BELLA STOCK
4
ONS MENGELWERK N' 29
NAAR EN DOORHEEN
KONGOLEESCHE OERWOUD
door Oud -Koloniaal
jef VAN WYNSBERCHE
Te koop ten bureele dezer
Boterstraat, 34
door HENDRIK CONSCIENCE
(Vervolg)
Hopen wij, heer graaf, dat er ontzet zal ko
men.
«Ontzet voor Nieuwpoort Maar van welken
kant schertste de oude edelman met bitter
heid. Gansch de Ocstenrijksche Nederlanden
zijn ingenomen door de zegevierende legers der
Republiek de Engelsche schepen kunnen of wil
len de kust niet naderen. Er was slechts één mid-
dfelik heb het voorgesteld maar gij allen hebt
het met minachting verworpen. Oh, die blinde
moed, die onberekende vermetelheid heeft het
edelste bloed van Frankrijk zonder vrucht bij
stroomen doen vergietenGij ook. heer de Mil-
val, gij hebt mijn voorstel afgekeurd. Zie nu het
beklaaglijk gevolg dier zinnelooze hardnekkig
heid.
Vluchten vooraleer te hebben gestreden
Dit is wat den Franschen adel ten gronde zal
helpen.ging de oude graaf voort. Een krijgs
man, die uit ijdele dapperheid zijn leven nutte
loos opoffert,1 verzwakt de zaak, waarvoor hij
worstelt, en verraadt zijn vaderland...
Alzco dan, wij zouden Nieuwpoort hebben
moeten verlaten, zonder eenigen tegenstand te
bieden viel een ander émigré met bedwongene
verontwaardiging hem in de rede.
r Maar zeg mij eens, waartoe kan de verdedi
ging van Nieuwpoort ons ongelukkig vaderland
nuttig zijn wedervoer de grijsaard. Wij we
ten allen, en wij wisten het van den eersten dag,
dat de sterkte, na weinige dagen eener hopelooze
verdediging, onfeilbaar moet bezwijken. Wij heb
ben dus, met voorbestaande kennis der zaken, bij
na duizend Fransche edellieden aan eenen zeke
ren dood toegewijd. Is het niet eene misdaad, al
dus door eene slecht begrepen dweperij der eer
duizend dappere degens te verbrijzelen, die op
een ander slagveld de verlossing van ons ramp
zalig vaderland moesten helpen herwinnen Wie
weet, of God daarboven ons niet rekening zal
vragen over het vruchteloos gestorte bloed Ach,
konden onze vrienden binnen Nieuwpoort zich
mijn voorstel herinneren en het uitvoeren
Gij hebt misschien gelijk, heer graaf,be
merkte een der omstanders. Nu is het evenwel
te laatde beide kanten der haven zijn bezet met
kanonnen.
Neen, het is niet te laat,was het spijtig ant
woord. Op half tij bestrijken de kanonnen des
vijands het water der haven niet. Men zou dus
slechts het geweervuur te onderstaan hebben.
Zonder twijfel, men zou eenige mannen verlie
zen maar de schuiten zouden de Engelsche sche
pen wel zeker bereiken, en Frankrijk zou ten
minste achthonderd zijner edelste zonen voor
andere pogingen behouden. Hij, die ginder bin
nen Nieuwpoort zijne gezellen tot het uitvoeren
van zulk besluit zou kunnen overhalen, zou eenen
meer uitstekenden dienst aan het vaderland be
wijzen, dan zij. die nutteloos zich aan den kogel
des vijands aanbieden, zonder andere vrucht dan
hem de vreugde van eene wreede zegepraal te
geven...
Vrienden, laat ons bidden zuchtte een der
émigrés. Daar komt men ons halen om ons voor
den kop te schieten
Welaan, kinderen, moed en waardigheid tot
voor den kogelzeide de oude graaf. Tconen
wij ten minste aan onze moordenaars, dat een
Fransch edelman noch siddert, noch verbleekt
bij den aanblik des doods.
De officier der wacht was met een tiental sol
daten uit het woonhuis der hofstede op de cpene
plaats gekomen en scheen met de oogen iemand
of iets te zoeken. Toen hij den jongeling, die hem
eene bede had toegestuurd, tusschen de andere
émigrés bemerkte, deed hij hem teeken, dat hij
zou naderen.
Soldaten en gevangenen zagen met verbaasd
heid den jongeling achterna, terwijl hij tot den
officier stapte en zij vroegen in zich zeiven, wat
die roep wel mocht beduiden. Zou men hem van
zijne gezellen uitzonderen en hem het leven la
ten behouden Aan zulk iets was niet te denken.
Waarschijnlijk ging men hem onmiddellijk doo-
den. Inderdaad, hij had zich in het gevecht door
zijne dapperheid en zijne woede doen opmerken.
Het droeve vaarwel zijner vrienden klonk hem
achterna.
Volg mij,zeide de officier tot den jongeling;
de kapitein, dien gij verlangt te spreken, wacht
u daarbinnen, om het geheim te ontvangen, dat
gij hem wilt openbaren.
De soldaten omringden den gevangene en leid
den hem tot voor de deur eener geslotene kamer
de bevelhebber der wacht opende ze, en, met den
émigré er binnentredende, wees hij op eenen of
ficier, die bij het venster stond en zeide
Ziedaar den kapitein Louis Stock.
Maar nauwelijks had de jongeling eenen blik
op het gelaat van den officier geslagen, of hij
deinsde met schrik teruguit den mond van
Louis Stock ontsnapte een kreet van verrassing.
Gij kent dus malkander vroeg de overste
der wacht verwonderd.
«Zonderlinge bekendschap,antwoordde de
kapitein. Hij is het, die mij de hand heeft door- j
stoken
Ziende, dat de émigré het hoofd hield gebogen
en verpletterd scheen onder den indruk dezer on
verwachte samentreffing, zeide hij hem op aan
moedigenden toon
Bekommer u niet om de wonde, die. gij mij
hebt toegebracht. Het is het lot des oorlogs. Gij i
of een ander, wat doet het eraan? Ik beklaag u'
veeleer, omdat gij zulken schoonen moed toe
wijdt aan eene hopelooze zaak. Nu, ik luister
openbaar mij het geheim, dat gij beweert te be
zitten.
Heer kapitein,zeide de jongeling in West-
Vlaamschen tongval, ik wilde u spreken van
uwen blinden broeder en van uwe nichte Bella...»
Eene plotselinge aandoening trof Louis Stock
bij deze woorden. Hij schouwde den émigré met
vragende verwondering in de oogen doch hij be
dwong even ras zijne ontroering en wisselde
eenige stille woorden met den bevelhebber der
wacht. Deze verliet de kamer en sloot de deur
achter zich.
Hoe riep de kapitein in het Vlaamsch is
het mogelijk Gij zoudt de edelman zijn, die
Inderdaad, heer kapitein, ik ben de Milval.
De Milvalherhaalde Louis Stock met
oogen, die van gramschap en verontwaardiging
fonkelden. En gij durft hopen, dat ik zal pogen
iets aan uw lc t te veranderen
Neen. heer kapitein, gij zoudt het niet kun
nen. Ik weet, dat de zon van morgen over mijn
graf zal oprijzen de naderende dood verschrikt
mij niet.
Ondankbare,zeide de kapitein met bitter
heid, die het voorwerp waart der edelmoedigste
gastvrijheid, en die de weldaad betaaldet door
het ongeluk van een onnoozel kind
O, mijn God, behoed mij voor dien slag On
gelukkig Wie kreet de émigré, verbleekend
van angst.
Gij veinst, niet te weten, dat ik van mijne
nichte spreek.
Noodlottige nacht, die de hoogste opoffering
zag. waartoe een menschelijk wezen kan be
kwaam zijn klaagde de edelman. Bella, de
grootmoedige, de menschlievende Bella, zij is bij
het uitvaren der haven van Nieuwpoort door de
kogels getroffen geworden Zij is gewond, zij is
dood
De kapitein scheen verwonderd over de boven
matige ontsteltenis des jongelings en beschouwde
hem een oogenblik met twijfelachtig medelijden.
Gij misgrijpt u over den zin mijner woorden.»
zeide hij. Bella is ongehinderd van hare zinne
looze onderneming teruggekeerd.
Met de saamgevouwen handen ten hemel
stuurde de émigré een vurig dankgebed tot God.
Zijne aanroeping onderbrekende, sprak de ka
pitein
Ik zou u bloedige verwijten te doen hebben
over uw laakbaar gedrag jegens mijne arme
nichte.Neen, verontschuldig u niet! het is nutte
loos vóór den avond zult gij deze wereld verla
ten hebben. God zal u oordeelen. Zeg spoedig
waarom gij mij deedt roepen.
De émigré stak de hand in de borst van zijn
kleed en haalde daaruit een toegevouwen papier
en een metalen voorwerp, als eene kleine, zilve
ren dooze. Hij reikte den kapitein het blad pa
pier, waaraan een zegel van rood lak hing, en
zeide
Heer kapitein, gij beschuldigt mij van on
dankbaarheid Ach, kondet gij in den grond
m'jns harten lezen, hoe zoudt gij de erkentenis
er in zien leven, vurig en eindeloos als mijn ge
loof in Gods almacht
Met den blik op het papier gevestigd, mom
pelde de kapitein
Een testament Gij hebt uw testament doen
maken door eenen notaris van Nieuwpoort Gij
vermoeddet dus, dat gij heden zoudt sterven
Maar wat zie ik Gij maakt mijne nichte Bella
algemeene erfgename der goederen uws vaders
en uwer moeder Zinnelooze, wat beteekent zulk
ijdel stuk papier Die goederen zijn verbeurd
verklaard de Republiek heeft ze aangeslagen.
Inderdaad, mijnheer maar zoo het waar kon
zijn, dat Frankrijk nooit meer zijne wettige ko
ningen den alouden troon zal zien beklimmen,
dan zal er wellicht een tijd komen, dat de Repu
bliek zelve tot het onveranderlijk gevoel der
rechtvaardigheid zal terugkeeren. Wat er dan
nog overschiet van de verbeurde goederen, zal
zij misschien aan de wettelijke erfgenamen wil
len wedergeven. Het is eene hoop maar deze
hoop is het eenige, dat mij overblijft op aarde.
Om de gastvrijheid van uwen broeder en den
heldhaftigen edelmoed uwer nichte te erkennen,
gave ik met vreugde tienmaal een vrij en geluk
kig leven Maar ach verontschuldig de onmacht 1
van een mensch, dien het lot van alles heeft be
roofd, en laat hem in het graf het troostend ge
peins medenemen, dat Bella dit testament te
zijner gedachtenis zal bewaren
Het zij zoo. mijnheer,zeide Louis Stocks
door de diep ontroerde stem des jongelings ge
troffen ik zal mijne nichte dit papier ter hand,
bestellen, alleenlijk om aan uwe bede te vol
doen.
Het zilveren doosje openende, reikte de edel
man het den kapitein over en sprak
Dit is het beeld mrjner teerbeminde moeder.
Het heeft op mijne borst gehangen en de klop
pingen mijns harten gevoeld sedert mijne kinds
heid.
Omzet met diamanten murmelde de kapi
tein verrast.
«De diamanten hebben geenen hoogen prijs,
heer kapitein maar het portret van haar, die uit
den hemel mij met liefde de armen toereikt, is:
niet alleen het eenige voorwerp, dat ik nog bezitr
het is tevens het dierbaarste, dat ik ooit heb bé
zeten. Gelief het Bella te geven. Moest de herin
nering aan hem, wien zij tweemaal het leven
redde, in haar geheugen verzwakken, dit portret
zal haar mijner arme moeder doen gedenken, en
de goedhartige maagd zal haar niet vergeten iiv
hare gebeden.
Is dit alles vroeg Louis Stock. Hebt gij"
haar niets anders te zeggen Het is wel, ik zal
haar uw vaarwel overbrengen.
«Gij hebt niet bemerkt, heer kapitein.» ant
woordde de émigré, dat er op den rug van het
testament eenige woorden in potlood geschreven
staan. Het is mijn laatste vaarwel. Ach, ik schreef
het met zinnelooze haast, onder de oogen mijner
wachten.
De officier keerde het blad papier om, hield
een weinig de oogen er op gevestigd en las.
Bella, engel van goedheid en van liefde, het
lot heeft beslist over mijn leven. Ik ben krijgs
gevangen genomen door de soldaten der Repu
bliek. Nog eenige uren, eenige minuten mis
schien, en ik zal met mijnen vader en mijne moe
der in den hemel zijn. Ween niet over mijnen
dood, vriendinne, ik sterf met gerustheid slechts
eene enkele treurnis benevelt mijnen geest. Ei
laas, ik moet de wereld verlaten, zonder u te
hebben kunnen beloonen voor uwe wonderbare
opoffering. O, Bella, ware het mij gegund gewor
den mijn vaderland verlost te zien Hoe hadde
ik mijne dagen tot den laatsten snik toegewijd
aan u gelukkig te makenU altijd zien, altijd
uwe stem hooren, u verdedigen tegen het minste
verdriet... Ach, er ligt mij een geheim in het
hartmijn graf zal het ontvangen. Omhels voor
mij uwen goeden vader en den edelmoedigen
Djosep en gij, Bella, denk somtijds in uwe ge
beden aan den ongelukkige, wiens Lippen nog
uwen naam zullen murmelen onder den slag van
het vijandelijk lood. Vaarwel, zoete vriendinne
vaarwel
Louis Stock schudde het hoofd en raakte zijne,
oogen met de hand, als verduisterde een traan
zijn gezicht.
Ik was tegen u verstoord, mijnheer,zeide
hij, en ik wilde u bittere verwijtingen doen
maar ik gevoel er de macht niet toe gij zijt meer
ongelukkig dan schuldig. Sedert mijne nichte'
haar leven op zee waagde, om u te redden, treurt
en kwijnt zij. Iedereen denkt, dat de angst, de
twijfel over uw lot de eenige oorzaak is van haar
verdriet. Ik alleen vermoedde er de ware reden
van, en ik voelde mijne gramschap tegen u ont
vlammen bij de gedachte, dat gij met opzettelijke
wil de kiem eener onmogelijke en noodlottige
liefde in het hart mijner nichte hadt nedergelegd
en gevoed. Ik begrijp, gij waart beiden jong. Gij
hebt waarschijnlijk nooit van liefde met mijne
nichte gesproken
Nooit, heer kapitein.
Maar gij bemint haar evenwel
De jongeling boog het hoofd en murmelde
Ik bewonder, ik eerbiedig, ik bemin haar,
meer dan de menschelijke taal het kan zeggen.
Maar, arme dwaas, gij hebt dus niet eens ge
dacht, dat er geen ander einde aan zulke liefde
kon komen dan een eeuwig verdriet voor mijne
nichte Oneer misschien
(Wordt vervolgd,'.
HET
Een origineele reportage en tevens een pracht-
roman, rijk gedokumenteerd. Prijs 30 fr
imwuwpin» .ai«ii»u ftiwwiww r iwwwwwwrp
Druk. Dumortier. 34, Boterstraat, 34. Yper Tel. .500