PACHA Cinema «Oud Yper» Van 't Westelijk Front geen Nieuws SARATOGA En TOCH is Cichorei NOC de beste. Yper dat de gemeenteraad beslist had in zijn i -.roole trekken te behouden. Slechts voor enkele straten, zooals de Dixmudestraat, Hondstraat, Oasselstraat, Hallestraat, enz. werden eenige leinc verbreedingen of rechttrekkingen voor zien. Doch spijts het herhaald aandringen van het gemeentebestuur, niettegenstaande den invloed van onzen toenmaligen burgemeester, Heer Co- laert. die een vurig voorstander was van Yper te herbouwen op dezelfde plaats van vroeger, kreeg men het plan met de ministerieele goed keuring en de toelating om te beginnen bou wen van Brussel niet terug. Men bleef er aan doovemans deur kloppen en intusschen mocht niemand hier. op straf van rechterlijke vervol gingen, zijn huis herbouwen. Het is onnoodig te zeggen welke nadeelige en ontmoedigende gevolgen deze pijnlijke toestand hier had. Hoeveel Yperlingen, die toen nog het inzicht hadden naar Yper terug te keeren, zijn daardoor niet van gedacht veranderd en hebben zich voor goed in andere steden gevestigd Wie zal zulks ooit kunnen zeggen Het feit dat men het door den gemeenteraad aangenomen plan van Yper niet goedgekeurd kon terugkrijgen, bewijst dat er aan de andere zijde ook invloedrijke personen waren die het nog niet opgaven hun plan, om Yper in puin te laten, er door te krijgen. Zelfs een vereeniging van Brus- selsche bouwkundigen zonder werk nam het op zich allerhande ontwerpen en plans voor te dra gen, die allen regelrecht tegen het verlangen der Yper 1 ingen indruisehten De eenen stelden voor de stad te herbouwen aan Yper-Hoekje, anderen wilden ze buiten de Meenenpoort op de plaats waar het stedelijk kerkhof is. Binnen de stadsmuren moest alles in uin blijven en de Groote Markt alsmede de Vandenpeereboomplaats zouden in een weide herschapen worden. Ook de Yperlee mocht van aan de Rijselpoort tot aan het Slachthuis niet meer overwelfd worden. Anderen nog verlang den alleen de puinen der Hallen en van Sint Maartenskathedraal te bewaren, en om er een beter uitzicht aan te geven had de Zuidkant van de Groote Markt 17 m. achteruit moeten gebracht worden. Nog anderen stelden voor een rechte en breede laan. langs weerszijden met treurwilgen beplant, te trekken van aan de statie tot aan de Meenenpoort. Deze en nog andere ontwerpen waren zooveel varianten van d? vermaarde «zone du silence», die men hier te Yper wilde op richten. Het spreekt van zelf dat de reeds terugge keerde Yperlingen en al dezen die de toelating om te bouwen met ongeduld afwachtten ten ein de naar Yper te kunnen terug komen, met al die voorstellen en verachtering maar weinig ge diend waren. Er kwam allengerhand misnoegd heid en verzet en zoo zochten de Yperlingen, die te Poperinghe, Brugge, Oostende of elders woonden, toenadering met elkaar en stichtten zij clubs ten einde beter hun belangen en rech ten te kunnen verdedigen. Door deze clubs werd den 7 Maart 1920 een con gres belegd te Yper, waar zoo groot was de mistevredenheid men onder meer het ontslag en de vervanging vroeg van een gedeelte der ge meenteraadsleden die, daar zij nog elders ver bleven, de vergaderingen van den gemeenteraad maar zelden bijwoonden en dan ook de belan gen der Yperlingen niet naar behooren verde digden. Het is op ditzelfde congres dat besloten werd een afvaardiging te zenden rechtstreeks tot den Koning, om door zijne machtige tusschenkomst de goedkeuring te bekomen van de plans van Yper en terzelfdertijd van deze van al de andere gemeenten van het arrondissement. De Heer advokaat Arthur Butaye, voorzitter van de Ypersche club te Poperinghe, werd er mee gelast een verhoor aan den Koning aan te vragen. Deze vraag werd ingewilligd en Z. M. Koning Albert stemde erin tce op Zaterdag 20 Maart daaropvolgende een afvaardiging van tien Yperlingen te ontvangen die hem zouden voor gesteld worden door den Heer senator Bruneel de Montpellier, dien hij persoonlijk kende, en door de volksvertegenwoordigers M. Colaert, burgemeester van Yper, en M. Glorie. De volgende personen werden aangeduid om deel uit te maken van de afvaardigingde Hee- ren Arthur Butaye, advokaat, die aangeduid werd als voorzitter van de delegatie, en Aimé Gruwez, handelaar, voor de Club van Poperin ghe Jules Versailles en Edouard Toussaert va der, handelaars, voor de Ypersche club van OostendeRobert Froidure en Armand Donck, voor de club van Brugge; Dokter Arthur Delie en Georges Decoene. eigenaar, voor de Yper sche club van Brusselverder nog de Heeren Joseph Van der Mersch en Robert Glorie, advo- katen De Heer Renkin, minister van Binnenlandsche Zaken,bevond zich bij den Koning wanneer voor noemde afgevaardigden door Zijne Majesteit ontvangen werden. Dadelijk na de voorstelling, vroeg de Koning aan de afgevaardigden het doel van hun bezoek te willen uiteenzetten, waarop de Heer advokaat Butaye lezing' gaf van het hierna volgend ver zoekschrift AAN Z. M. DEN KONING DER BEI.GEN Sire, Onze Ypersche Clubs, in verschillende steden van 't land gesticht, tellen onder hare leden honderde huis gezinnen. die na 5 jaren ballingschap teruggekeerd zijn en die tot heden vruchteloos wachten'dat de toe lating hun gegeven zij om in hunne stad weer te kee ren en er hunne vernielde woningen te herbouwen. Tijdens het Congres, door deze Clubs gehouden te Yper op 7 Maart 1.1.. kwamen verscheidene honderde Yper lingen. die in de stad voorloopig barakkementen opge richt hebben, hunne klachten bij de onze voegen. 't Is (jus namens al de klassen van de Ypersche be volking dat wij onzen toevlucht komen nemen tot Uwe welwillende tusschenkomst. Wij hebben alles verloren, - volstrekt alles, en onze ten onder gebrachte familiën zijn verspreid en afge zonderd in vreemde streken. Geene bevolking heeft geleden gelijk de onze. Indien 8 millioen Belgen hunne haardstede, hunne vrijheid en alles wat het leven aan genaam maakt bewaard hebben, 't is wel aan ons heldhaftig leger door U aangevoerd, dat zij zulks ver schuldigd zijn, maar 't is ook ten prijze der vernieling van gansch den omtrek van Yper. Wij hebben verdiend dat België op zijn beurt zorgvuldig rekening houde van onze noodwendigheden en van onze gevoelens, 't Is daarom. Sire, dat wij U heden een dringend aanzoek komen doen. Sinds meer dan een jaar belet men ons onze wonin gen te herbouwen, omdat een groep schoonheidsge- zinden. de stad Yper niet wil laten heroprichten zoo als ze vóór den oorlog wasZonder zich te bekommeren met onzen toestand noch met onze gevoelens, willen zij het midden der stad in een uitgestrekt doodenveld herschapen om er aldus een mijmeringsgebied zoo als zij zulks noemen, van te maken. Wij Yperlingen. wij komen, Sire. ons daartegen krachtdadig verzetten en voegen onze stemmen bij deze van onze magistraten, opdat het grondplan onzer raads- heeren goedgekeurd worde en geen ander. Wij willen dat onze stad blijve zooals zij sedert haar bestaan geweest is, met hare straten en haar uiter lijk van eertijds. De puinhoopen onzer groote praal- gebouwen zullen wij eerbiedigen, want onze kleinkin deren zullen daaromtrent, in latere tijden, de noodige beslissingen te nemen hebben. Maar ondertusschen willen wij onze woonsteden heropbouwen daar waar zij stonden, waar onze ouders en wij zelf geboren wer den, waar wij groot geworden zijn en waar wij de genoegens en de smarten des levens gekend hebben. Yper is 't Vaderland der Yperlingen zoowel als Bel gië ons aller Vaderland is. Het staat aan geen vreem deling de oude bewoners er uit te verjagen onder voor wendsel er iets kunstigs van te maken. Het schoon heidsgevoel mag wel nageleefd worden, maar nooit wanneer het moet geschieden ten koste van den on dergang en ballingschap van duizende huisgezinnen. Daarom vergen wij dat de ontwerpen, die de ver nieling bedoelen van 't geen ons zoo nauw ter harte ligt, zouden verworpen worden, 't Is in dat Yper zoo als het steeds was, net, stil en kunstig, dat wij willen terugkeeren en niet in eene voor ons onkennelijke stad. Zonder de plans te willen beoordeelen, maar slechts het economisch punt in aanmerking nemende, zullen wij doen uitschijnen dat al de groote banen van 't ar rondissement op de Groote Markt van Yper samenko men: dat Yper het middenpunt is van een gansch net van ijzer- en buurtspoorwegen. Onder de straten van Yper bestaat het merkwaardigste stelsel van water afleidingen van gansch België en de volledige kanali seering van den waterdienst. De stad zelve was bekend voor eene der eigenaardigste van 't land. Behalve het verbreeden van eenige deelen van zekere enge straten, niets mag verandercj worden aan het lankmoedig werk onzer voorouders. Sinds meer dan een jaar wachten wij op de goed keuring van 't plan door de stad opgemaakt. Het sei zoen van 1920 is begonneh. Het is hoog tijd dat die goedkeuring ons eindelijk verleend worde. Ziedaar de gevoelens, Sire, welke wij" de eerbiedige vrijheid nemen U te "komen blootleggen in name der gansche Ypersche bevolking die reikhalst om hare stad opnieuw te bewonen. Mochte uwe alvermogende tusschenkomst. zonder uitstel, een einde maken aan dezen zoo beklagenswaar- digen toestand, gij zoudt eens te meer, Sire. de eeuwig durende erkentelijkheid verworven hebben van uwe diep verkleefde Yperlingen. Voor den Bond der Ypersche Clubs De Voorzitter, (get.) A. BUTAYE. De Heer Butaye voegde er dan aan toe dat, terzelfdertijd als de plans van Yper. ook deze van al de andere gemeenten van het arrondisse ment zonder verwijl moesten goedgekeurd wor den, daar, zoo deze gemeenten niet mochten her bouwd worden, Yper zijn bestaan niet meer zou hebben. Hierop begon het onderhoud, dat juist een uur duurde. Behalve de Heeren senator en volks vertegenwoordigers, die de Ypersche afgevaar digden alleen maar vergezelden en, zooals over eengekomen was, geen enkele maal in de be spreking tusschenkwamen, namen al de anderen het woord, daar de Koning hen allen dadelijk, door zijn vriendelijke en gemoedelijke bejege ning, ten zeerste op hun gemak had gesteld. Op verscheidene tafels lagen tal van ontwerpen die door de schoonheidsgezinden waren voorgesteld. Op voorstel van den Koning ging men die plans bezichtigen, dcch men gunde ze slechts een vluchtigen oogslag, daar geen enkele afgevaar- VRIJDAG 15, ZATERDAG 16, MAANDAG 18 MA AVI te 8 uur ZONDAG 17 MAART, te 2 en 5 uur Mliiiirlinpi«ill Avondvertooning te 8 uur Deze week voor de eerste maal te leper in sprekende film voorgesteld, de grootste en machtigste oorfegsdim tot heden gemaakt. Een ophefmakend pleidooi voor den vrede, naar het beroemde meesterwerk van den Duitschèn schrijver Erich Maria Remarque, hetwelk in alle talen omgezet werd en waarvoor de schrijver uit Duitschland ver bannen werd. Deze film, verboden in Duitschland en Italië, wordt op onvergetelijke wijze vertolkt door: Lewis Ayres in de rol van Paul Baumer. Louis Wolheim, als Kat. Russel Gleason. als Muller. Slim Summerriüe, als Tjaden. DAARBIJ NOG EEN GROOT SUCCES Groote fransch gesproken film. met Clark Gable en de betreurde Jeanne Harlow. ECLAIR JOURNAL Kinderen met toegelaten. Militairen 2 en 3 frank. digde zinnens was ze te bespreken. Geholpen door den Heer Gruwez, nam de Koning déze plans de een na de andere weg, waarna eenieder zijne plaats hernam. De Heer Minister Renkin wees dan op de schoonheid en de degelijkheid dier plans, die de regeering graag had zien aannemen, 't Is ech ter wanneer hij gedaan had, dat de bespreking wat heftiger werd. Wanneer de Heer Minister den hygiënischen toestand der stad in twijfel trok, antwoordde Dokter Delie onmiddellijk dat zich in de laatste twintig jaar geen enkel geval van typhus meer had voorgedaan en dat Yper, op gebied van waterverdeeling en rioleering, aan veel andere steden tot voorbeeld zou mogen gesteld worden. Het ware te lang om hier gansch het onderhoud weer te geven en, daar het nu reeds zoolang geleden is, ware het daarbij ook wat moeilijk om zich allés nog hfeel juist te her inneren. Op zeker oogenblik had er een hevige woordenwisseling plaats tusschen den Heer Bu taye en den Heer Renkin en nog maar zelden voorzeker heeft een minister zooveel mogen hoo- ren in tegenwoordigheid van den Koning als toen de Heer Renkin. De Koning van zijn kant had kalm en onbewo gen gansch dezen redetwist aanhoord, zonder ër ooit eenmaal tusschen te komen. Doch ten slotte stond hij op en, als om een einde te stellen aan het geschil, stelde hij de Yperlingen voor om samen met hem de andere plans te komen onder zoeken die rondom de muren van het koninklijk salon hingen. Alsdan antwoordde de voorzitter hem Sire, wij zijn hier niet gekomen om deze plans te bespreken en wij zullen ze niet gaan zien. wij kennen ze. Wat wij u komen vragen is dat men onze plans zou goedkeuren, zooals zij vastgesteld werden door onze gemeenteraden, Wij zijn het die ginder moeten gaan wonen ëji het zijn wij die moeten beslissen. Er volgde een oogenblik verbijstering en ver legenheid, doch de Koning hernam zich spoedig en, zich keerende tot den Heer Renkin, zegde hij hem textueel het volgendeMijnheer de Mi- nister, gij hebt gehoord wat deze Heeren van Yper begeeren, doe mij het genoegen hen vol- doening te geven. De Heer Renkin veranderde hierop onmiddel lijk van houding en antwoorddeSire, dit zal gedaan worden. Al de plans zullen dadelijk goedgekeurd worden zooals de gemeenteraden ze willen De Koning verklaarde zich verheugd over het welslagen der stappen door de Yperlingen aan gewend en wenschte de afgevaardigden, die hem eenparig hun dank betuigden voor zijne welwil lende tusschenkomst en hulp, een goede terug reis. Het goede nieuws van de aanstaande goedkeu ring der plans werd, zooals wel te begrijpen met de grootste vreugde vernomen. Weinigen tijd nadien kwamen de plans inderdaad goedgekeurd van Brussel terug en mochten de Yperlingen en al de bewoners van de andere gemeenten van het arrondissement hun vernielde woningen herbou wen. In drie weken tijds hadden de vereenigde Yperlingen, dank zij hun samenwerking, weten te bekomen wat het gemeentebestuur in geen jaar had kunnen bekomen. Den 20 Maart 1920 behaalden de Ypersche clubs, die nog maar pas gesticht waren en later nog vele diensten aan de geteisterden bewezen, een eerste en schitterende overwinning) die den herbouw van Yper inluidde. Het is dit feit dat wij, door het schrijven van dit artikel, hebben willen herinneren en vieren.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 2