenen: Jvr Cornillie. de Heeren Muiier. Seys. Missiaen, Michiel, Vergracht, Van Alteynnes. Lahaye. Leuridan en Notebaert, raadsleden Versailles, secretaris. I. Kedaflegging van een nieuw verkozen Gemeente raadslid. M. Vanderghote. Het eerste punt der dagorde is de eedaflegging van een nieuw verkozen gemeenteraadslid, namelijk van den Heer Leuridan, die tijdens de vorige zittingen belet was en dienvolgens zijn eed van gemeen teraadslid nog niet heeft afgelegd. Thans verzoek ik den Heer Leuridan den grondwettelijken eed te willen af leggen. M. Leuridan. Vooraleer ik den eed in uwe han den afleg, houd ik er aan u mijne meening uit te druk ken enu namelijk te zeggen dat gij. Mijnheer de Burge meester, en vele anderen nog hier tegenwoordig ervan overtuigd zullen zijn dat de spreuk uit den bijbel hier ook op mij toepasselijk ishet volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij Ik heb natuur lijk den Belgischen Staat in het oog en wil doen uit schijnen dat ik deze eedaflegging alleen maar als een louter formaliteit aanzie. M. Vanderghote. Wij zullen nota houden van dit voorbehoud. Hierop spreekt de Heer Leuridan. met opgeheven rechterhand, de gebruikelijke eedsformule uit Ik zweer getrouwheid aan den Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. De Heer burgemeester geeft vervolgens lezing van de akte dier eedaflegging, waarna .die akte door den Heer Leuridan enden Heer burgemeester onderteekend wordt. M. Vanderghote. Ik moet nog den Heer Pattyn ver ontschuldigen. daar deze, wegens ziekte belet, de verga dering van dezen avond niet kan bijwonen. H Afsterven van een Gemeenteraadslid Onder zoek der geloofsbrieven van het wettelijk plaatsvervan gend lid der lijst Nr 5 Eedaflegging. M. Vanderghote. Door het afsterven van den Heer Cyriel Lemahieu moet er thans overgegaan worden tot hét onderzoek der geloofsbrieven van het wettelijk plaatsvervangend lid der lijst Nr 5 en dezes aanstelling. De Heer burgemeester geeft vervolgens lezing van den bundel, waaruit wij. voor zooveel het lawaaierig orgel- en pick-up muziek der foorinrichtingen ons toelaat nog iets te hooren, vernemen dat de Heer Germain Berghman, advokaat, wonende te Yper, en er geboren den 30 Oogst 1885. de wettelijke opvolger is van den Heer Lemahieu, dat de Heer Berghman geen veroor deelingen opgeloopen heeft en dat er voor hem ook geen onvereenigbaarheid bestaat noch wegens ambts- beoefening. noch door aanverwantschap. Nadat de Heer burgemeester gevraagd heeft zoo nie mand tegen de aanstelling van dezen plaatsvervanger eenig bezwaar in te brengen heeft, wordt, daar niemand antwoordt, de Heer Berghman in de raadszaal binnen gelaten. waar hij plaats neemt nevens den Heer Seys. Op uitnoodiging van den Heer burgemeester legt de Heer Berghman op zijn beurt den grondwettelijken eed af. waarna hem voorlezing gegeven wordt der akte zij ner eedaflegging en hij dit stuk, samen met den Heer burgemeester, onderteekent. M. Vanderghote. Ik meen de tolk te zijn dezer ver gadering om den Heer Berghman welkom te heeten in ons midden. M. Berghman. Ik bedank u. Mijnheer de burge meester. III. Verkiezing van een schepen Eedaflegging. De Heer secretaris deelt aan ieder der 14 aanwezige raadsleden een wit briefje uit. hetwelk, na aan de raadsleden den tijd gelaten te hebben er hunne stem op uit te brengen, door den Heer Notebaert in een kar tonnen doos teruggehaald wordt. M. Leuridan. Het zal voorzeker zeven tegen zeven zijn. Na de 14 stembriefjes te hebben nageteld, geeft de Heer Notebaert kennis der uitgebrachte stemmingDe Heer Berghman bekomt 7 stemmen en er zijn 7 witte briefjes. M. Vanderghote. De Heer Berghman is dus tot schepen verkozen met zeven stemmen tegen zeven ont houdingen. Ik noodig hem thans uit den grondwettelij ken eed als schepen te willen afleggen. De Heer Berghman voldoet aan dit verzoek en, nadat de Heer burgemeester hem de akte heeft voorgelezen, teekent hij dit stuk samen met den Heer Vanderghote M. Leuridan. Ik teeken protest aan, want zonder deze rumoerige zitting zou dit alles voorzeker niet ge beurd zijn. Met dit orkest daar buiten, loopt hier alles verkeerd. De Heer Berghman neemt intusschen zijn plaats als schepen in en daar- de Heer schepen Biebuyck ook van een plaats achteruit schuift, neemt de Heer Berghman plaats tusschen den Heer Delahaye en den Heer Bie buyck. IV. Proces-verbaal der zitting van den 20 Februari 1939. De Heer secretaris geeft lezing van dit proces-verbaal, dat in de grootste onverschilligheid aanhoord wordt door de raadsleden, die ondereen aan 't klappen gaan. Ten gevolge van het foorlawaai, dat scherp tot in de raadszaal doordringt, is er niemand die een gebenedijd woord ervan verstaan heeft, zoodat er dan ook geen op merkingen gemaakt worden en het proces-verbaal goed gekeurd verklaard wordt V. Carnaval Politieverordening. M. Vanderghote. In zitting van 20 Februari 11. heeft de gemeenteraad de politieverordening goedgekeurd waarbij het dragen van een masker verboden werd op Dinsdag 21 Februari en Zondag 19 Maart. In deze ver ordening was voorzien dat de Heer Politiecommissaris met de uitvoering ervan belast was, doch de Heer Gou verneur doet ons nu opmerken dat wij onze bevoegd heid zijn te buiten gegaan, daar wij voor de uitvoering dier politieverordening geen opdracht te geven hebben aan den Heer politiecommissaris, gezien dit in de be voegdheid valt van den Heer burgemeester. Het sche pencollege stelt dan voor deze bepaling uit de vroeger gestemde verordening te schrappen. M. Missiaen. Ik heb het reeds wel honderde malen gezien dat dergelijke bepaling in de politieverordenin gen voorzien was. Het voorstel van den Heer burgemeester, tot wegla ting der woordenDe Politiecommissaris is gelast met de uitvoering van het tegenwoordig besluitwordt een parig goedgekeurd. VI. Commissie van Openbaren OnderstandOver dracht van pachten. M. Vanderghote. De Commissie van Openbaren Onderstand heeft in zitting van 29 November 1938 be raadslaagd over de vraag van Mevr. Weduwe August Demeulenaere. landbouwster te Noordschote. die wenscht de pacht van een partij weiland te mogen over dragen aan haar zoon Gerard. De pacht dezer weide geleeen te Noordschote, sectie A. Nr 675. werd begonnen den 1 October 1938 om te eindigen den 30 September 1947 Daar Mevr. Weduwe August Demeulenaere te oud geworden is en onbekwaam is om die weide nog langer te gebruiken, en daar haar zoon Gerard Demeulenaere een eerlijk man is, besluit de Commissie van Open baren Onderstand, onder voorbehoud van goedkeuring door de hoogere overheid, Mevr. Weduwe Demeulenaere van haar pacht te ontslaan en die pacht aan de bestaan de voorwaarden over te dragen aan dezes zoon Gerard, die zulks aanvaardt. M. Leuridan. Mijnheer de voorzitter, ware het niet mogelijk dat de molens daar buiten op de foor eenigen tijd draaien zonder muziek M. Vanderghote. Ik heb reeds gevraagd dat zij hun muziek wat zouden willen matigen, doch het baat niet. M. Leuridan. Wij noch de pers kunnen om zeggens niets hooren van de uiteenzetting die gij hier doet en (doelende op het publiek dat dezen avond buitenge woon talrijk opgekomen is) wij staan hier thans met een uitverkochte zaal, doch de menschen kunnen niets hooren voor hun geld. M. Vanderghote. Laat ons nu eerst nog ons ad vies uitbrengen over de voorgestelde beraadslaging der Commissie van Openbaren Onderstand. Stemmen jade Heeren Delahaye, Berghman. Bie buyck. Jvr. Cornillie, de Heeren Muiier, Seys, Missiaen, Michiel. Vergracht, Van Alleynnes, Lahaye en Leuri dan. De H Notebaert lid der Commissie van Openba ren Onderstand, onthoudt zich. M. Vanderghote. De raad brengt dus een gunstig advies uit met algemeene stemmen min de onthouding van den Heer Notebaert. M. Missiaen. Over wat heeft men nu gestemd Ik had niet verstaan wat er voorgesteld werd en zoo komt het dat ik mij vergist heb bij de stemming. Ik onthoud mij dus eveneens M. Leuridan. Dit is de schuld der orgels. M. Vanderghote. Het gunstig advies is dus met al gemeenheid gestemd min de onthoudingen van de Hee ren Michiel en Notebaert. M. Missiaen. Neen, het is ik die mij onthoud. M. Michiel. Ik heb ja gestemd. M. Leuridan. Welk een hutsepot. Men zegt soms dat de muziek de zeden verzacht! M. Vanderghote. Willen we de zitting schorsen en aan den Heer Politiecommissaris bevel geven het mu ziek der foor te doen stoppen Intusschen zouden wij de punten der geheime zitting kunnen afhandelen. Daar enkele raadsleden vreezen dat de geheime zit ting eenigen tijd zou kunnen in beslag nemen en de schorsing der openbare zitting aldus te lang zou du ren, wordt besloten de behandeling der nog te bespre ken punten voort te zetten. De Heer voorzitter vervolgt dus de zitting, doch verheft een weinig de stem, ten einde zich beter te doen verstaan. M. Vanderghote. In haar zitting van 11 October 1938 heeft de Commissie van Openbaren Onderstand beraadslaagd óver de vraag van Alois Debeuf, land bouwer te Voormezeele, die wenscht zijn pacht te mo gen overlaten aan zijn zoon Paul. De Heer Alois De beuf heeft met aanvang van 1 October 1938 een hof stede gepacht ter grootte van 17 ha. 68 a. 50 ca., doch gezien hij thans wegens ziekte onbekwaam is deze hof stede voorts te gebruiken, en gezien zijn zoon, Paul, Debeuf gekend is als een goed landbouwer, heeft de Commissie besloten Debeuf Alois van zijn pacht te ont slaan en hem te machtigen de pacht over te dragen aan zijn zoon Paul. die zulks voor den nog te loopen termijn en aan de bestaande voorwaarden aanvaardt. Het schepencollege stelt voor hierop een gunstig advies uit te brengen. De raadsleden stemmen ja, uitgenomen de Heeren Missiaen en Notebaert die zich onthouden. M. Vanderghote. De Commissie van Openbaren Onderstand heeft in zitting van 11 October 1938 ken nis genomen van de vraag van Mevr. Weduwe August Verschaeve. die wenscht de pacht van een- partij land aan haar zoon Jules te mogen overdragen. Den 1 Octo ber' heeft Mevr Weduwe Verschaeve een perceel land, gelegen te Yper, sectie E, deel van nr 86, en groot 16 a. 35 ca., in pacht genomen voor een termijn van negen jaar. Daar zij thans niet meer bekwaam is om dit land te gebruiken en daar haar zoon als een ernstig man aanzien is, besluit de Commissie, onder voorbehoud van goedkeuring door de hoogere overheid, Mevr. We duwe Verschaeve van haar pacht te ontslaan en de pacht over te dragen aan dezes zoon Jules Verschaeve, die zulks aanvaardt. Het schepencollege stelt voor een gunstig advies op deze beraadslaging te verleenen. De raad stemt hiermede in. Alleen de Heeren Mis siaen en Notebaert onthouden zich. M. Vanderghote. Den 25 October 1938 heeft de Commissie van Openbaren Onderstand ook nog beraad slaagd over de vraag ingediend door Arthur Igodt, die wenscht zijn pacht te mogen overdragen aan zijn zoon Emile. Het betreft hier een partij land gelegen te Boesinghe, sectie B, nra 226 en 227, groot 89 a. 10 ca., wagrvan de pacht aangegaan werd den 1 October 1938 voor een termijn van negen jaar. Daar Igodt Arthur onbekwaam geworden is om dit land voorts te gebrui ken en gezien zijn zoon Emile een goed landbouwer is, heeft de Commissie besloten de gevraagde ontslaging en overdracht van pacht toe te staan. Het schepen college stelt voor hierop eveneens een gunstig advies uit te brengen. Dit voorstel wordt met dezelfde stemming als zoo even aangenomen. M. Vanderghote. Steeds aangaande zelfde punt hebben wij nog een laatste beslissing der Commissie van Openbaren Onderstand, die in haar zitting van 15 November 1938 beraadslaagd heeft over de vraag van Alois Lecluyse, die wenscht de pacht van zijn landen, gelegen te Langemarck en te Sint Jan, aan zijn zoon Achiel te mogen overdragen. De pacht werd aange vangen den 1 October 1938 om te eindigen den 30 Sep tember 1947. Daar Alois Lecluyse onbekwaam is zijn land voorts te gebruiken en zijn zoon, Achiel, als een goed landbouwer aanzien is, heeft de Commissie be sloten den huidigen pachter van zijn pacht te ontslaan en hem te machtigen deze pacht over te laten aan zijn zoon Achiel Lecluyse. die de pacht aan de bestaande Voorwaarden aanvaardt. Het schepencollege stelt voor hierop een gunstig advies te willen uitbrengen. De raadsleden stemmen ja, uitgenomen de Heeren Missiaen en Notebaert, die zich nogmaals onthouden. VII. Commissie van Openbaren Onderstand Openbare verkooping van hout. M. Vanderghote. Wij zijn geroepen een advies uit te brengen over een verkooping van hout, waarvan de aanbesteding op 7 Januari II. plaats had. Deze ver kooping behelsde een aantal omgewaaide boomen, hout- vummen, gekapte sparren, enz. waarvan het meeren- deel der koopen tijdens de openbare veiling toege wezen werden, doch de Commissie stelt thans voor de 59 populieren, zich bevindende op de hofstede R. Pec- ceu te Zuydschote. uit ter hand te verkoopen en koop 16. zijnde 4400 gekapte sparren, voor eigen gebruik in de gestichten van den Openbaren Onderstand te be zigen. Het schepencollege stelt voor hierop een gunstig advies uit te brengen. Dit punt wordt met dezelfde stemming bijgetreden als de voorgaande kwesties die de Commissie van Openbaren Onderstand betroffen. VIII. Wegenis Aankoop van grond. M. Vanderghote. Dit punt betreft een perceeltje grond dat ingelijfd werd in de wegenis der stad ten tijde dat de stad Yper nog onder voogdij stond. Voor het rooiïngsplan der Lombaardstraat werden destijds enkele strooken grond onteigend, allen echter zijn reeds betaald en volledig geregeld, behalve een klein per ceel waarvan de eigenaar nooit bereid was den ge boden prijs te aanvaarden. Dit geschil dagteekent reeds van in het jaar 1928. De erfgenamen van dezen eige naar, namelijk de kinders van den Heer Bartier, van Voormezeele, stemmen thans toe dezen grond af te staan mits den prijs van 20 fr. den vierkanten meter, t zij dezelfde som die aan alle andere aanpalers be taald werd. Aangaande de lijnrichting der Lombaard straat werd het rooiïngsplan den 7 Maart 1922 door den Koninklijken Hoog- Commissaris goedgekeurd en dit plan voorzag de inlijving van een deel grond ge kend op kadaster sectie I. nr 42, ter grootte van 40 m2 71. Gezien deze inlijving van openbaar nut is. stelt het schepencollege voor den aankoop van dezen grond te beslissen mits den prijs van 20 fr den vier kanten meter. Dit voorstel wordt eenparig goedgekeurd. IX. Buurtweg van Yper naar Kernen Wijziging. M. Vanderghote. Het betreft hier een wijziging van de ligging van den buurtweg Yper-Komen, waar van de werken reeds uitgevoerd en goedgekeurd zijn. Er werd namelijk, met de goedkeuring van het Be stuur van Bruggen en Wegen, een rechthoekige bocht dezer baan afgeschaft en door een gemakkelijker en minder gevaarlijken draai vervangen. Het provinciaal bestuur van West-Vlaanderen verzoekt ons thans deze wijziging definitief goed te keuren opdat de baan thans in den atlas der buurtwegen opgenomen worde zooals zij gewijzigd is Indien niemand daartegen opkomt, stel ik voor dit goed te keuren. De raadsleden stemmen eenparig ja. X. Autobusdienst Yper-Passchendaele-Roeselare Verlenging van den exploitatietermijn. M. Vanderghote. De Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen heeft, in datum van 24 December 1938, de verlenging aangevraagd van den exploitatie termijn voor den autobusdienst Yper-Roeselare over Passchendaele, waarvan de huidige machtiging den 6 Februari 1940 ten einde loopt. Tijdens het onderzoek van commodo en incommodo, dat over deze vraag in gesteld werd zijn er geen bezwaren tegen deze vraag ingediend geworden en het schepencollege stelt dus voor een gunstig advies aangaande deze vraag uit te brengen. M. Leuridan. Dit ware een geschikte gelegenheid om de volgende beschouwing bij ons advies te voegen. De regeling van het verkeer Yper-Roeselare is niet wat ze zou moeten zijn. Sedert de trein heringericht werd, heeft de maatschappij met haar kop gespeeld en de dienstregeling zoodanig geschikt dat thans niemand meer voldoening heeft, noch het deel der bevolking dat den trein terug vroeg, noch de anderen die voor het behoud van den autobusdienst gestemd waren. Er zijn veel bezwaren tegen den dienst zooals hij nu in gericht, is en ik geloof dat het thans het gepast oogen- blik ware om, bij de uiting van ons advies, een wensch bij te voegen ten einde te bekomen dat de dienstrege ling zou herzien en op meer ordentelijke wijze inge richt worden. Ik stel dus voor dat er een begeleidend schrijven met ons advies zou verzonden worden en dat de raad den wensch zou-uitdrukken om een betere re geling te bekomen. M. Vanderghote. Ik denk dat wij allen daarmede t'akkoord zijn. Wij zullen dezen wensch dus aan de Na tionale Maatschappij van Belgische Spoorwegen over maken. Ik stel voor nu een gunstig advies over de door haar ingediende vraag te willen uitbrengen. Stemmen ja de Heeren Delahaye, Berghman. Bie buyck. Jvr. Cornillie, de Heeren Muiier, Seys, Ver gracht, Leuridan, Notebaert en Vanderghote onthou den zich de Heeren Missiaen, Michiel, Van Alleynnes en Lahaye. XI. Stedelijk Leerwerkhuis a) Splitsing van leergang. M. Vanderghote. Het woord is aan den Heer sche pen Delahaye om hierover uitleg te geven. M. Delahaye. Het schepencollege vraagt thans dat de gemeenteraad de splitsing van leergang in het ste delijk leerwerkhuis zou willen beslissen. Het is nu reeds een jaar en half dat- deze school volgens de ministe- rieele voorschriften niet in orde is. Volgens de inge wonnen inlichtingen is het eerst noodig de splitsing van den leergang van confectie aan te vragen, daar er in het eerste jaar van het leerwerkhuis nu 77 leerlingen ingeschreven zijn. Eerst moet de splitsing voorgesteld worden door de bestuurster en aangevraagd door den beheerraad der school, vervolgens moet de splitsing goedgekeurd worden door den gemeenteraad en dan ook nog voor goedkeuring naar Brussel opgestuurd worden. Daarna moeten wij dan de aanvraag doen om een examen voor het aanwerven van een nieuwe leer kracht uit te schrijven, en wanneer een leerkracht be kwaam geoordeeld werd moeten wij hier dan tot de benoeming ervan overgaan Nu worden de lessen in het leerwerkhuis gegeven door een interimaire leerkracht, waarvan de wedde geheel en gansch ten laste valt der stad, en het is om van dezen last ontslagen te worden dat wij nu eerst de splitsing van den leergang vragen. M. Van Alleynnes. Het is, zoo zegt ge, nu een jaar en half dat deze warboel bestaat, doch ik moet u doen opmerken dat het reeds meer dan een jaar geleden is dat ik u daarop attent gemaakt heb. Ge wist dat de door u aangestelde leerkracht niet in 't bezit was van het vereischte diploma en dat ge alzoo geen aanspraak kon maken op de staatstoelage. Niettegenstaande mijn aandringen hebt ge verwaarloosd een oproep te doen om een gediplomeerde leerkracht te hebben, en hebt ge de door u gedane benoeming, die zoogezegd slechts voorloopig was, behouden. Nu echter staat gij voor het feit. De Staat zegt ik betaal niet. Ten andere, het mi nisterie kan niet nog mag niet tusschenkomen in het vergoeden der wedde eener leerkracht die het noo- dige diploma niet bezit Waarom hebt ge zoolang ge wacht en waarom hebt gij niet vroeger een oproep ge daan voor het aanwerven eener leerkracht die aan de gestelde vereischten voldoet Dan was die zaak reeds sedert lang geregeld, want er zijn leerkrachten genoeg die het diploma bezitten en naar een betrekking wach ten. Intusschen heeft de stad jaarlijks een wedde van 15.000 fr. te betalen en het is voor mij een teleurstelling te zien dat het schepencollege rtiet het minste heeft wil len doen om deze zaak vroeger te regelen. M. Vanderghote. Het is waar dat deze kwestie reeds sedert een jaar en half aansleept, doch dit is niet de schuld van het schepencollege noch van den gemeenteraad. Er werd vroeger besloten den leergang van coupe te ontdubbelen en deze beslissing werd dan voor goedkeuring naar Brussel gezonden, waar ze een jaar en half in de bureelen tusschen de vermufte dos siers heeft blijven liggen. Niettegenstaande wij tien tallen brieven en zelfs aanbevolen brieven hebben ge zonden, heeft men ginder in het ministerie de zaak niet willen onderzoeken Op zekeren dag ben ik dan zelf naar Brussel geweest en daar vernam ik toen dat de aanvraag tot splitsing niet in orde was omdat ze niet op een formulier nummer 26.580 of zoo iets geschreven was. M. Leuridan. Is dit nummer juist. Mijnheer de burgemeester M. Vanderghote. Op mijne opmerking dat men zulks vroeger had moeten zeggen, kreeg ik voor ant woord dat wij dit hadden moeten weten. Nu dus moe ten wij weer een nieuwe beslissing van den beheerraad der school hebben, deze hier in den gemeenteraad goedkeuren en ze opnieuw naar Brussel sturen. Dit is gansch de historie en ge ziet dus dat de schuld dezer verachtering enkel te wijten is aan de ministerieele bu reelen Het feit dat de persoon, die daar nu aangesteld is om les te geven, bekwaam is of niet. doet niets ter zaak. Het is enkel nadat de splitsing der school goed gekeurd is. dat wij dan een oproep mogen doen om een definitieve leerkracht aan te stellen. M. Var Alleynnes. Ik ben niet t'akkoord met deze verklaring. Hadt gii iemand aangesteld die het noodige diploma bezit, dan had het ministerie reeds de achter stallige wedden betaald, doch daar gij een persoon be-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1939 | | pagina 4