BELLA STOCK r MONO POEDERS ONS MENGELWERK N' 24 NAAR EN DOORHEEN KONCOLEESCHE OERWOUD door Oud -Koloniaal Jef VAN WYNSBERCHE Te koop ten bureele dezer Boterstraat, 34 HOOFDPIJN, IENUWKOORTSEN TANDPIJN, GRIPPE door HENDRIK CONSCIENCE (Vervolg) O, neen, neen, gij hebt gelijk, Louis zuchtte de grijsaard verschrikt. «Wij moeten den onge lukkige aan zijn lot overlaten. Dat de hemel hem bescherme Dit is niet voldoende,onderbrak de kapitein, t Gij hebt den émigré verborgen gehouden. Er is slechts een enkel middel om die misdaad af te koopen. En dit middel Ik zal ginder doen gelooven. dat gij uit eigene beweging de tegenwoordigheid van den edelman aa. mij hebt geopenbaard, en als men morgen komt om hem te vangen, zult gij zelf zijne schuil plaats aanwijzen en hem in handen der Fransche soldaten leveren. Ik, ik zou den armen jongeling aan zijne beu len overleveren kreet de blinde met afgrijzen. Al voelde ik het kille mes der guillotine op mij nen hals, ik beginge zulke lafheid niet De mensch is. een speelbal in de handen van het noodlot,zeide de kapitein. Uw afschrik van zulke daad is gegrond maar gij zult ze niet temin volbrengen, Simon. Het leven van uw kind en uw eigen leven kunnen slechts behouden wor den tot dien prijs. AfschuwelijkZoudt gij wel bekwaam zijn tot zulke onmenschelijkheid. Louis, indien gij, als ik. niet een soldaat der Republiek, maar een vrij burger waart Ik heb geen kind.murmelde de kapitein treurig. En, zich tot het meisje wendende, vroeg hij En gij, Bella, zult gij niet redelijk zijn en mij helpen Zal de liefde tot uwen armen, blin den vader u niet doen begrijpen, dat er toestan den kunnen komen, die den mensch de slacht offering van zijn gevoel als eenen plicht opleg gen. om een veel grooter ongeluk te voorkomen?» Bella zat met de handen voor de oogen tranen leekten overvloedig van hare vingerenhare borst zwoegde onder het pijnlijk snikken, en men kon zien. dat koortsige sidderingen haar over de leden liepen. Zij scheen de woorden niet te hooren. die oom Louis haar toerichtte, of bleef ■misschien zwijgend om te ontsnappen aan een antwoord, dat haar mond niet durfde stamelen. De kapitein naderde zijnen stoel tot haar, leg de haar de hand op den schouder en zeide met ontroering Mijne arme Bella, ik heb deernis met uwe diepe smart. Kon ik iets doen om u te troosten maar, eilaas, ik zoowel als gij, ik ben onmachtig tegen het onverbiddelijk lot. Overweeg, ik ben officier, kapitein ik heb mijnen rang ten prijze mijns bloeds gewonnen en wie mij tot eene laf heid zou bekwaam gelooven of slechts mij van onkieschheid durfde verdenken, zou mij het le ven benemen of het zijne verliezen... en noch tans, ik ben verplicht tot het ambt van gendarme en van beul mij te verlagen. Uit liefde tot uwen vader en tot u moet ik morgen zelf komen om den émigré te vangen. Gij, gij Louis, mijn broeder riep de blin de met schrik en verbaasdheid. Ik of mijn kameraad, of soldaten, die u met wreedheid zouden behandelen. Hoezeer zulke zending mij walgt, zal ik evenwel ze volbrengen, om u te kunnen beschermen en uwe verontschul diging te bereiden. Bella sprong eensklaps recht en veegde de tra nen met geweld uit hare oogen er fonkelde een zonderling vuur in haren blik en eene onbegrij pelijke uitdrukking, als een zinnelooze grimlach, verkrampte hare lippen, terwijl zij met koort sige haast uitriep «Neen, neen, het is niet mogelijk, het is niet waar de strandlooper heeft u bedrogen. Gij zult mij aanhooren, gij zult medelijden hebben met het lot van een onschuldig mensch. De vader van M. de Milval woonde omtrent Bergues op een kasteel. Nooit had hij iets tegen de Republiek gedaan of gezegd. Men heeft hem op eenen nacht uit zijne woning gehaald, om hem naar de guil lotine te voeren. M. de Milval heeft zijnen onge- lukkigen vader uit de gevangenis verlosthij is met hem naar de Vlaamsche duinen gevlucht soldaten hebben hem ingehaald, hem zijnen va der ontnomen, hem het hoofd met sabelhouwen doorkorven, hem den arm gebroken en hem ster vend in de duinen laten liggen. Hoe men zou hem moordenaar noemen, den zoon, die zijn bloed vergiet om zijnen vader te redden Hij zou schuldig zijn. die zijn leven opoffert voor dengene, die hem het leven gaf God zelf heeft mij geroepen om den dood van hem af te keeren: ik heb hem zonder gevoel in de duinen vinden liggen en hem hier gebracht. Wij hebben hem ge laafd. verzorgd en getroost. De arme jongen is bijna genezen. Oh. wij zouden hem dus slechts behouden hebben om -hem te leveren aan de guillotine, gelijk men een dier behoudt voor den slachter Gruwelijk gepeins, dat zich niet ver wezenlijken zalNeen, neen, uwe Republiek, uwe guillotine zal hem niet hebben. God is daar om hem te beschermenDat zij komen, uwe wreede soldaten dat zij mij doorboren met hun ne sabels, dat zij mij vertrappen onder hunne voeten, de ongelukkige edelman zal slechts hun tweede slachtoffer zijn... maar ik dwaal, mijne zinnen verbijsterenhij zal vertrekken vóór den morgenstond, verre, verre zal hij gaan men zal hem niet zien, hij zal zijne vijanden ont snappen... O, Hemel, schud het hoofd niet zoo onmeedoogend laat mij die hoopWant, indien ik overtuigd kon zijn, dat hij sterven zal, ik zou nederstorten voor uwe voeten, om niet meer op te staan. God, mijn God, steun mijne krachten! Ik bezwijk van angst en schrik Zijn hoofd Onder de guillotine Zijn onschuldig bloed Men wil mij dus dooden Eilaas, eilaas, wat heb ik mis daan En met eenen akeligen kreet liet zij haar hoofd zoo zwaar op de tafel nedervallen, als waren eensklaps al hare zenuwen vaneengerukt ge worden. De blinde legde zijnen arm over haren hals en poogde haar te zoenen, terwijl hij klagend mur melde Ach, mijne arme Bella, uwe zinnen zijn ont steld, uw geest verdwaalt. Keer terug tot u zelve; heb nog betrouwen in Gods goedheid De kapitein beschouwde zijne nichte met droeve verbaasdheid zijne oogen glinsterden van ontroering en van medelijden. Over de verslenste wangen des blinden rolden nu ook tranen. Louis, Louis, gij zijt wel wreed,zeide hij. Ik heb den Heer voor uwe blijde terugkomst zoo vurig gezegendWaarom maakt gij mijn kind ongelukkig Oom -Louis boog het hoofd en blikte in diepe overweging ten gronde, terwijl vader Stock door zoete woorden zijne dochter uit den afgrond ha- rer wanhoop poogde op te heffen. Na een lang stilzwijgen morde de kapitein Ik begrijp niet. Gij zijt wonderlijke men- scheneenvoudig, onvoorzichtig als kinderen, verkleefd en grootmoedig tot de opperste held haftigheid En de hand der weenende maagd aangrijpende, sprak hij op zoeten toon Kom, troost u, Bella. E; is misschien nog eenige kans voor den émigré om den dood te ont snappen. Het hangt af van Gods bescherming Het meisje hief het hoofd op en blikte, met eenen glimlach door hare tranen, haren oom bid dend in de oogen. Niemand kent het noodlottig geheim dan mijn kameraad,ging de kapitein voort. Hij is een hard, maar toch edelmoedig man. Ik heb op het slagveld ten koste mijns bloeds hem het leven gered hij zal mij niet belooehenen in hetgene ik zou kunnen zeggen, om u voor vervolging te behoeden. Inderdaad, hebt gij zeiven niet zijne schuilplaats aan mij veropenbaard En indien hij onderwijl uit de duinen wilde vluchten, hoe zoudt gij het kunnen weten of beletten Hij moet vertrekken, nog dezen nacht, Bella. Als ik morgen met soldaten hier kom om hem te van gen, zullen wij hem niet vinden. Maar waar moet hij gaan zuchtte het meisje. Ik weet het niet, nichte; het krioelt van Fran sche soldaten in West-Vlaanderen, ja in geheel het land. Ach, zeg wat hij moet doen gij alleen weet het, oom liefsmeekte Bella. Misschien zou hij door de Moeren kunnen ontsnappen, en zoo op Wulveringhem en Isen- berge gaan maar neen, er is geene hoop, dat hij Duitschland bereike, zonder te worden aangehou den. Naar Holland kan hij zich niet begeven in die richting ligt gansch een leger verspreid. Blijft Nieuwpoort; maar dit ware slechts zijn leven een paar weken verlengen, om hem aan eenen zekeren en wreeden dood toe te wijden. Er is nog wel een middel; maar het is onuitvoer baar en misdadig. Terwijl Bella met hijgenden boezem hem de woorden uit den mond zag, stond de kapitein van zijnen stoel op en zeide Daaraan is niet te denken. Zorg, Bella, dat de émigré verwittigd worde. Hij vertrekke op Gods genade, langs de Moeren. Wie weet Hij zal mis schien ontsnappen. Wat u betreft, wees gerust er zal u geen leed geschieden. Laat mij naar Veurne wederkeerenhet ware gevaarlijk, dat men mijne lange afwezigheid bemerkte...» Bella sprong hem aan den hals en streelde hem met verleidende teederheid, op den zoetsten toon harer stem smeekende O. mijn lieve oom, zeg, welk is het middel, dat gij verzwijgt Gij hebt mij zoo bemind, gij zijt zoo goed! Laat mij niet in dien schrikkelijken twijfel. Het middel is onuitvoerbaar waarschijn lijk maar ik bid u, zeg het evenwelIk zou HET Een origineele reportage en tevens een pracht- roman, rijk gedokumenteerd. Prijs 30 fr geene rust kunnen hebben in de pijnlijke onze kerheid. Het middel Er liggen Engelsche schepen in zee. voor Nieuwpoort. Kon de émigré aan boord van zulk een schip geraken, hij ware beslissend gered. Ah, ah, God zij gezegend snikte het meisje. Onze schuit ligt op het strand Eenvoudige bemerkte de kapitein met treu- rigen glimlach. «Er zijn ten minste vier ma men noodig om de schuit te bevaren. Deze mannen zijn huisvaders of zonen, die het broed voor hunne ouders moeten winnen. Kan wel in u de schuldige gedachte ontstaan om al die vrienden aan het mes der guillotine te leveren, en de dui nen hier met ramp en eeuwig wee te vervullen... ten gunste van een enkel mensch van eenen vreemdeling Neen, neen, het zou eene misdaad zijn, inder daad, antwoordde de grijsaard, sidderend van afschuw. Gij hebt gelijk, oom lief, dit middel is onuit voerbaar, zeide het meisje met eene verrassende dankbaarheid. Ik ben u niettemin ten uiterste dankbaar voor uwe toegevendheid. Gij zult aldus den émigré gaan verwittigen, dat hij moet vertrekken vóór den morgenstond Ik zal hem gaan verwittigen. Nu dan, vaartwel, tot morgen. Zijt gerust gij hebt niets te vreezen. De kapitein gaf zijnen broeder de hand en ver liet het huis. Arme jongeling, zuchtte de blinde er is een wonderwerk noodig om hem voor den ijse- lijken dood te behoeden. Gh, kon ik het gezicht wederkrijgen, slechts voor dezen nachtM. de Milval zou leven «Wat, wat zoudt gij doen, vader?» kreet liet meisje, bevend van ontroering en hoop. Ik zou Djosep gaan wekken en hem het ge vaar voor oogen leggen, dat er moet worden ge- trotst. Hij zou niet terugdeinzen. Ik zou met hem in de schuit gaan, om den ongelukkigen edelman aan boord van een Engelsch oorlogsschip te bren gen. Er mocht dan van komen wat wil. Voor den Heer toch en voor mijn geweten zou ik het heilig gebod van liefde tot het einde toe hebben vol bracht. Hoe, vader, gij zoudt tot zooverre uw leven voor hem wagen,? En gij noemt zulke opoffering eenen plicht Wat staat er geschreven, kind Laat geens zins achter, degenen te bevrijden, die men om hals wil brengen. Indien gij zegtIk heb er de macht niet toe, de kenner der harten weet het (1). Ziende, zou ik er de macht toe hebben; blind, kan ik niets Zooals uw oom Louis zegt, M. de Milval heeft geene andere hoop meer dan Gods genade. Gij moet .hem de droeve tijding dragen. Bella, en kozijn Djosep gaan wekken, opdat hij den ongelukkigen edelman door de Moeren leide en hem op eene herkenbare baan brenge. Ik ga. vader. Begeef u te bed wacht niet op mijne terugkomstwant Djosep kent de wege- nissen door de Moeren niet, terwijl ik het mins te voetpad met gesloten oogen er zou volgen. Ik zal hem vergezellen, om hem den weg te wij zen. Blijf ik wat lang uit, wees daarom niet on gerust. Het is de laatste poging, die wij voor den ongelukkigen M. de Milval kunnen doen. Zij omhelsde haren vader en versmachtte on der eenen teederen kus de bemerking, welke hij nog wilde maken. Met éénen sprong was zij ter deure uit en liep zeewaarts door de duisternis... (1) Historie van het Oud- en Nieuw-Testament. Boek. der spreuken, bid. 349. (Wordt vervolgd). worden aanstonds gestild en altijd genezen Onschadelijk voor de maag en door de voor naamste geneesheeren aanbevolen. De groote doos kost 12.00 en de kleine 7.00 fr. Apotheek NOTREDAME, Poperinghe en te Yper bij de Apothekers SNOECK VAN ROBAEYS en HOUTEKIER. Druk. Dumortier. 34. Boterstraat. 34. Yper Tel. 500

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 12