BELLA STOCK
ONS MENGELWERK Nr 11
door HENDRIK CONSCIENCE
(Vervolg)
Dit is te zeggen, ik wilde zien, of ik. kon be
ginnen met hem tot het ontvangen dier tijdin
gen allengskens te bereiden. Ik ben geroepen ge
worden op de hofstede het Noord-Gasthuis, waar
een knecht eenen slag van een paard heeft gekre
gen. Dewijl ik niet verre van hier mij bevond,
meende ik van de gelegenheid gebruik te maken,
•m den zieke een gedeelte van het erge nieuws te
laten vermoeden, ten einde alzoo zijne gevoelig
heid af te matten en te verdooven tegen het
•ogenblik, dat hij al het akelige van zijn ongeluk
zal vernemen. Maar vermits gij meent, dat hij
■og te ziek is, zullen wij het begin der pijnlijke
openbaring nog wat uitstellen.
Ach, ja, ik bid u, hij heeft de koorts nog ge
had dezen namiddagsmeekte de maagd.
Het hoofd zijns vaders is dus onder de guillo
tine gevallen mompelde de grijsaard.
De chirurgijn antwoordde met teruggehoudene
stem
Zijn arme vader is dienzelfden nacht door den
kop geschoten tegen den muur van het Gemeen
tehuis, waaruit zijn zoon hem had verlost.
Een doffe angstkreet ontsprong uit Bella's be
klemden boezem.
Ware dit de eenige droeve tijding, die ik hem
te brengen hebzuchtte de chirurgijn.
O, mijn God, zijne moeder, zijne zuster
gilde het meisje, met eene doodelijke bleekheid
•p de wangen.
M. Darings deed eenen stap naar de deur der
hut en trok ze met zorg toe. Weder bij Bella en
haren vader komende, zette hij zich nevens den
grijsaard op de bank en zeide
Toont moed en blijft bedaard ik zal u zeggen
wat vervaarlijke dingen ik heb vernomen. Ik ben
zelf te Bergues en in de omstreken geweesthe
denmorgen voor de tweede maal, omdat ik bij
mijn eerste bezoek geene zekere tijding over me
vrouw en mejuffer de Milval had kunnen beko
men. Nu weet ik allesonze zieke daarbinnen is
het rampzaligste wezen der wereld. Er behoeven
schrikkelijke tijden, als die, welke wij nu bele
ven, om dus mogelijk te maken, dat het noodlot
al zijne wreedheid uitputte op het hoofd van een
enkel mensch.
«Die arme jongen!» suisde Bella schier on
hoorbaar.
Ziehier wat er is geschied, nadat de vluchte
lingen door Fransche soldaten in de duinen wer
den overvallen. De oude de Milval werd terugge
voerd naar het dorp en daar door talrijke geweer,
schoten gedood. Dan, vol razernij en wraakzucht,
zijn de dienaars van den bloedhond Joseph Lebon
naar het kasteel van de Milval geloopen en heb
ben er de mevrouw en hare dochter uitgerukt. In
het gezicht zelf dezer ongelukkige vrouwen heb
ben zij het kasteel aan de vier hoeken in brand
gestoken, en zij hebben het vuur bewaakt en aan-
gehitst, totdat er van het schoone gebouw niets
meer overbleef dan een hoop rookende puinen-
Al wat de Milvals bezaten, hofsteden, land en hui
zen, is in beslag genomen en tot nationaal eigen
dom verklaard. Ik heb de verzekering bekomen,
dat al de goederen der Milvals op Franschen
grond gelegen zijn. Onze zieke is aldus arm ge
worden.
Maar zijne moeder, zijne zuster smeekte
Bella, met de bevende handen tot den chirurgijn
•pgeheven.
Ik durf nauwelijks spreken,murmelde mijn
heer Darings.
Men heeft hen in de gevangenis geworpen,
niet waar vroeg de grijsaard-
God heeft hen beiden uit deze wereld opge
nomen, antwoordde de chirurgijn.
Eilaas, eilaas, zijne moeder, zijne zuster, zij
zijn doodgilde Bella, haar hoofd en hare tra
nen op de borst haars vaders verbergende.
De guillotine heeft dorst naar het edelste
bloed van Frankrijk, en zij spaart de vrouwen
niet,zeide M. Darings op plechtigen toon. Me
vrouw en Mejuffer de Milval zijn langs denzelfden
weg ten hemel gevaren als de heilige koningin
Marie-AntoinetteBeklagen wij niet de slacht
offers, maar wel de moordenaars...
Maar hij hij, die alleen op aarde blijft om
alles te betreuren en te beweenen, wat hem dier
baar was op aardesnikte Bella.
Kom, uit medelijden voor onzen armen zieke,
bedwing uwe ontsteltenis, mijn kind,sprak de
chirurg!jn. Ik heb u deze smartelijke berichten
medegedeeld om twee redenen. De eerste is de
hoop, dat gij mij zult kunnen helpen, om M. de
Milval tot het vernemen der vervaarlijke tijdin
gen te bereiden- Bij voorbeeld, gij zoudt zijne
vrees over het lot zijner moeder en zijner zuster
niet meer mogen bestrijden en, in stede van
hem door woorden van vertrouwen te troosten,
zsudt gij zijnen schrik moeten involgen en zelfs
pogen te vermeerderen, opdat alle hoop uit zijnen
boezem verdwijne.
Ohik zou het niet kunnen. Hem dus mee-
doogenloos het hart verscheurenmorde de
maagd met terugijzing.
Gij, vader Stock, gij zoudt mij toch een beetje
kunnen helpen
Ik gevoel mij den moed niet tot het vervullen
.dier wreede boodschap,antwoordde de grijs
aard.
Welnu, ik zal de droeve zending alleen pogen
te volbrengen,zeide de chirurgijn.Houdt u
dan jegens M. de Milval, alsof gij van niets wist,
en poogt te beletten, dat hem iemand eenig be
richt geve. Gij kunt aan de oude vrouw, die mij
geholpen heeft, de akelige geschiedenis mededee-
len. Ik zal morgen op den middag komen, en,
vind ik den zieke sterk genoeg, dan zal ik begin
nen met hem den dood zijns vaders voorzichtig
aan te kondigen. Hij verwacht zich aan dit onge
luk en zal waarschijnlijk de bevestiging er van
zonder erge gevolgen kunnen vernemen-
Uit medelijden, wacht nog eenige dagen bad
het meisje.
Wij zullen zien, kindhet zal afhangen van
zijnen toestand... Mijne tweede reden was de vol
gende zoolang wij niet wisten, wie de gekwetste
was, en vooral sedert wij zijnen naam kenden,
mocht gij hopen, vrienden, dat men u zou schade
loosstellen voor uwe opofferingen, maar nu hij
arm geworden is en van alle erfdeel beroofd, nu
zoudt gij met recht vreezen, dat gij nooit voor
uwe zorgen eene andere belooning zult genieten
dan den zegen Gods.
Dit is ons voldoende,antwoordde de blinde.
Ik geloof het, mijn goede man,ging de chi
rurgijn voort, maar door den duur zouden de
opofferingen te zwaar voor u kunnen worden. In
dien dit mocht gebeuren, verberg het mij niet
ik zal u helpen in het goede werk, totdat ik eene
andere schuilplaats voor M. de Milval hebbe ge
vonden.
Gij wilt hem van hier verwijderen zuchtte
Bella. Waarom O, doe het niet- Wij zullen zoo
liefderijk voor hem zorgen.
Ik moet bekennen, dochter, dat hij nergens
beter kan worden verpleegd dan hiermaar gij
zijt ook arm...
Luister op hetgeen ik zeg, heer chirurgijn,
sprak de grijsaard. Wij zijn niet zoo arm als gij
meent, en wij hebben, God dank, genoeg om niet
te moeten teruggaan voor het volvoeren van een
werk van barmhartigheid. M. de Milval is nu on
der mijn dak hij kan er blijven zoolang hij hulp
behoeft. Hem zal niets ontbreken.
Gij zijt goede, edelaardige lieden,zeide de
chirurgijn, terwijl hij ontroerd de handen des
grijsaards drukte. Welaan, spreek den zieke van
niets- Ik zal morgen, op den noen, komen zien wat
er kan worden gedaan. De avond is reeds verre
gedaaldik moet mij huiswaarts spoeden. Houdt
goeden moed, vrienden
Na deze woorden verwijderde hij zich, onder
het stamelen van eenen minzamen groet.
Bella legde hare armen om den hals haars va
ders en stortte overvloedige tranen op zijnen boe
zem, intusschen door smartelijke woorden het
vervaarlijk lot van den ongelukkige jongeling be
klagende.
De blinde poogde zijn kind moed te geven en te
troosten, alhoewel zijn eigen hart door een uiterst
medelijden was beklemd.
Onderwijl zonk de zonneschijf geheel weg in de
zee de nacht zakte over de aarde, de duinen ver
zwonden in de duisternis.
Kom, mijn kind, laat ons binnengaan en ont
steek de lampe,zeide hijde lucht wordt
vochtig en koud.
Bella leidde haren vader naar binnen. Zij stapte
tot bij het kleine trapje en luisterde eene wijl
op de ademhaling van den zieke-
Hij slaapt, hij slaapt gerustsuisde zij.
Terwijl zij het kleine, blikken lampje ontstak,
had de blinde omtrent den muur zich nedergezet
en was nu bezig met aan zijn net te breien. Bella
zat nevens de tafel en scheen aan een stuk nieuw
linnen te willen naaienmaar hare gedachten
waren verre van den arbeid wegwant zij hield
de naald met beweeglooze hand, en tranen vloei
den nog immer over hare wangen.
Er heerschte eene aangrijpende stilte in de ka
mer, waar geen ander gerucht dan het getik van
het uurwerk zich liet ontwaren.
De deur van het kamertje, waarop de zieke lag,
stond half open, om er toegang aan de frissche
lucht te geven. Het was er zeer donker, aangezien
de lamp, waarbij Bella zat te naaien, zoo klein
was, dat haar licht de uiterste hoeken van het
vertrek niet kon bereiken.
De gewonde jongeling was ontwaaktin de
duisternis hield hij de oogen geopend en staarde
ontroerd in de benedenkamer, waar zijn blik op
het zoete gelaat van het weenende meisje viel.
Zij had, sedert hij in haars vaders woning was
opgenomen geworden, hem zoovele bewijzen van
liefderijk medelijden gegeven, dat hij nu niet
twijfelde, of hare tranen vloeiden uit deernis met
zijn droevig lot. Hij bewonderde met kloppeaal
hart dit eenvoudig visscherskind, dat zoo, i» het
geheim des nachts, het ongeluk beweende
iemand, die haar gansch vreemd washet
troostte hem, zulk diep medegevoel ih ee* >mm
zuiver hart te mogen ontdekken.
Op dit oogenblik viel Bella's verkropte boezem
zwoegend neder, en haar ontsnapte een dolle
zucht, dien zij niet had kunnen wederhoudea
M. de Milval hoorde, dat de grijsaard zeide
Gij hadt mij beloofd, dat gij moed zoudt heb
ben, en gij weent Het is niet wel, mijn kind.
Ach, vader lief, ik kan mijne gepeinzen niet
meester worden,» zuchtte de maagd; «ik be
zwijk schier van medelijden met dien armen heer
de Milval. Moge God hem genadig zijn en hem
sterkte verleenen
De grijsaard nam zijn net van den wand en
zocht dichter bij de tafel eenen nagel aan de*
hoek van den schoorsteen zijnen arbeid daaraan
hangende, zeide hij
«Kom. Bella, lang het boek van het Oud- en
Nieuw-Testament, en lees mij eene geschiedenis.
Ik gevoel er nu zoo weinig lust toe, vader
lief.
Het zal uwe gepeinzen afkeeren en u moed
geven, mijn kind. Ik bid u, lees iets om mij te
believen.
Wat zal ik lezen, vader
Het een of anderde geschiedenis van den
godvruchtigen Tobias is wel schoon.
Zij is zoo lang, vader het uur van uw sla
pengaan is bijna verschenen. Wil ik lezen van
St-Job op zijnen mesthoop
Neen, kind, het is even lang, en het stoort uwe
nachtrust. Lees van Daniël in den leeuwenkuil.
Bella zocht de aangeduide geschiedenis in het
boek en begon hare lezing.
Het verwonderde den zieke niet weinig, in deze
arme hut lieden te vinden, die konden lezen
maar wat hem nog meer verbaasde, was het fijn
gevoel, waarmede het meisje, door de toonbewe
gingen harer spraak, het verhaal kleur en leve*
wist bij te zetten, tot zooverre, dat hij voor eenige
oogenblikken zijn treurig lot vergat om met in
nige belangstelling op de lezing te luisteren.
Wanneer het hoofdstuk van Daniël in den köil
der leeuwen was geëindigd, poogde Bella hare*
vader over te halen om zich te bed te begeve*,
aangezien zijn gewoon uur reeds was geslagen.
Laat mij nog wat met u blijven waken, Bell*,»
zeide de blinde. Tante Claar zal eerst te midder
nacht komen, om u af te lossen. Gij zoudt zoolang
nog hier moeten zitten, alleen met uwe treurige
gepeinzen. Lees mij nog iets het zal mij genoe
gen doen.
Het meisje doorbladerde eene wijl het boek
las, met innig gevoel en diepen nadruk, de vol
gende geschiedenis
HET GEBOD VAN LIEFDE
Op zekeren tijd een Wetgeleerde, opstaande
zeide tot Jezus, om hem te beproevenMeester,
wat moet ik doen om het eeuwig leven te beër
ven Jezus zeide tot hemWat staat er in de
Wet geschreven Wat leest gij daar Hij gaf
tot antwoordGij zult den Heer uwen God lief
hebben uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel,
uit al uwe krachten en uit geheel uw verstand
en uwen evennaaste gelijk u zeiven. Jezus
zeide tot hemGij hebt zeer wel geantwoord
doe dit en gij zult leven. Maar hij, willende
zich verschoonen, zeide tot Jezus En wie is mijn
evennaaste Jezus nam het woord op en zeide
Zeker mensch ging nederwaarts af van Jeruza
lem naar Jericho en hij viel in handen va*
moordenaars, die, hem uitgeschud en verschei
dene wonden gegeven hebbende, wegtrokken en
hem halfdood lieten liggen. Bij geval kwam er
een priester nederwaarts langs denzelfden weg.
die, hem gezien hebbende, voorbijging langs eene
andere zijde. Desgelijks een Leviet, als hij om
trent dezelfde plaats was en hem zag. ging ook
langs den anderen kant voorbij- Maar zekere Sa
maritaan, op reis zijnde, kwam daaromtrent, en.
hem ziende, werd innerlijk bewogen door mede
lijden. Bij hem komende, verbond hij zijne won
de, gietende daarin olie en wijn, en den gekwek
ste op zijn eigen lastbeest zettende, bracht hij
hem in eene herberg en droeg goede zorg voor
hem. Des anderendaags, als hij vertrekken zou.
langde hij twee Denarissen en gaf die aan de*
waard, zeggende Bezorg hem wel, en al wat gij
zult verschoten hebben, zal ik bij mijne terug
komst aan u te goed doen. Wie van die drie dunkt
u de naaste geweest te zijn van dengene, die in de
moordenaarshanden gevallen was? Hij gaf tot
antwoordHij, die hem barmhartigheid gedaan
heeft. Jezus zeide tot hem Ga en doe insge-
lijks(l).
(Wordt Vervolgd i
(1) Het boek, getiteld Historie van het O**- tm
Nieuw-Testament, met Christelijke en stichtende bemer
kingen, enz., was tot in het begin dezer eeuw in schier
alle huisgezinnen van Vlaanderen en Brabant de ge
wone avondlezing. Het gebod van liefde en de gekwetofe
van Jericho is het opschrift van Hoofdstuk LX, bla. M#
uitgave vaD 1836. druk van P. J. Hanieq. te Moehetipn.