MOBILISATIES 20 Jaar, N 52 - 23 Maart 1940 20 Année, N 52 - 23 Mars 1940 Journal hebdomadaire de 1'Arrondissement d Ypres 40 et. Ie numéro. réi. 500 Weekblad voor het Arrondissement Yper DE WATERWEGEN IN HET HENEGOUWSCHE EN HET ZUIDEN VAN WEST - VLAANDEREN WOENSDAG 3 APRIL 1940 VAN '14 - 38 EN '39 LA REGION D'VPRES Rédaction Administration et Publicité 34, rue au Beurre, YPKES. Abonnement21 fr. 00 par an Étranger 32 fr. On peut s'abonner dans tous les bureaux de poste Beiges. Les articles non signés sont refusés MET YPERSCHE Beheer, Opstel en Aankondigingen 34, Boterstraat, 34, YPER. Abonnement 21 fr. 00 per jaar Buitenland 32 fr. Men kan inschrijven in alle Belgische postkantoren, rel. 500 40 ct. het nummer. Naamlooze artikels geweigerd Herhaaldelijk reeds hebben wij de gelegen heid gehad hier in dit blad te wijzen op groote, nieuwe en kostelijke werken die elders in het land, in machtige, rijke en door den oorlog niet geteisterde streken uitgevoerd worden met het geld van alle Belgische lastenbetalers, dus ook met ons geld dat, spijts ons aandringen, ver van gebruikt te worden om hier nieuwe werken uit te voeren in vergelding van hetgeen de streek vier jaar lang geleden heeft tot heil van gansch het land, nog niet eens dienen mag om aan Yper datgene terug te geven wat het vóór den oorlog bezat en waarop het, niettegenstaande al hetgeen men beweren mag, ontegensprekelijk recht heeft. Onder de menigvuldige voorbeelden die wij aanhaalden om aan te toonen hoe schandelijk men de belangen van de gewezen frontstreek miskend heeft, hoe weinig men voor de econo mische heropbeuring ervan gedaan heeft, ter wijl overal elders nieuwe en soms nuttelooze groote werken elkander gedurig opvolgden, spra ken wij reeds van de vaart van Charleroi naar Brussel. Het is voor deze vaart dat, terzelfdertijd als voor de vaart van Yper naar Komen, door den Heer Minister Merlot, den 28 Juli 1937, een com missie ingesteld werd met als taak het vraagstuk dier waterverbindingen te bestudeeren. Alleen door de vergelijking der samenstelling van beide commissies, hebben we dadelijk kun nen bemerken dat Yper op voorhand zeker was zijne vraag verworpen te zien en wisten we van te voren dat de hoop, die we beleefdheidshalve in de werking dier commissie stelden, op weinig betrouwbaren grond gesteund was. Immers de leden, die het met de belangen van Yper goed meenden en die bekwaam waren hun persoon lijke opvatting of politieke partijdigheid van kant te schuiven om uitsluitend en alleen het algemeen belang der streek te dienen, vormden er klaarblijkelijk de minderheid en al him ar gumenten, hoe gegrond en onweerlegbaar ook, zouden niet vermogen de tegen Yper gekante personen van gedacht te doen veranderen. Dat wisten wij, en 't is daarom dat wij dadelijk, van zoodra de samenstelling der onderzoekscommis sie van Yper bekend was, onze spijt hebben uit gedrukt dat noch een onzer senatoren, noch de Heer Gouverneur der provincie, noch een lid der bestendige afvaardiging van die commissie deel uitmaakten, zooals dit overigens wel het geval was voor de onderzoekscommissie van Charleroi. Zoo we hier thans op terugkeeren, dan is het naar aanleiding van een merkwaardig artikel, geteekend Nadir en verschenen in het num mer van Januari-Februari 1940 van Energie uitgegeven door de Vereeniging der Nijverheids Electrische Centralen van België, dat handelt over de Henegouwsche kanalen en dat om zeg- gens een herhaling is van al de bijzonderste be weegredenen die hier ten voordeele van het her stel der vaart Yper-Komen door de voorstanders ervan worden gebruikt. Dus dezelfde argumenten, die men hier voor de vaart Yper-Komen waardeloos achtte en als van geen tel zijnde verwierp, hebben ginder te Charleroi den doorslag gegeven om het graven der aldaar gevraagde vaart te beslissen. Dit is het schoonste bewijs dat de voorstanders der vaart Yper-Komen overschot van gelijk hebben zoo zij, overtuigd van haar nut, voor het herstel ervan blijven volharden, en dat er uitsluitend en alleen kwade wil meê gemoeid is zoo Yper nog onder dit opzicht geen voldoening bekwam. Daar de Heer Minister Matagne, tijdens de bespreking der buitengewone begrooting, in de Kamer van Volksvertegenwoordigers verklaar de dat men het graven van het kanaal Charleroi- Brussel verder moet blijven bestudeeren, en hij alzoo liet verstaan dat de regeering het eens is om dit ontwerp uit te voeren en ervoor wel de noodige millioenen, hoe talrijk ze ook mogen zijn, zal weten te vinden, denken wij dat het niet van belang ontbloot is hier het een en ander uit voornoemd artikel aan te halen. Zoo zullen onze lezers zich zelf kunnen overtuigen dat meest alle argumenten, gebruikt ten voordeele van de vaart van Charleroi, volledig overeenstemmen met deze aangevoerd ten gunste onzer vaart Yper- Komen, en zich tevens een gedacht vormen van den omvang en de groote kosten der elders ge dane werken. i- Sedert een tiental jaren begon Henegouwen teekenen van achteruitgang te vertoonende bevolking vond er geen werkgelegenheid genoeg meer en vertrok naar elders. Sedert 1913 hadden reeds meer dan 40 fabrieken haar poorten geslo ten, waardoor ongeveer 22.000 arbeiders van hun werk beroofd werden. Nijverheden die daar van over ouds reeds bestonden, zooals glasblazerijen en nagelfabrieken, gingen zich ten Noorden van het land nabij de groote verbindingswegen met de zee vestigen. Het is om dezen achteruitgang tegen te gaan dat, in Juli 1935, de Maatschappij van het Zee kanaal van Henegouwen gesticht werd onder het voorzitterschap van M. Arthur Decoux, algemeen bestuurder van de Forges et Usines de la Pro vidence Deze vereeniging zonder winstgevend doel groepeerde nijveraars, handelaars, leden van het onderwijs, ook vertegenwoordigers van politieke partijen en syndicale organismen, en stelde zich ten doel de studie voort te zetten van de verbinding van Charleroi met Brussel en de zee door een kanaal van groote sectie. In een artikel dat de Heer Decoux, den 1 Oc tober 1935, schreef in de revue «L'Essor» zegde hij dat «zoo het nijverige Henegouwen onher stelbaar veroordeeld is, dit de zwaarste gevolgen voor den voorspoed van geheel het land zou heb ben. Dit geheel van wegen, spoorlijnen, fabrie ken, onderwijsgestichten, steden, is de vrucht van jarenlangen arbeid, van het werk van ver scheidene geslachten. Zijn aardrijkskundige lig ging, tusschen het nijverige Noord-Oosten van Frankrijk, Duitschland en de haven van Ant werpen, werd steeds als bevoordeeligd aanzien. In zijn steden wonen arbeiders die zich lang zaam vormden, die van vader tot zoon hetzelfde ambacht uitoefenen en dan ook een groote vaar digheid in hun specialiteit verworven hebben. De verplaatsing van dit alles is niet mogelijk. De werkersbevolking zelf verlaat niet gaarne de streek, vooral niet in tijden van algemeene on zekerheid. Waar naartoe? Het grootste deel zal om 20 uur, In den Stadsschouwburg (Zie meer inlichtingen verder in dit nummer). dan ook ter plaats blijven en zoo ontstaan werk loosheid, de sociale wantoestanden en hun ge volgen van allen aard. Het is dus redelijker, men schelijker en ook voordeel iger voor iedereen te trachten de streek nieuwe levenskracht te geven. Ten andere de Henegouwsche bevolking zou niet dulden dat men anders te werk ging. Wat zij vraagt is dat voor haar dezelfde nationale po ging zou gedaan worden waarmede de andere belgische provincies zoo rijkelijk bedeeld wer den en waartoe zij ten andere ruimschoots haar f deel heeft bijgebracht De Heer Decoux roept dus insgelijks het argu ment van gelijkheid in. Ook de Heer Georges De Leener, professor aan de Vrije Hoogeschool van Brussel, treedt ditzelfde argument bij wan neer hij beweert «dat het voor den Staat een strenge verplichting zou moeten zijn zekere stre ken van 't land niet te begunstigen ten nadeele van andere.Daar hij oordeelde dat, tengevolge van de ontoereikendheid der waterwegen waar over zij thans beschikt, de nijverheid der streek van Charleroi benadeeligd is ten opzichte van deze Van'LüiE,'stelde hij voor aan eerstvernoem- de nijverheid, ten titel van vergelding, een prijs vermindering voor het vervoer van zware vrach ten op den ijzerweg toe te staan. De Maatschappij van het Zeekanaal oordeelde echter dat deze oplossing geen definitief karakter had, gezien de vervoerprijzen op elk oogenblik aan veranderingen onderhevig zijn, en zegde dat er aan het vraagstuk, dat gansch een provincie en verscheidene geslachten van haar inwoners aanbelangde, een duurzame en bepaalde oplos sing moest gegeven worden. Deze maatschappij bestrijdt ook de bewering als zou een vaart een gevaarlijke mededingster zijn voor den spoorweg. Het is onbetwistbaar dat elke belangrijke waterweg een machtig aan trekkingsmidden vormt voor tal van nijverheden en allerhande bedrijven, waarvan het moeilijk is de latere ontwikkeling te voorzien. Talrijke voorbeelden bewijzen dit genoegzaam. De over- groote nijverheidsontwikkeling van Duitschland werd machtig bevoordeeligd door een volharden de* politiek van breede waterwegen, en hier in ons land mag men wijzen op de verscheidene nij verheden die in korten tijd ontstaan zijn langs het zeekanaal Brussel-Antwerpen en langs het kanaal van Gent naar Terneuzen. Deze nijverheden, waarvan hit ontstaan te danken is aan het bestaan van het kanaal, heb ben een zekere bedrijvigheid geschapen waar van de spoorweg ten slotte profiteert, zoodat een vaart, wanneer zij het vervoer van zekere koop waren, voornamelijk de zware, aan den spoor weg ontneemt, anderzijds nieuw vervoer aan den spoorweg bezorgt. De eerste vaart van Charleroi naar Brussel, die slechts booten van 70 ton toeliet, werd officieel voor de scheepvaart geopend den 22 September 1832 en later volledigd in 1839 met de vertakkin gen van het centrum. In den loop van haar hon derdjarig bestaan onderging die vaart verschei dene wijzigingen, zoodat zij thans bevaarbaar is voor schepen van 300 ton. In de eerste sectie van Marchienne tot Seneffe zijn er 11 sluizen voor een afstand van 24 kilometer en daarbij heeft men er nog de tunnel van Godarville die een lengte heeft van meer dan een kilometer en waarin de schepen elkaar niet kunnen kruisen. Het tweede deel der vaart, gaande van Seneffe tot Clabecq, bedraagt een lengte van 26 km. en telt 20 sluizen, doch de vaargeul is er wat breeder. De derde sectie van Clabecq tot Brussel werd nog maar onlangs gemoderniseerd en voor zien voor een normaal verkeer van schepen van

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 1