MERRY DRIE WEKEN... IN FRANKRIJK Huis QVICK OSCAR Zooals voorheen 4 99 99 35, BOTERSTRAAT (Hoek der Paterstraat)YPER Tel. 260 LUXE-, NAT-, DROOG- en KILOWASCH PRESSING Doorgangstraat, 26 IEPER Tel. 485 HERSTELLINGEN GEWAARBORGD. van alle MERKEN Leest en verspreidt HET YPERSCHE INLEIDING Een week van zenuwsloopende onrust waa vorrbij, maar nog steeds duurde de onzekerheid om het vt'.dere gebeuren. Niemand wist meer welke dag van de week het was, of den hoeveel- ;ten der maand we hadden. In huis blijven ging iet meer, want alles lag overeind en doo" elkaar gegooid, gereed ingepakt om te vluchten en daj weer losgedaan. Kennissen en verwanten kwa men toe, van huis weggevlucht, logeerden een nacht of twee en gingen verder, voortgejaagd door een panischen schrik, dien het onzalige be vel van 16 tot 35bij duizenden jongens en jonge mannen had ingeboezemd. Vijf en dertig herhaalden we bij ons zelf. dat was niet meer voor ons. dat beduidde dus te huis blijven en in de bange oogenblikken die onvermijdelijk nog komen moesten een hulp en een leiding zijn voor onze familie; dat wilde zeg gen dat wij voorloopig althans van weder- oproeping vrij waren voor de n duur van den storm die over ons land was komen gevaren. Maar toen was het gebeurd een onzichtbare hand als die welke eens het mane, tekel, fares op den wand schreef had bij de 35 jaar nog een decennium bijgevoegd, en waar men zich ook wendde om inlichtingen over deze zoo on verwachte als plotselinge wijziging, werd men alleen ontvangen op het laconische en steeds eender klinkende antwoord Vertrekken, zoo gauw mogelijkTe voet, per fiets, naar Veurne naar Rouaan Zoo brak dan de Zondag aan. Zouden we ver trekken Zouden we thuis blijven Maar een bevel hoe onzinnig ook bleef toch een bevel. Wij waren nog dienstplichtig en zouden dan maar aan den oproep op het zwarte stadhuisbord gevolg geven. Vandaag nog Neen, liever nog een dag wachten, want hoe zou de toestand mor gen zijn Misschien kwam er nog een tegenbe richt De radioberichten brachten echter niets nieuws meer; de ontzaglijke massa's vluchtelin gen uit alle streken des lands zetten eiken mor gen hun pelgrimage voort naar vermeende vei liger oorden. Over onzen grooten Andree Hand atlas gebogen, volgden we den vooruitgang der Duitsche panzerdivisionendie na de door braak te Sedan over een frontbreedte van meer dan 100 km. over Rethel, Laon, St Quentin zee waarts stormden. Het werd ons duidelijk dat na hoogstens een viertal dagen de Duitschers de kust van het Kanaal zouden bereiken en dat er dan van vluchten of vervoegen geen sprake meer kon zijn. We zouden dus 's anderendaags vertrekken, zoo vroeg mogelijk, om den sprong naar het vrije land te wagen Maandag. 20 Mei 1940. Met ruim een uur vertraging zetten wij aan in de richting van Veurne, waar. zooals gemeld, vaste bevelen wachtten. Wij zijn met ons drieën Jozef, Geeraard, en ik, pennelikker van stiel. Onze fietsen zijn zwaar geladen wat kleede ren. ondergoed, een deken, en vooral eten Hoe lang zullen wij ze noodig hebben Tot Veurne, tot aan de grens Wij kunnen het niet vermoe den, maar hebben slechts ééne gedachte, ééne hoop ze zoo lang mogelijk te mogen behouden. De weg naar Veurne is zwart van vork voetgan gers met zware valiezen vervolgen zuchtend on der den last hun weg vrouwen en kinderen, zieken, oude menschen zeulen met alle moeite voortwielrijders met pakken en koffers toren hoog geladen laten zich door ons voorbijsteken wij zijn immers nog frischboerenwagens met alle mogelijk huis- en slaapgerief trekken, de eene achter de andere, noordwaartsauto's snorren voorbij om de eerste te zijn aan de grens. Daar immers is het veiligDaar schijnt de vrij- heidszonAf en toe steken wij een kolom jon gelingen voorbij, aangevoerd door een onderof- ficier zij marcheeren in' den pas en stappen vol moed als naar 't beloofde land. Wij bereiken algauw Veurne, maar de Groote Markt kunnen wij niet bereiken de stroom wordt omgeleid en zoo bereiken we de noordzijde der stad, op den steenweg naar Koksijde. Kun nen we hierinlichtingen krijgen Is hier er gens een bureau of een verzamelplaats voor de jonge mannen We vragen en vragen nog. maar niemand weet iets Dan maar gauw krijgsraad gehouden en beslist wat te doen naar Adin- kerkeWat gaan we traag vooruit tusschen die massa, die nog maar steeds dichter schijnt te worden. Over een binnenweg bereiken we alras Adin- kerke. waar een burgerwacht de auto's scheidt van de voetgangers en de fietsers. Is de grens open vragen we aan een rijks wachter. Ja, al heel den morgen De rijwielen moeten recht door rijden. Ge zijt er dadelijk Zullen we overgaan Zal alles geen vergeef- sche moeite zijn Geraken we nog terug op Bel gischen bodem, eens dat we over zullen zijn We weten werkelijk niet wat gedaan. Tusschen de auto's komt opeens een ons bekend gezicht uitgereden, onze gebuur Maurice en zijn broer Albert. We zeggen elkaar goeden dag en na de eerste kennismaking met Albert, die voor aan op zijn rijwiel een kolossalen koffer heeft staan en achteraan een geheimzinnig pak, staan we nog een tijdje te praten zonder een beslissing te kunnen nemen. Gaan we weer naar huis breng ik aarze lend in. Maar als een pijl uit een boog, komt het antwoord van Maurice «We zijn vertrokken om «over» te gaan. Laat het ons dan maar probeeren We kunnen hier toch niet blijven wachten. Komaan, eens of anders We volgen zijn raad. De voetgangers en de fiet sers moeten den rechterkant van de vaart Veur- ne-Duinkerke houden de auto's houden den linkerkant en passeeren de controle aan den grenspost van Adinkerke dan gaat het rechts af door platgetrappelde korenvelden, door karre- slagen en over droge grachten naar den Fran- schen douanepost, aan de Koninklijke Baan. Dui zenden willen over. Het gaat stapvoets door een smalle opening tusschen den prikkeldraad. Even onze identiteitskaart toonen en wij zijn door. Een groepje Joden staat ongeduldig te wachten om doorgelaten te worden, maar 't gaat niet. Een vloekende, zweetende gendarm dreigt van ze nog een paar dagen te laten staan indien ze zich niet koest houden. Het gaat hier niet om verder te fietsen. Gansch de breedte van den weg is door de vluchtelingen ingenomen. Af en toe kunnen we toch een paar honderd meter rijden. Langs den weg, in het duin zand zitten, staan, liggen of slapen honderden menschen, die niet meer verder kunnen of willen. Zij zijn immers in Frankrijk en dat is voor hen een opluchting. Wij willen echter zoo gauw mogelijk deze woe lige massa verlaten en zoo ver als maar mogelijk is doorrijden naar het zuiden, want ook dat be- teekent voor ons het eind vanalle zorgen. Te Braai-Duinen en te Zuidkote trachten we te vergeefs echter den stroom te verlaten. De Fransche gendarmen zijn onverbiddelijk en we moeten in de aangeduide richting voort, Duin- kerkewaarts. Een paar kilometer voorbij de groote- staalfabrieken «Firminy», vlak bij den ingang van Rosendaal, geraken we over de vaart. Rechts af, luidt het bevel, maar we houden een poos halt en maken van een oogenblik onoplet tendheid van de verkeerspolitie gebruik om de plaat te poetsen. We zijn uit den stroomWe ademen ruimer Leffrinkhoeke. Tetegem, Koude- kerke. St Winoksbergen HelaasWe zitten weerom in den vloed, en we moeten meevaren, willen of niet L De groote Markt van Bergen mogen we niet aandoen we I Gerant: L. KNOCKAERT - JOOS VERVEN NIEUWWASSCHEN DROOGKUISCHEN ROUW IN 24 UREN STOPPAGE KUISCHEN EN HERVORMEN VAN HEERENHOEDEN HERMAZEN VAN DAMESKOUSEN ALLE SOORTEN STOFFEN KNOOPEN PLISSAGE PICOTAGE Locale ontvangst in recht- streeksche versterking met een ongeëvenaarde muziek- weergave, veel getrouwer dan al hetgeen gij tot hiertoe ge hoord hebt. hoeven getrouw de zwarte pijlen te volgen, die onzen weg aanduiden rue Faidherbe, rue Car- not, met de mooie 17 en 18' eeuwsche huizen, rue du Sud, de Kasselpoort, met de schitterende zon van Lodewijk XIV in haar fronton. Wat doet het ons pijn hier in dit oude schrijn van Fransch- Vlaanderen, niet even te kunnen vertoeven. Het oude belfort brengt ons de woorden van Goethe te binnen Verweile doch, du bist so schön Hoe zou het ons thans vooral genoegen doen haar juweelen te bewonderen en den weg op te schrij den naar den Groenberg, om op de hoogte, naast de Pikketorre, van het panorama op het kleine Brugge van het Noorden te genieten. Maar we hebben geen tijd en vooruit, steeds verder moet het nog vandaag Het is al drie uur in den namiddag geworden het wordt hoog tijd dat wij den innerlijken mensch wat versterken. Even halt gehouden aan een landelijke herberg, op de groote baan naar Kassei. Bij het vertrek praat ik even met een oud vrouwtje. Zij is van 1854 't jaar van mijn vader zaliger en beleefde dus al drie oorlogen. En waar ga je nu naartoe.vraagt ze ons in sappig Vlaamsch. Naar Rouaan. moedertje En is dat verre van hier We leggen haar uit dat het ook in Frankrijk ligt en dat wij er naar toe gaan om soldaat te worden. En zij begrijpt maar niet waarom zoo veel duizenden hier voorbijkomen en hoe zij zelf nog zoo rustig hier mag blijven. Wat staat haar nog te wachten, denken wij, terwijl we weer op onze rijwielen springen en den onderbroken tocht voortzetten. St Omaars wenkt ons Soks, Bissezele, Zeggers- kapel. Ik deed eens dezen tocht, vijftien jaar ge leden, met drie vrienden, maar in welke andere omstandigheden. Toen was het onze eerste ken nismaking met het mooie land van Fransch- Vlaanderentoen waren de kwinkslagen niet uit de lucht. Nu wordt er steeds doorgepeddeld wij moeten trachten vandaag nog zoo ver moge lijk te geraken. Aan onze linkerzijde golft de Kasselberg de hoogte in wij zijn hier op 45 km. van leper en reeds wijst onze kilometerteller 80 km.meer dan 35 km. reden wij om. De zon begint te zakken. Hoever zullen we nog geraken Te St Momelin, aan het kanaal van de Aa, is een groepje Engelschen bezig zwaar mate riaal over de militaire brug te sleepen het zijn de eerste soldaten die we zien sedert we over de grens zijn gekomen. We krijgen een zonderling gevoelis gansch deze streek van het Noorden hier niet prijsgegeven en zijn dit niet de laatste troepen die hun heil zoeken in de vlucht We beproeven links af te slaan naar St Omaars. Maar «Rechtsluidt het bevel, en we volgen de lange sliert auto's en fietsen, die nog maar steeds in onafgebroken rij voorbijtrekt. St Omaars mag je niet binnen zegt ons een oud ventje, die 't spel aan 't afloeren is't Zit vol troepen en alleen de bewoners van de stad mogen vrij in en uit Wij kunnen niets anders doen dan... gehoorzamen. In een auto die de brug over komt. herkennen we enkele vrienden die den Zondag bij ons kwa men aankloppen om logies, maar die toch door gereden waren. Wij stellen vast dat we zoo rap rijden als met een auto Wat zijn we tevreden dat we per fiets vertrokken zijn Het is intusschen laat geworden. We denken aan slapen. Te Serques slaan we een binnenweg in en aan een rustige hofstede, zal Maurice, die steeds welbespraakt is, voor ons groepje logies vragen. Hij kom't stralend teruggansch de schuur staat te onzef beschikkingMoulle heet het dorpje, wel zijn we nog niet a moule maar toch verlangen we naar rust. Maurice maakt de bedden klaar, terwijl wij voor 't eten zorgen. Onze eerste vlucht-dag is voorbij. In het stroo liggen we nog een tijdje te staren naar de reten tusschen de pannen en naar het laatste daglicht dat door de wijdopenstaande schuurdeur binnen valt. Onze fietsen staan veilig naast ons op de mijne wijst de kilometerteller 98 km. ('t Vervolgt^

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 4