4
Uitgifte van Schatkistcertificaten
LEON GRILLET
Een Pleidooi voor de Bouwnijverheid
(Vervolg van bladzijde 1)
De Minister van Financiën verklaarde dat de
werken van de kredieten moeten afhangen en
niet de kredieten van de werken. Hetgeen even
wel, naar onze meening) in de eerste plaats de
werken moet beheersehen. dat is de economische
noodzakelijkheid daarvan.
Een industrieel, die niet de vereischte geldmid
delen kan vinden voor het onderhoud, de ver
nieuwing en de modernisatie van zijn materieel,
zal weldra door zijn concurrenten overvleugeld
en verbrijzeld worden.
De wegen, spoorwegen, kanalen, havens, zijn
even onmisbaar voor de nijverheid als de eigen
lijke uitrusting der fabrieken zij maken het ge
makkelijk en goedkoop aanbrengen der grond
stoffen mogelijk, evenals de verzending der eind
producten.
Moet het einde van den oorlog afgewacht wor
den om zekere industrieele centra in Vlaande
ren en de Waalsche streken in de mogelijkheid
te stellen voordeelig te werken
Het Departement van Openbare Werken, welks
diensten een keurkorps vormen waaraan wij in
het voorbijgaan hulde brengen, heeft talrijke
studies in voorbereiding of in ontwerp. Wij ach
ten het in het belang van het land, dat zij voort
gezet en uitgevoerd worden.
Is het verder geen axioma dat men de tijden
van inzinking benutten moet om zijn gereed
schap te verbeteren en te moderniseeren, ten ein
de gereed te staan op het tijdstip der herleving
en alles aan de productie te kunnen besteden
De Koninklijke Besluiten betreffende het te
werkstellen der werkloozen hebben bijna geen
resultaten opgeleverdhoogstens waren zij van
eenigen invloed op het hulpwerk waarvan het
initiatief aan de plaatselijke besturen overgela
ten werd.
Een studie van den hr. Alg. Secretaris DEL-
MER stelt vast dat gemiddeld 12.000 werklieden
gedurende negen jaar aan het bouwen van het
Albertkanaal gewerkt hebben 5.000 werklieden
werkten op de werven en 7.000 in de constructie
werkplaatsen, cementfabrieken en steengroeven;
hij komt tot de gevolgtrekking dat de Staat,
door het uitvoeren van dat werk. een bezuini
ging van ongeveer 500 millioen frank heeft ge
daan op zijn werkloosheidsbegrooting....
Een laatste woord over de talrijke verdedi
gingswerken, die voor 't oogenblik van ontegen
zeglijk gebiedenden aard zijn.
Het is geenszins noodig daarover van tevoren
een programma op te stellen met bepaling der
aan te" besteden dagen, weken en maanden. De
dringende noodzakelijkheid van hun uitvoering
eischt. dat men onmiddellijk daarmede aanvangt.
De noodige materialen cement, steenen, zand,
grint, ijzer, komen in overvloed in het land voor.
Het materieel baggermachines, graafmachines,
locomotieven, wagens, enz., is eveneens over
vloedig aanwezig en gedeeltelijk ongebruikt.
De werklieden zien ongeduldig naar werk uit,
aangezien wij tegenwoordig meer dan 200.000
werkloozen hebben. De vervoermiddelen wach
ten op hun benuttiging. Meer dan 1.000 vaartui
gen liggen ongebruikt te Antwerpen, Gent, St-
Ghislain en Namen. De bij de Spoorwegen en
bij het wegtransport beschikbare capaciteit is
aanzienlijk
De technische organisatie is uiterst gemakke
lijk de burgerlijke en militaire biireelen be
staan, alsmede de bureelen onzer groote onder
nemingsfirma's die mee moeten werken.
Wat is voor de uitvoering noodigeen organi-
seerende geest, een onder bovengenoemde tech
nische organismen te kiezen verantwoordelijk
hoofd. De militaire overheid evenwel zou de uit
te voeren werken moeten bepalen.
Een treffend voorbeeld werd ons door Duitsch-
land gegeven, waar Dr. Todt de autowegen en
daarna de Siegfriedlinie gebouwd heeft.
De uitvoering dier verdedigingswerken zou on
getwijfeld het ontslaan van een gedeelte der
troepen toelaten, en meteen de bevolking meer
gerustheid geven, een beduidend aantal mannen
zou aldus vrijkomen voor de economische be
drijvigheid, terwijl de mobilisatieuitgaven onbe
twistbaar zouden verminderen.
c Het economisch leven meet zooveel mogelijk
voortgaan dat eenieder aan het werk blijve en
zijn gewone taak vervulle en al zijn zorgen daar
aan bestede. Zoo sprak de Koning op 4 Septem
ber 11.
Indien.wij nagaan dat, niettegenstaande den
oorlog, onze groote naburen er trots op gaan,
groote openbare werken voort te zetten en zelfs
daaraan te beginnen, zullen wij als voorbeeld
aanhalen wat Frankrijk betreft, de groote stuw
dam van Genissiat, en voor Duitschland, het
Oder-Donau-kanaal van 320 km. lang, dan kun
nen wij niet aannemen dat onze Regeering de
ondernemingen van openbare werken tot werk
loosheid zou brengen en met haar de 200.000
werklieden die zij gebruiken.
Wij kennen de pogingen der Regeering tot het
vinden van de noodige miiliarden om de mili
taire uitgaven te dekken zij zal slechts daarin
slagen indien het land werkt.
Het is beter millioenen uit te geven om nuttig
werk te doen verrichten dan diezelfde millioe
nen, in eenigszins gering aantal, uit te geven
voor het onderhoud van werkloozen. De bezui
nigingen moeten gedaan worden op de onvrucht
bare en nuttelooze uitgaven indien er zulke zijn.
De werkers, die wij vertegenwoordigen, zijn
gewoon hard te zwoegen en zich te verplaatsen
om hun werk te verrichten zij zijn van hun
kant gereed voor de vereischte inspanning.
Zij vragen dat de Regeering hun werk ver-
schaffe, zooals het moet, zooals het kan in het
kader van een goed ingerichte algemeene eco
nomie (De Bouwkroniek).
Wij gaan volledig met deze uiteenzetting t'ak-
koord. Op allen rust de plicht voorts te werken
en te leven zooals voorheen in plaats van steeds
de noodige aankoopen of werken tot later uit te
stellen, doch het komt in de eerste plaats en
vooral aan den Staat toe hierin het goede voor
beeld te geven door de uitvoering van de vroe
ger besloten of ontworpen openbare werken
zooveel mogelijk te bespoedigen.
En onder dit opzicht kan hier te Yper en in
gansch de streek, waarvoor den laatsten tijd zoo
weinig gedaan werd en waar nog zooveel te doen
blijft, goed en nuttig werk verricht worden. Zoo
hebben wij het herstellen der vaart Yper-Komen,
het herbouwen der statie en tal van andere wer
ken die hier voor langen tijd aan vele handen
het noodige werk zouden verschaffen, en aan de
economie onzer streek ten goede zouden komen.
Eenige woorden over den
Japansch-Chineeschen Oorlog
O
Sinds enkele jaren is een geweldigen strijd ont
staan tusschen Japan en China. Het Hemelsch
Rijk. dat enkel wenschte van in een duurzamen
vrede te leven, werd door de Japanners aange
vallen
Japan verlangde meer levensruimte, zijn eko-
nomie te verstevigen en een nieuwe orde onder
eigen bestuur te scheppen.
Tot heden toe heeft Japan nog niet veel van
zijn ideaal kunnen bereiken en zulks ondanks
grootsche machtsontplooiingen.
Mandsjoerije en een vijftal provinciën zijn tot
op dezen dag, de eerste resultaten, die echter niet
schitterend zijn voor den Japanschen verove
ringstocht. Kenteekend is het feit, dat de regee
ring van Tsjang-Kai-Sjek tot op den huidigen
dag zelfs niet omvergeworpen is. Zulks is noch
tans een van de hoofdpunten van den Japanschen
generalen staf.
De strijd gaat en woedt onverminderd verder.
Niet alleenlijk hebben de Japansche verove
raars te kampen tegen de zonen van het Chi-
neesche rijk, maar ook tegen buitenlandsche in
vloeden. Zoo werden de Chineezen gesteund door
Frankrijk, Engeland en bijzonderlijk door de
Russen. Meer dan eens hadden schermutselingen
plaats tusschen de Japanneezen en de Sovjetten.
Sinds den Duitsch-Russischen toestand zijn de
betrekkingen tusschen deJapanneezen en de roo-
den merkelijk verbeterd. Doch van een echte en
ware vriendschap, hierover moet wel niet ge
sproken worden. Beiden laten elkander voorloo-
pig gerust en zulks in hun eigen voordeel.
Engeland, Frankrijk en Rusland hebben in
China sinds honderde jaren belangen te verde
digen. Van zoodra Japan het Hemelsch rijk
moest inpalmen, zou voor hen ook alles bijna
onherroepelijk verloren zijn.
Wat de Japansch - Chineesche oorlogsverwik
kelingen betreffen, deze dagteekenen niet uit de
jongste jaren. Om de vinger te leggen op deze
wonde, moet men ver in de geschiedenis terug
gaan. Sinds een acht- of tiental eeuwen bestaan
deze hedendaagsche verwikkelingen.
Mandsjoerije is altijd het midden geweest waar
het onafgebroken tot bloedige treffens kwam.
Hier werd altijd hoopvol gestreden, maar een
beslissende einde-beslissing kon nimmer geboekt.
Een geschiedkundig en tijdsgetrouw beeld op
hangen over dezen kamp is onmogelijk in het
raam van deze bijdrage. Beperken moeten wij ons
tot het belangrijkste punt. In den aanvang wilde
Japan een zeker grondgebied veroveren in China.
De gestadige geboortatoenemingen, de steeds
aangroeiende bevolking verplichtten Japan tot het
nemen van dringende maatregelen om zijn ex
pansie uit te breiden.
Het was voornamelijk in 1900 dat Japan zich
ernstig hiermede begon bezig te houden, opdat
zijn veroveringspolitiek zou lukken.
In 1904 een tegenslagHet kwam tot een Ja-
pansch-Russische oorlogsbotsing. En waarom
Om een gedeelte van het Chineesch Rijk in te
palmen, diende de Rus eerst en vooral onscha
delijk te worden gemaakt. De Russische invloed
was te overwegend in China. De strijd viel dan
ook ten voordeele van de Japaimeezen uit. Toen
verkeerde het reusachtige Rusland in zijn aller
eerste vervalperiode, wat machtig en bliksem
snel in Japan's voordeel heeft gewerkt.
Begonnen in Februari 1904 werd deze oorlog
geëindigd in September 1905.
Een machtige vijand van de Japansche ver
overingspolitiek was geweerdNu zou Japan
een tweeden strijd aanbinden. Thans rustten zijn
blikken op China, dat hem ekonomische en so
ciale voordeelen moest aanbrengen. Van meet af
zag de mikado en zijn generalen staf in, dat zij
groote voordeelen bezaten op de Chineezen.
Gedurende den wereldoorlog liet Japan op een
verlammende wijze zijn invloed en zijn macht
rusten op de bewoners van het Hemelsch rijk.
Een diepe haat vlamde op tusschen de twee lan
den. Onrechtstreeks was de strijd, de oorlog
reeds begonnen tusschen de twee eeuwenoude
vijanden.
Nu is die titanenstrijd tusschen Japan en Chi
na volop aan den gang.
De vijandelijkheden hebben het karakter niet
van den voorgaanden oorlog (1894-95). Thans
wil Japan gansch China overmeesteren en be
heersehen. De Japansche toekomst hangt nu af
van deze verovering. Een oorlog van enkele
maanden noch van enkele jaren kan Japan geens
zins bevoordeeligen. De oorlog woedt hevig...
Men weet wanneer hij begonnen is. Maar het
einde ervan kan niet voorzien worden.
De huidige krijgsverrichtingen hebben Japan
niet ten volle voldoening gegeven.
Het Chineesche leger, dat vroeger op gebied
van tucht en gevechtswaarde niet als een voor
beeld kon opgegeven worden, is thans merkelijk
verbeterd. Alles wordt er thans ook gemoderni
seerd, alhoewel zulks in een traag tempo gaat.
Het proletarisch China begint ook in Japan's
plannen klaar te zien. Zulks heeft de krijgs
dienst en de oprechte zucht, om den aanvaller te
verpletteren, geweldig ontwikkeld. De vader
landsliefde beginnen de Chineezen vol geestdrift
als een hoofddeugd te beoefenen. Zij weten im
mers wel welk lot hun beschoren is, moesten
zij ten slotte overweldigd worden.
Waar de Chineezen vroeger geweldige neder
lagen opliepen, worden thans ook gewichtige ze
gepralen behaald. Hierdoor werden de Japan
neezen vaak in een neteligen toestand gebracht
en hun geduld sterk beproefd.
Met leede oogen heeft China aanzien, dat En
geland en Frankrijk toegevingen hebben gedaan
aan zijn vijand. Ook Rusland's steun is vermin
derd.
Doch deze tijdelijke tegenslagen hebben den
overwinnings-wil van de Chineezen gestaald.
Langzaam gaan dezen voort met onvermoeibaar
en krachtig weerstand te bieden. Zelfs tegenaan
vallen werden georganiseerd tegen de Japan
neezen, die de Chineezen vaak gewichtige voor
deelen bezorgden.
Het kan dan ook moeilijk aangegeven worden
hoe ver Japan in zijn stoutmoedige en zeer moei
lijke veroveringspolitiek is gevorderd. Bekend
kan echter, dat de huidige toestand Japan niet
de minste voldoening schenkt.
Deze strijd mag ons, Europeanen, niet volledig
onverschillig laten. Men sprak reeds over het
gele gevaar. Deze vooropgezette bedreiging zou
wel werkelijkheid kunnen worden, moest Japan
de zoo vurig gewenschte overwinning behalen.
Maar leven wij thans in geen periode, dat alle
veroveringspolitiek tot den ondergang is ge
doemd De hedendaagsche Europeesche poli
tiek geeft hiervan ontegensprekelijke bewijzen.
O. O.
ONAFHANKELIJKHEIDSLEENING
VAN BELGIË.
Deze certificaten zijn uitgegeven in BONS aan
drager van 1000 fr. of 10.000 fr. voor een termijn
van 4 maand. 8 maand of 1 jaar
Interest:
2,40 netto voor de certificaten op 4 maand
2,70 netto voor de certificaten op 8 maand
3,00 netto voor de certificaten op 1 jaar.
De interesten, vrij van alle werkelijke belas
tingen of taxen, zijn betaalbaar op voorhand.
Gewaarborgde terugbetaling na 4 maand, I
maand of 1 jaar na den dag van uitgifte.
De inschrijvingen kunnen kosteloos en naam
loos gedaan worden bij
Wisselagent
Correspondent bij de Beurs van Brussel.
31, MEENENSTRAAT, 31, YPER Tel. 144
BEURS WISSEL COUPONS