2
EEN M1DDELEEUWSCHE TOESTAND
Waarom Nieuwpoort niet bloeien kan
Korten tijd geleden, namelijk den 4 Maart 11.,
heeft de Heer Karei Engelbeen, doctor in de
Handelswetenschappen en leeraar aan de Hoo-
gere Technische school van Oostende, hier voor
de Handelskamer van Yper een volledige en
uiterst belangrijke uiteenzetting komen geven
over den toestand der haven van Nieuwpoort.
Over deze merkwaardige voordracht gaven wij
destijds een uitgebreid verslag, zoodat onze le
zers met den huidigeh toestand van Nieuwpoort
bekend zijn en de redenen kennen waarom de
haven van Nieuwpoort, niettegenstaande zij de
eenige natuurlijke haven is onzer Belgische kust,
niet bloeien noch ontwikkelen kan. Enkele der
door den Heer Engelbeen aangehaalde redenen,
men zal zich dit nog herinneren, zijn het gebrek
aan den vereischten diepgang, het tekort aan
voldoende aanlegplaats, de onvoldoende tech
nische uitrusting der haven, de niet verbinding
der haven met haar hinterland en ook het feit
dat al de noodig uit te voeren verbeterings- en
uitbreidingswerken zouden moeten gedaan wor
den op het grondgebied van aanpalende gemeen
ten waarvan Nieuwpoort nu afhangt en die hier
in hetzelfde belang niet hebben.
Vóór den oorlog was er bij laag water nog een
diepgang van 4 meter in de havengeul, terwijl
sedert den oorlog hoogstens tot op een diepte van
1 m. 50 0ebaggerd werd, zoodat de schepen nu
verplicht zijn den hoogsten waterstand af te
wachten om te kunnen in- en uitvaren. 'Sedert
een paar jaar werd de kaaimuur met 200 m. ver
lengd. doch dit nieuw gedeelte wordt niet ge
bruikt omdat het te ver van de vischmijn en van
de vergunningen verwijderd is. Deze vergunnin
gen, alhoewel toegestaan voor 30 jaar, kunnen
toch ieder jaar opgezegd worden, zoodat de hou
ders ervan hunne outilleering voor lossen en la
den niet durven uitbreiden. De haven van Nieuw
poort is anderzijds langs alle zijden met water
wegen verbonden, behalve met haar hinterland
dat zich uitstrekt tot de nijverheidsstreken van
de Leieboorden, van het Doornijksche en van
Noord-Frankrijk. Dit laatste moet verwezenlijkt
worden door het herstel der vaart Yper-Komen,
waarvoor Yper sinds jaren reeds een hardnekki-
gen en aanhoudenden strijd voert, bewust dat
het is van zijn goed recht en van de noodzake
lijkheid dezer verbinding, en hierin ook aange
moedigd en gesteund door meest alle omliggende
gemeenten en steden waaronder Nieuwpoort op
de eerste plaats komt. Herinneren wij enkel er
aan dat een der eerste daden van den onlangs
nieuw gekozen gemeenteraad van Nieuwpoort
was het stemmen van een motie ten voordeele
van het herstel der vaart Yper-Komen. Een laat
ste reden nog, waarom de haven van Nieuwpoort
geen grooteren bloei kent, is dat het grondgebied
van Nieuwpoort uiterst beperkt is, dat de haven
geul en de monding van den Yzer gedeeltelijk
op het grondgebied van andere gemeenten liggen.
Dit vraagstuk der uitbreiding van Nieuwpoort,
waarvan niet alleen den bloei der haven gedeel
telijk afhangt maar ook de heropleving van de
stad Nieuwpoort zelf, heeft reeds het
voorwerp uitgemaakt van vele onderhandelingen
en besprekingen en was zelfs, een tiental jaren
geleden, de oplossing nabij. Daar die kwestie nu
in de maand Juli aanstaande opniepw in den
provincieraad zal besproken worden en daar het
gemeentebestuur van Nieuwpoort vurig wenscht
die zaak definitief geregeld te zien, werd door
het schepencollege dezer stad verleden Zaterdag
met dit doel een welgeslaagde vergadering be
legd welke door verscheidene vooraanstaande
personen bijgewoond werd.
Onder deze laatste bevonden zich de Heer
Iweins de Wavrans, afgevaardigde van den Heer
Devèze, minister van binnenlandsche zaken de
Heeren Sobry, senator Porta en Van Steenlandt,
volksvertegenwoordigersBulckaert, bestendig
afgevaardigde, alsmede talrijke provincieraads
leden. Ook de Heer H. Vermeulen, voorzitter der
Handelskamer van Yper, was tot die vergadering
uitgenoodigd geworden en woonde ze bij, alzoo
een blijk temeer gevende van de goede verstand
houding die heerscht tusschen Nieuwpoort en
Yper en hun Handelskamers.
De Heer Dr. A. Van Damme, dienstdoende bur
gemeester, omringd van den Heer Vanhecke, ge
meentesecretaris, en van de Heeren leden van
het schepencollege en gemeenteraad van Nieuw
poort, deed een klare en uitgebreide uiteenzet
ting van het vraagstuk, waaruit wij het volgende
ontleenen
Sedert zijn ontstaan ligt Nieuwpoort ingeslo
ten tusschen enge grenzen die bepaald waren
door de versterkingen, welke de stad gedurende
eeuwen als in een keurslijf omprangden. De glo
bale oppervlakte der stad bedraagt enkel 196
hectaren, waarvan dan nog 100 ha. onbewoonbaar
zijn. gezien zij ingenomen zijn door het water,
door schorren, door de kaaiinrichtingen, enz. Het
bebouwbaar gedeelte is dus amper 90 ha. groot,
't zij een oppervlakte die door veel Veurne-Am-
bachtsche hoeven overtroffen wordt. Als men
weet dat een landelijke gemeente zooals Oost-
duinkerke een oppervlakte heeft van 2280 ha.
en de stad Yper een grondgebied van 1561 ha.,
dan kan men zich gemakkelijk voorstellen hoe
klein, hoe eng, hoe benepen de stad Nieuwpoort
zich met haar 1200 huizen en 5250 inwoners moet
gevoelen.
Alleen het westelijk gedeelte der stad is nog
vrij. Het bedraagt nagenoeg 8 ha., waarvan 5 ha.
toebehooren aan de stad en 3 ha. aan de Konink
lijke schenking. Volgens den wil van Leopold II,
moeten die laatste gronden ter beschikking ge
steld worden van de stad Nieuwpoort om daar
een park met speelpleinen aan te leggen. Er be
staat reeds een urbanisatieplan waarbij de stad
en de Koninklijke Schenking aldaar tot grond-
verwisselingen zullen overgaan, derwijze dat er
een mooi park zal kunnen aangelegd worden en
dat er nog 4 ha. zullen beschikbaar blijven voor
verkavelingen. Dit plan kan echter niet uitge
voerd worden om reden dat die gronden nog met
een 130 tal barakken bezet zijn.
Die noodwoningen, die nu nog steeds sinds 20
jaar moeten dienst doen, zijn bouwvallig gewor
den, de stad kan er het onderhoud niet meer van
verzekeren daar zulks jaarlijks tienduizenden
frank zou kosten, en de menschen wonen er in de
ellendigste voorwaarden zoowel op hygiënisch
als op sociaal en zedelijk gebied.
Het stadsbestuur is onmachtig om daaraan te
verhelpen. Reeds werden 60 werkmanswoningen
gebouwd en binnen kort zullen er nog een 30 tal
bij gebouwd worden, maar dan zal de stad vol
gebouwd zijn en blijft er geen ruimte meer over
om nog woningen te bouwen, zoodat al de barak
ken, die door de stad moesten overgenomen wor
den om te beletten dat 150 arme huisgezinnen
zoo maar op straat werden gezet, onmogelijk
door huizen kunnen vervangen worden. Het
stadsbestuur van Nieuwpoort is weliswaar in
onderhandeling met de Commissie van Openba
ren Onderstand om ongeveer 3 ha. grond aan te
koopen, ten einde er huizen te kunnen bouwen
voor de overige barakbewoners. Doch die grond
ligt op het grondgebied der gemeente Oostduin-
kerke en deze laatste, die nu reeds zwaar lijdt
onder de lasten van den openbaren onderstand,
zal nooit dulden dat Nieuwpoort daar menschen
heen stuurt die voor het meerendeel behoeftig
zijn. Dit ware, ten andere, in strijd met de wet
op den openbaren onderstand, die aan gemeen
ten ten strengste verbiedt druk uit te oefenen
op armlastigen om andere gemeenten te gaan be
wonen. In den huidigen stand van zaken kan de
opruiming van het barakkenplein dus niet opge
lost worden.
VUILE STOORS
GORDIJNEN, enz. worden met de meeste zorg in
't nieuw gewasschen en naar wensch gekleurd, bij
MERRY
Verven Kuischen Stoppen Natwasch Kilowasch Droogwasch Pressing
Luxe Wasch. Vermaken van Kousen Stoffen Knoopen.
L. KNOCKAERT. Dixmudestraat, 53, YPER Telefoon 260. (1439)
Doch er zijn nog velerlei andere redenen waar
door de uitbreiding van Nieuwpoort zich op
dringt.
Vooreerst zijn de stedelijke inrichtingen te
klein geworden. Op verzoek van het Ministerie
van Binnenlandsche Zaken werd het materiaal
van het pompierskorps uitgebreid en volledig
gemoderniseerd, het arsenaal is te klein gewor
den, maar in de stad is er geen plaats meer om
een nieuw arsenaal te bouwen. De tegenwoordige
schuilplaats van den reinigheidsdienst is te klein
geworden om het materiaal te bergen en dit zal
moeten blijven buiten staan, blootgesteld aan
alle weergesteltenissen, gezien er op het grondge
bied der stad geen plaats meer kan gevonden
worden om nieuwe magazijnen te bouwen.
Verder wonen rond de stad, om zoo te zeggen
in de stad, menschen die in Nieuwpoort mede
leven. Zij verblijven op een paar boogscheuten
van het centrum, doch voor alle administratieve
aangelegenheden hangen zij af van een gemeente
waarvan het centrum op 5 km. afstand gelegen
is. Die gedeelten, die zoo afgezonderd zijn, blij
ven dan ook van alle politie- en andere adminis
tratieve diensten verstoken.
De grootste nijverheid van Nieuwpoort is de
vischnijverheid' die een gestadige uitbreiding
neemt en waarvoor al het mogelijke gedaan
wordt om ze te steunen en vooruit te helpen,
daar de uitbreiding der visscherij ook de uit
breiding der aanverwante nijverheden mede
brengt. De plannen liggen klaar om een heel
moderne vischmijn van ongeveer 100 m. lengte
te bouwen verscheidene visschers, die nu elders
wonen, hebben de begeerte uitgedrukt naar
Nieuwpoort te komen wonen van zoodra de
nieuwe mijn zal ingericht zijn. Het lag in de
bedoeling van het stadsbestuur de gronden van
het westelijk gedeelte der stad voor te behou
den voor een nieuw visscherskwartier. Daar zou
woongelegenheid verschaft worden aan de vis
schers die zich te Nieuwpoort zouden willen ves
tigen, doch ook dit plan zal niet kunnen verwe
zenlijkt worden daar men over dien grond, we
gens de aanwezigheid der barakken, niet vrij
zal kunnen beschikken. Zoo ziet de stad alle wel
standsbronnen, welke zij zoekt te onderhouden,
verdwijnen en dit om de eenvoudige reden dat
haar grenzen veel te eng zijn.
De toestand op havengebied is ook iets onge
looflijks. Het havenhoofd en de havengeul liggen
op de gemeenten Oostduinkerke en Lombart-
zijde. De vlotkom, die millioenen heeft gekost,
ligt slechts gedeeltelijk op Nieuwpoortde stei
gers en de kaai liggen op het grondgebied Oost
duinkerke. Deze gemeente is niet ingericht om
die vlotkom uit te baten, gezien alles wat de
haven, havendiensten en het havenbedrijf be
treft, te Nieuwpoort geconcentreerd is. Het feit
dat het bruikbaar gedeelte der vlotkom niet aan
Nieuwpoort toebehoort, heeft dan ook voor ge
volg dat de kom door het scheepvaartbedrijf
niet uitgebaat wordt. De achterhaven paalt aan
de gemeente Westende, die zich om die omgeving
volstrekt niet bekommert, gezien tusschen de
kom van Westende-dorp en Nieuwpoort nog de
gemeente Lombartzijd? ligt. De politie van de
havengeul ontsnapt aldus volledig aan het ge
meentebestuur van Nieuwpoort en uit wat voor
afgaat is het dan ook gemakkelijk af te leiden
wat al schadelijke gevolgen deze toestand zoo
voor de stad Nieuwpoort als voor de algemeene
economie der streek heeft.
Nu reeds, niettegenstaande de crisis, is de be
schikbare ruimte te klein voor de visschersvloot
en wat zal er gebeuren wanneer de nieuwe mijn
zal gebouwd zijn en wanneer, als vermoedelijk
gevolg daarvan, de visschersvloot nog zal aan
groeien
De eenige oplossing, die de vereischte ruimte
moet bezorgen en die ook noodig is om de haven
behoorlijk uit te baten, is de uitbreiding van den
kaaimuur in de richting der vlotkom, en dat zal
nooit kunnen verwezenlijkt worden zoolang die
gronden daar niet bij de stad Nieuwpoort ge
voegd worden.
Een ander kenschetsend feit van den onnatuur-
lijken toestand waarin de stad Nieuwpoort zich
bevindt, van haar te enge grenzen, is het Ko
ning Albertgedenkteeken waarvan, alhoewel het
algemeen bekend is als het Nieuwpoortsch mo
nument, slechts een heel klein gedeelte op het
grondgebied van Nieuwpoort staat, terwijl het
overige op Westende gebouwd is. Het comiteit
van het monument kan reeds getuigen hoeveel
moeilijkheden deze toestand bijbrengt voor wat
betreft het regelen van plechtigheden, politie,
verkeersregeling, enz. En die toestand is nog
zooveel te meer onwaarschijnlijk daar Westende
niet de dichtstbij gelegen gemeente van het mo
nument is. Immers, tusschen Westende en de
grenzen van Nieuwpoort is nog de kom der ge
meente Lombartzijde gelegen.
Sedert haar ontstaan, ongeveer 1000 jaar gele
den, werd de stad Nieuwpoort reeds tweemaal
verwoest en telkens binnen haar te enge grenzen