In den Tuin 2 lets over griep. Voor de Keuken Eenvoudig menu. Enkele gerechten. Wat er nu te doen valt! Griep is heel goed te voorkomen, maar daarom be hoeft men voorzorgen te nemen. Voorzorgen moeten genomen worden tegen koude en vochtigheid. In geval dat griep heerscht, moet men ontsmetten. Het is be wezen dat buitenmenschen minder onderhevig zijn aan griep dan stadsmenschen. Hoe het komt Eerst en vooral omdat het in den buiten niet zoo eng is en er zoodus minder gevaar voor besmetting bestaat, en ook omdat buitenmenschen zich beter kleeden. Eindelijk hebben de vrouwen uit de stad een mode waardoor ze warmer gekleed kunnen gaan. Practische kleedingstukken, zooalswollen sjaals, gebreide handschoenen, waterdichte laarzen, hoofdkap jes, wollen kousen die mooi verwerkt worden, gummi overschoenen, enz. worden reeds zeer veel gedragen. Maken we gebruik van deze voorbehoedmiddelen tegen griep. De gezondheidstoestand is een tweede punt dat griep kan veroorzaken. Microben die griep aanbrengen zetten zich het liefst op zwakke en vermoeide gestellen. Daar om nemen we voedzaam voedsel. Vermeerderen we het gebruik van vetten zooalsboter, vetten. Het meer ge bruik van suiker is ook aan te bevelen. Ook de voeten zijn een voorzorgonderwerp en een zeer gevoelige plaats. Trekt zoo mogelijk laarzen aan of schoenen die gansch waterdicht zijn. Een middel om ze waterdicht te maken is ze te be strijken met olie. Verandert thuis uw schoeisel of trekt warme pantoffels aan. Haalt flink en diep adem door den neus en denkt eraan van uw mond te ontsmetten met een antiseptisch tandwater. Weest toch niet te vroeg bezorgd. Griep is een ern stige ziekte. Een gewone verkoudheid is verre na geen griep. Griep veroorzaakt een verlamming over het ge- heele lichaam. Men voelt zich vermoeid en we hebben pijn in hoofd, oogen. rug, beenen, enz. De maagontstel- tenissen gaan er dikwijls mede gepaard. Men heeft geen lust naar eten. maar integendeel overgrooten dorst Griep heeft heel dikwijls hooge koorts als gevolg. Is er nu een griepepidemie uitgebroken, en zijt ge verplicht in de omgeving van den zieke te verblijven, denkt dan aan het volgende Ontsmet enkele keeren per dag den neus, door het indruppelen van goménol-olie of eucalyptus-olie. De mond moet ook enkele malen gespoeld worden met het mengsel van: 1 glas lauw water, 1 soeplepel glycerine, een koffielepel borax. Handen en aangezicht worden met een ontsmettende zeep gewasschen. Heeft men zelf griep, dan legt men zich te bed dat goed verwarmd is en we vasten. Drinkt alsdan veel heete aftreksels van lindenblaadjes óf vlier en ook wel veel warm citroenwater. Trachten zooveel mogelijk te slapen en ook alleen gelaten te worden. Wordt de zieke meer aangetast dan roept men den dokter bij. Wanneer men het bed mag verlaten, dan let men op en weze men niet direct te buitensporig. Gebruikt niet aanstonds vast voedsel. Tracht geleidelijk tot het gewone voedsel te komen. EondagTomatensoep, Varkenslapjes, Andijvie, Aardappelen, Gebakken vruchtenbeschui ten. Maandag Saucijzen, Roode kool, Aardappelen. DinsdagGehakt, Gesmoorde uien. Aardappelen, Rijstkoek. WoensdagGebakken kaas. Sla, Aardappelen. DonderdagPreisoep, Hutsepot, Appelkoek. VrijdagMagere erwtensoep. Kabeljauw, Aard appelen, Witte boontjes. SaterdagRookworst, Boerenkoolstamppot. Aardap pelen. AJUINSOEP. Benoodigheden1/2 kgr. aardappe len, een snede brood, 2 of 3 ajuinen, 20 gr. boter, bouil lon of water. Bereiding: Schilt en spoelt de aardappelen, snijdt ze aan stukken. Zet ze op met snede brood en steekt ze door als ze malsch zijn. Fruit intusschen in boter 2 of S fijn gesneden ajuinen, totdat ze een schoone goudgele kleur hebben, zonder nochtans verbrand te zijn. Voegt er de doorgestoken aardappelen bij, alsook peper en zout. Lengt aan met de bouillon of water en laat zacht jes voortkoken. Moest de soep niet genoeg gebonden gijn, doet er wat tapioca in. SCHAPENHUTSEPOT. Benoodigheden: 3/4 kgr. ▼an schouder of van de borst, 20 gr. boter, 1/2 liter bouillon, 3 of 4 wortelen en evenveel rapen, een sa vooi, een ajuin, 1 kgr. aardappelen, laurierblad, tym, peper, zout en kruidnagel. Bereiding: Laat het vleesch langs alle zijden goed in boter bruinen. Voegt er 1/2 liter bouillon bij alsook de groenten (wortels, rapen, savooi en ajuin), na die voor af in grove stukken gesneden te hebben. Kruidt met pe per en zout, kruidnagels, laurierblad en tym. Voegt er de aardappelen bij. als de groenten half gaar zijn. Hutsepot moet ten minste 2 uur op een matig vuurtje, zachtjes koken. Legt het vleesch dan op een schotel en schudt de groenten errond. EEN ANDERE MANIER OM SCHAPENHUTSEPOT VF BEREIDEN. Benoodigheden 1/2 kgr schapen ragout 50 gr. boter. 2 kgr. aardappelen, 5 6 rapen. Bereiding: Laat het vleesch mooi bruinen in boter. Neemt het vervolgens eruit. Laat in de boter, waarin het vleesch gebraden werd. de raren (in vierkante blokies gesneden) mooi bruin worden Vervolgens legt ge, in de kastrol eerst het v'eesch daarna de rapen en tenslotte de aardappelen die in kleine brokken gesne den zijn. Overdekt met water en brengt lichtjes aan de kook. Wanneer de aardappelen gaar zijn, omroert men den hutsepot. HAVERMOUT MET FRUIT. Benoodigheden1 li ter melk. 100 gr. havermout, 50 gr. rozijnen een weinig geconfljte appelsienschil of ander geconfijt fruit, 150 gr. «uiker twee soeplepels puddingpoeder, 6 rijpe appelen, M gr. beter. Bereiding Doet in een liter kokende melk met een snuifje zout, 100 gr. havermout, 50 gram rozijnen, enkele teerlingen geconfijte appelsienschil of ander geconfijt fruit. Laat koken en roert intusschen met een houten lepel, totdat de havermout gaar is, wat ongeveer tien minuten tijd vergt, voegt er dan 150 gram suiker bij en bindt het mengsel met twee in koud water gebro ken soeplepels puddingpoeder. Giet het mengsel in een slakom of in een vorm en laat koud worden op een koele plaats. Haalt het klokhuis uit 6 rijpe appelen, schilt ze en zet ze in een vuurvasten schotel, giet in de holte van het verdwenen klokhuis een koffielepel suiker en plaatst daarboven een klontje boter, giet eenige lepels water in den schotel en laat 20 minuten in den oven bakken. Laat in den schotel koud worden, haalt op het oogen- blik van opdienen de havermout uit den vorm op een ronden schotel en schikt er de appelen rondom, overgiet met het sap der appelen en dient op. GROENTENKWEEK. In den hof zullen er reeds hoveniers zijn, die van de schoone dagen die wij weldra zullen krijgen, willen gebruik maken om hun gronden te bewerken, en zelfs beginnen te planten of te zaaien. Maar. j haast en spoed, is zelden goed Wij hebben het ook reeds meermalen ondervonden, en met te vroeg te willen beginnen kweeken, reeds tijd en geld ver loren. Dit jaar zullen wij niet te vroeg handelen, bij zonderlijk omdat er overvloed van water gevallen is. Maar... vroege groenten kunnen oogsten, is zoowel uit liefhebberij als voor den handel, van groot belang. Er zul.en toch personen zijn die het zulien aandurven heel vroeg te beg.nnen. In kille bodems heeft het kiemen der zaden en het opkomen der plantjes in slechte voor waarden plaatsalleenljk in lichte gronden, zal er eerst mogelijkheid bestaan vroeg de grondbewerkingen uit te voeren. Zoodra de dooi wat gevorderd is, kan men op de best gelegen plaatsen van den hof voorbereiding ma ken tot het hovenierennamelijk het gereedmaken der zonnebarmen, dit wil zeggen kweekbarms of bedden, aangelegd tegen muren, of minstens beschut tegen koude Noorderwinden. Aan deze zonnebarms geeft men een breedte, verschillend van 1 tot 2 meter, met een helling van omtrent *10 tot 15 cm. per meter, naar het Zuiden. De grond der boorden wordt weerhouden door steenen, planken of eenvoudig door graszoden. Kan men zulke zonnebarmen niet tegen muren aanleggen, dan legt men bedden aan van I tot 3 meter breedte, op een voordeelige plaats van den hof, die goed aan de zonne stralen blootgesteld is, en zelfs liefst voorbehouden wordt aan vroege groentenkweek. Deze bedden legt men aan van het Oosten naar het Westen, met een kleine helling naar het Zuiden. De Noordkant zal men beschutten door matten bij middel van palen rechtge- houden, of wel door andere windbrekers, gemaakt met ginstetakken, brem, riet of planken. Op barmen, op deze manier aangelegd kan men ruim drie weken vroe ger opbrengst bekomen. Verder op ieder perceel, wor tel-, blad- en peulgewassen, kan men beginnen met een zekere oppervlakte grond voor te bereiden door spitten. Dit is een bewerking die met zorg moet geschieden, want het welgelukken der teelten hangt er grootendeels van af. Door het spitten werkt men de aangebrachte meststoffen in den grond, men maakt den grond los, om het indringen van lucht toe te laten. Men verkrui melt de oppervlakte en vernietigt de onkruiden. Het spitten wordt meest met de spade gedaan, (in enkele streken met een groot houweel) de spaden verschillen in vorm. van streek tot streek, telkenmale geschikt volgens den aard van den grond. In zandgron den, is de spade plat en breed, in zwaarder gron den. lancer, smaller en gutsvormig. In elk geval ge bruikt altijd een goede spade, maar niet een oud, ver sleten ijzer, zooals men maar al te veel zietmen kan daar goed werk mede verrichten. Door een gewoon spitten, werkt men den grond om trent 30 cm. diep. Men begint met het stuk grond te verdeelen in gelijke deelen, hebbende een breedte, onge veer gelijk aan de lengte van spade en steel. Aan het uiteinde van het eerste deel maakt men een spit van eene goede spade steekden grond legt men op een hoopje om er later het eindpunt mede te vullen. Verder spit men al achterwaarts gaandeeerst ruffelt men het onkruid in het spit. daarna legt men de spadeste ken de eene nevens de andere omgedraaid in het spit Als men sta'mest ondergraaft, dan legt men deze ge- woon'ijk onder in de greppel, maar beter legt men hem op de helling van het spit zelf, zoo is de mest beter verdeeld in de bouwlaag, en in het bereik van alle plantenwortelssteenen, peenen enz., worden op het gespitte deel geworpen en dan opgeraapt. Is de grond- oppervlakte oneffen, tracht men die gedurende het spit ten ge1 ijk te brengen. Spit nooit sneeuw noch bevro- zen grondlagen In. De teeltafwisseling mag nu daarbij niet uit het oog verloren worden. Hoe dikwijls wordt de toepassing er van over het hoofd gez;en, en nochtans dit is van het allergrootste belang om goede uitslagen te bekomen. Toch zijn er vele personen die er zich niet goed aan verstaan, vooral n'et in praktijk. Elke plantensoort neemt in verschillende hoeveelheid eene of meer stof fen op, d.:e voornamelijk hare voeding uitmaken. Het soreekt van zelfs dat planten die in den grond eene groote hoeveelheid van eene bepaalde voedstof moeten aantreffen door de jaarlijksche bewerking in kleine hoevee'held toegevoegd, moeilijk en slecht zouden Broeien ind'en men ze twee of meer achtereenvolgende jaren, op dezelfde plaats laat komen. Er zijn planten met zeer oooervlakkigloopende wortels, die niet diep in den grond dringen, en andere met spilwortels voor zien Bijgevolg zouden deze laatste nog voldoende voedsel v'nden op de plaats waar de eerstgenoemde gestaan hebben en dit zonder nieuwe bemesting. Daar bij vergemakkelijkt de tee'tafwisseline de bestrijding der ziekten en insekten onder groentengewassen. De verschillende planten zullen dus niet zonder «ar- deel noch orde in den hof gezet worden. Zeker la hier de praktijk veel moeilijker dan de theorie. In het voor jaar kan men er wel acht op geven, maar moeilijker wordt het met de volggroenten, die gedurende het jaar ia de ledigvallende plaatsen komenmen zal hier opletten geene groenten te planten, aan welke eene opvolging van twee jaren nadeelig zou zijn. Zoo zal men bijvoor beeld geen. koolgewassen van tweede seizoen planten, waar men denkt, het volgende jaar dezelfde gewassen te kweeken. Daar waar men dus het spitten heeft uitgevoerd, en de grond goed verkruimeld is, kan men overgaan tot het zaaien van kervel, peterselie, porei, ajuin, radijsjes, wortels en sla. Maar zooals wij hooger zegden is het gansch misrekend, en vooral in ongunstige voorwaar den. te vroeg aan te vangen met zaaien en planten; liever wacht men nog een veertiental dagen. Ook voor het planten van ajuinbollen, look em sja lotten, in goede voorwaarden kan men tot de plantia* overgaan. Voor de eerste neemt men de variëteit van Mulhouse, deze heeft veel gelijkenis met des Yertus maar de bol is kleiner en ronder. Men plant kleine bol letjes van het vorige jaar, om dikke ajuin te bekomen die rijp is in Juli. Look vreest vooral vochtigheid, en versche stalmest is die plant niet voordeelig. De bol letjes worden geplant in bedden of wel als borduur rond andere bedden. Men neemt de bolletjes van den buitenkant der koppen, plant ze op 15 cm. in het vier kant in putjes gemaakt met een plantstok men drukt den grond vast rond het bolletje, dus het bolletje niet in den grond duwen, zooals veel gedaan wordt, want als het bolletje begint te groeien zou het uit den grond komen. Sjalotten worden op dezelfde manier geplant, maar op 20 cm. afstand. Zeekooien mogen nu ook door wortelstekken voort- gekweekt worden. Men doet planten uit van een viertal jaren oud. De wortels welke omtrent 1 cm. dik zijn snijdt men in stukjes van omtrent 5 cm. lang, men maakt de wonden effen. Deze stukjes steekt men ia potjes van 10 cm. diameter, voorzien van eene goede afwatering, bijvoorbeeld koolasch, en gevuld met fijn geziften teeltgrond gemengd met den weinig zand. Men steekt die stukjes zoodanig dat het uiteinde een weinig boven den grond uitkomt. Na een 14 tal dagen verpot men en gewent men de plantjes langzamerhand aan de buitenlucht. Verder zal men voorts zorgen voor de overwinterde groenten, en teelten zooals kervel, peterselie, spinazie tot heden beschutdeze wakkert men aan bij middeJ van stikstofrijke meststoffen, ook doorlevende planten, rhubarber, aardbezie, aspergiën enz.allerlei koolplan tingen vóór den Winter gedaan worden eens duchtig ge beerd. Het perceel grond waar men schikt de zaad groenten te planten, zal men nu spitten en rijkelijk be mesten bijzonderlijk fosfoorzuur, potasch en kalkmest- stoffen zijn zeer voordeelig aan de zaadvorming. In den onderglaskweek zal men voorts goed de vroege groenten onderhouden, luchten, gieten, uitdunnen, enz. Men zal zooveel mogelijk luchten tusschen 10 en 2 uur: het moet trapsgewijze geschieden, om plotselinge af koeling te vermijden, daarom lucht men aan den tegen- overgestelden kant van den wind. Komen er schoone en warme dagen, zooals in dit seizoen voorvalt, dan opent men de glasramen aan den onderkant. Is het bij koud weder bijna onmogelijk regelmatig te luchten, dan heft men eens de ramen op om de slechte lucht te laten ontsnappen. De plantjes zal men zoo klaar moge lijk houden, want gebrek aan licht veroorzaakt zwak ken groei en geeft slechte planten. De matten zal men op het glas afrollen vóór het ondergaan der zon, om zoo genoeg zonnewarmte binnen te sluiten. Het begieten zal met zorg 's morgens geschieden. In het algemeen moeten vervroegde groenten niet te veel water heb ben. Men gebruike regenwater hebbende omtrent den zelfden warmtegraad als de lucht waarin de planten ge kweekt wordengeen koude stortbaden zooals som wijlen gedaan wordt! Voor de bloemkoolplantjes in pot aangekweekt fs de natuurlijke zonnewarmte nu gewoonlijk voldoende om de jonge planten aan den groei te brengen, en de kloek- ste planten mag men stilletjes aan de buitenlucht ge wennen door meer en meer te luchtenzijn er achter blijvers onder die plantjes, dan geeft men deze een paar malen uitgelengden beer. om de groeikracht wat aan te wakkeren. Enkele kloeke plantjes kan mem in koude serre of bak uitplanten om vroeg te oogsten. De slaplantjes van de Januarizaaiing plant men op lauwen broeibak; hier kan men zeer dicht sla zaaien, zooals de var. Gotte om af te snijden. Als men in Februari aardbezieplanten in potten in serre gebracht heeft, om aan te jagen, zullen de bloem stengels weldra te voorschijn komen, dan brengt men den warmtegraad op ongeveer 15 graden, en om mia- bloei te vermijden zal men niet spuiten men geve veel lucht om de bevruchting te bevoordeeligendesnoods past men de kunstmatige bevruchting toe. Daar men nu gewoonlijk veel overtrokken weder heeft, zal het ge raadzaam zijn min warmte te geven, om den bloeitijd te verlengen. Na het spenen der bloemen geeft men meer warmte en vochtigheid. Men laat omtrent vruchten per pot die men ondersteunt met stokjes of iets anders. Aardbeziën, om te vervroegen in vollen grond, worden met ramen gedoken, na eerst den grond gehakt te hebben. Gedurende het bloeien zal men veel luchtenop deze wijze bekomt men eerder vruchten dan in open tuin, hetgeen zêer winstgevend is. Voor den verkoop pakt men de aardbeziën in bak;'es belegd met ouate-papier en enkele aardbezieplantjes. 8 of 12 vruchten per bakje. Eene teelt, die zeer aanbevelenswaardig is onder raam is deze der tomaat. Men zaait nu. kweekt de plantjes in potten van 10 cm. diameter om rond April uit te planten zooals wij gezegd hebben voor de aangejaagde teelt. Hier is Cladosporium fulvum te vreezen, daarom veel luchten tot Mei. Om tomaten te oogsten rond Juni, zaait men omtrent 15" der maand Februari, men kweekt de planten in groote potten, laat deze tot Mei in serre (tusschen eerste tomateaanplanting bijvoorbeeld) om dan uit te planten. Op lauwen broei kan men- lage. vroege flageolet- boont'es of zwarte Belgische zaaien op 40 cm. afstand e» 8 cm. diep of in kistjes in warme serre gezet om na omt- wikkeling der zaadlobben uit te planten. Men zaait nog meloenen en komkommers voor de teelt op broeilagen men kan deze planten in potten op- kweeken op dezelfde broeilaag waarop de eerste me loenen uitgeplant zijn. Porei, selder en andere groenten, in Januari gezaaid, kunnen ten halven de maand verspeend worden. Selder geschikt voor vollen grond zal men niet te vroeg zaaien, liever wachter tot einde der maand. begM Maart.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 10