21 Jaar, N 17 17 Oogst 1940 21 Année, N 17 17 Aout 1940 BIJVOEGSEL SUPPLÉMENT WETENSCHAPPELIJK HOEKJE De Oogst der Graangewassen Leest en verspreidt HET YPERSCHE VRAGEN EN AANBIEDINGEN VAN PERSONEEL plaatst men met succes in onxe KLEINE AANKONDIGINGEN Naamdagen. Zon. Maan. Maanstanden. Nieuwe regeling van het Filmwezen in België - H 1 ET YPERSCHE- LA REGION D'YPRES OVER HELIUM EN SUPERGELEIDING (Vervolg) Op de eerste plaats moeten we de supergelei ding vermelden. Volgens de gangbare ideeën, vooropgesteld door Lord Keivin en verdedigd tot rond 1910, meest de electrische weerstand der metalen verminderen met de temperatuur tot een zeker minimum daarna moest de weerstand terug toenemen naar gelang de temperatuur ver der zakte, om tenslotte tot het oneindige te stij gen voor de absolute nultemperatuur. En feite lijk, toen men den weerstand van een platina- draad naging, vond men inderdaad die geleide lijke vermindering tot circa -250". Maar terwijl men tusschen 4" K. en 2° K. een stijgenden weer stand modht verwachten, vond men dat die con stant werd. Onnes dacht dat platina niet zuiver genoeg ge maakt werd en herbegon de proef met vast kwik zilver. (Dit geschiedde in 1911). Nu vond hij nog iets gekker. Bij 4,2" K. maakte de weerstand een doodensprong en viel op nul. Nog eens en nog eens herbegon hij, steeds nieuwe voorzorgen ne mend niets kon baten bij 4,2° K. bleef de weer. stand steeds plots op nul springen. Dan probeerde hij maar eens met andere metalen: tin, lood... Ook voor die vond hij zoo'n gek iets de weer stand van tin viel op nul bij 3,7" K. en die van lood bij 7,2° K. Vermits de weerstand nul wordt, geleiden die metalen alsdan opperbest de elec- triciteitvandaar de naam van supergeleiding aan dat verschijnsel gegeven. Toen doopte Onnes ook nog de temperatuur waarbij de weerstand plots nul wordt als «sprong- puntLater vond men nog een heele partij me talen die supergeleidend worden. We zegden, dat beneden het sprongpunt de weerstand van een supergeleider nulwordt. Dit is niet «heelemaal» juist. Hij is hoogstens nog 0.000.000.000.001 van de waarde die hij er juist boven 'had. Loopt er dus eenmaal in een super geleidenden ring een stroom, dan blijft deze stroom ook als er geen stroombron meer is, nog steeds onverminderd doorloopen, omdat de weer stand nul is. Verhoogt men de temperatuur tot boven het sprongpunt, dan keert de weerstand weer terug en de zoogenaamde persisteerende stroom dooft in een oogenblik uit. De persistee rende stroom is de beste benadering die wij ken nen van de eeuwigdurende beweging. Bij normale temperatuur is koper een der beste geleiders van den electrischen stroom. Bij zeer lage temperaturen is koper nochtans een goede isolator voor supergeleiders. Het heeft immers bij die lage temperaturen nog een aanzienlijken weerstand. Is dus een supergeleider omgeven door een laagje koper, dan verkiest de electri- citeit den gemakkelijksten weg, namelijk dien zonder weerstand, d. w. z. door den supergeleider en niet door koper. Prof. K. Onnes beleefde het vast worden van helium niet meer. Zijn opvolger Prof. Keesom slaagde erin in 1926 vast helium te bereiden. Helium nu is een gekke stof. Tusschen het vast en het vloeibare helium is geen scheidingsvlak zichtbaar. Vast helium is precies even doorschij nend als de vloeistof. Eigenaardiger nog. Wijl het vloeibaar wordt bij 4*2 K. heeft men later gevonden dat het kan vast gemaakt worden boven zijn kookpunt (Het kookpunt van een vloeistof is de normale tem peratuur waarbij haar dampen tot den vloeibaren vorm overgaan, of omgekeerd). Om het komische van dit geval in te zien, moet men even denken aan ijs bij 100° Maar vloeibaar helium schiet den hoogvogel waar het zich de weelde veroorlooft er 2 onder scheiden vloeistoffen op na te houden Vloei baar helium boven 2,2° K. verschilt in vele op zichten van dat beneden 2,2° K. Zoo geleidt deze laatste soort 3.000.000 maal beter de warmte als de eerste Ook stroomt de 2" soort véél gemak kelijker door een buis dan de andere en dringt zelfs gemakkelijker door een lek dan het gasvor mige helium De 1' soort stroomt 40 maal gemak kelijker dan water door een buis. de 2*1 wel 300 maal. Ook de dichtheid, de soortelijke warmte, enz. verschillen. Het is nog niet uitgemaakt waar de oorzaak van dit verschil ligt, maar bij 2,2" K. gaan die 2 vloeistoffen in elkaar over en veran deren plots de meeste eigenschappen. (Slot volgt). Ministerieele voorschriften aangaande de te leveren hoeveelheden Belgapress meldt In het Belgisch Staatsblad van 31 Juli, komt een ministerieel besluit voor van het departe ment van Landbouw en Volksgezondheid en Ra vitailleering dat diep in de grondbeginselen van onze samenleving ingrijpt. We bedoelen het besluit betreffende het benut ten van den oogst 1940. Op zichzelf omvat dit besluit de mededeeling dat de boer rekenplichtig wordt voor zijn gehee- len graanoogst. Deze oogst behoort hem dus niet meer toe. Hij heeft hem volgens aanwijzing van bepaalde ambtenaren aan de gemeenschap af te staan. Hoe ernstig deze bepaling ook lijkt, en ze zal binnenkort nog door verschillende van gelij ken aard op het gebied der veevoeders en der melkprodukten gevolgd worden, toch grijpt zij niet zoo diep in het boerenleven in als men wel zou denken. Er is een regeling ontworpen die in andere landen na een korten overgangstijd uit stekende uitslagen heeft opgeleverd. Deze regeling bestaat hierin, dat voor elke ge meente van België, voor elk gewas een gemid delde opbrengst per hektare wordt vastgesteld, die moet worden afgestaan. Deze gemiddelde op brengst Jigt beneden de werkelijke opbrengst. Wordt gemiddeld per hektare 3.200 kgr. tarwe geoogst, dan zal de hoeveelheid die moet worden afgestaan bijvoorbeeld 3.000 kg. bedragen. Van die 3.000 kg. mag hij dan verschillende hoeveel heden voor veevoeder en eigengebruik, zooals in het besluit genoemd, afkorten en de rest moet afgeleverd worden door tusschenkomst van een daartoe aangewezen plaatselijken vertegenwoor diger van den Nationalen Dienst voor Afzet van Land. en Tuinbouwprodukten, kortweg Afzet genoemd. Als plaatselijke vertegenwoordiger van dezen dienst zal als regel een in het dorp wonend graan handelaar worden benoemd. Deze verzamelt dus den oogst en betaalt de boeren uit ofwel hij geeft aan de boeren volgens aanwijzing van den Af zet een leverbrief met opdracht het graan aan een maalderij of elders af te leveren. De kosten aan deze levering verbonden worden vergoed. Deze regeling laat dus aan den boer, behalve de wettelijke korting die hij behouden mag, steeds nog een vrij overschot. Dit overschot zal des te grooter zijn, naarmate hij zijn land beter be werkt en bemest. Zoodat de boer ten volle het voordeel van zijn grootere kennis en arbeidskracht behoudt. Heeft hij echter door nalatigheid een oogst die kleiner is dan de verplichte levering voorschrijft, dan zal hij in eigen gemeente moe ten bijkoopen, leenen of ruilen tegen een ander gewas, want elke gemeente moet de haar voor geschreven hoeveelheid geheel leveren. Hoe wordt nu de te leveren hoeveelheid be paald Jaarlijks heeft in iedere gemeente een telling plaats van de bezaaide oppervlakte. De regeering bepaalt door den Rijkslandbouwkundige, in over leg met enkele boeren uit de gemeente, de ge middelde opbrengst, en bepaalt daarna hoeveel daarvan moet worden afgeleverd. Deze korting is dan voor alle gemeenten in het land gelijk. Onder deze regeling vallen op het oogenblik tarwe, rogge, spelt, masteluin, haver, gerst, paar- deboonen en droge erwten. Onverminderd de voorafneming van brood graan voor de voeding van zijn huishouden mag hij van zijn oogst dit jaar slechts gebruiken 1) Voor zijn bezaaiingen 185 kgr. per hectare te bewerken in 1940-41. 2) Voor de voeding zijner dieren het klein- graan, krinsen, tot beloop van maximum 10 t. h. Daarenboven bij de telling opgegeven paard, 1000 kgr. haver of paardeboonen per melkkoe, 300 kgr. haver per kalf van minder dan 1 jaar 125 kgr. haver en per opgegeven kweekzeug 300 kgr. gerst. Dit jaar wordt dus per gemeente de geheele gemiddelde oogst opgeëischt met aftrek van 10 t. h. kleingraan. Een soortgelijke regeling zal binnenkort voor i de voedergranen worden bekend gemaakt. van 18 tol 24 Augustus 1940 Zondag 18 Augustus Helena, Arnoldus, Agapitus. Maandag 19 AugustusJoannes Eudes, Donatus. Dinsdag 20 Augustus Bernardus. Woensdag 21 AugustusJoanna Francisca Fremiot de Chantal. Donderdag 22 AugustusTimotheus, Symphorianus. Hippolytus. Vrijdag 23 Augustus Philippus Benetius, Sidonius. Zaterdag 24 Augustus Bartholomeus. 18 Augustus 14c Zondag na Pinksteren. Zondag 18 Augustus Opgang Ondergang 6 u. 34 20 u. 58 Maandag 19 Augustus 6 u. 36 20 u. 56 Dinsdag 20 Augustus 6 u. 37 20 u. 54 Woensdag 21 Augustus 6 u. 39 20 u. 52 Donderdag 22 Augustus 6 11. 40 20 u. 50 Vrijdag 23 Augustus 6 u. 42 20 u. 48 Zaterdag 24 Augustus 6 u. 43 20 u. 46 Zondag 18 Augustus Maandag 19 Augustus Dinsdag 20 Augustus Woensdag 21 Augustus Opgang 20 u. 53 21 u. 17 21 u. 41 22 u. 04 Donderdag 22 Augustus 22 u. 29 Vrijdag 23 Augustus 22 u. 54 Zaterdag 24 Augustus 23 u. 25 Ondergang 7 u. 06 8 u. 09 9 u. 12 10 u. 14 11 u. 16 12 u. 18 13 u. 19 Laatste kwartier26 Augustus, te 5 u. 33. Nieuwe maan 2 September, te 6 u. 15. Eerste kwartier8 September, te 21 u. 32. Volle maan 16 September, te 16 u. 41. De militaire bevelhebber in België en Noord- Frankrijk heeft, in datum van 6 Augustus 1940, voor België de hiernavolgende verordening uit gevaardigd, in zake de nieuwe regeling van het Filmwezen in ons land 1. Filmverhuurders moeten deel uitmaken van den in België bestaanden bond van filmver huurders, en kinema-bezitters van den in België bestaanden bond van Kinemabezitters. Filmverhuurders en kinema-uitbaters mogen hun bedrijf slechts met toelating van den militai ren bevelhebber uitoefenen. Alleen leden van de hierboven bedoelde bonden mogen als filmver huurder of kinemabezitter optreden. Niemand kan eenig recht doen gelden om als lid van deze bonden te worden aangenomen. 2. De militaire bevelhebber levert voor het lidmaatschap van een dier bonden een bewijs schrift, dat aan het kantoor van den verhuurder of aan de kas van de kinema duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht. Dit bewijsschrift geldt als voorloopige toelating voor het uitoefenen van het bedrijf. Wie te rekenen van 15 Augustus 1940 nog niet in het bezit is van deze voorloopige toelating, of wie zich deze, na ze te hebben verkregen, bij be slissing van den militairen bevelhebber ziet ont trekken, moet zijn bedrijf staken. 3. In het bezet gebied mogen geen andere fil men worden vertoond, dan die waarvoor een toe latingskaart is afgeleverd door den militairen be velhebber. Aanvragen tot toelating van filmen zijn bij de Propaganda-afdeeling van den militairen bevel hebber in te dienen. 4. De kinema's zijn verplicht ieder program ma te doen voorafgaan door een weekoverzicht (actualiteiten). De bond van kinemabezitters kan met toestem ming van den militairen bevelhebber minimum toegangsprijzen vaststellen. Het is verboden aan de kinemabezoekers geschenken van om het even welken aard aan te bieden. 5. Ondernemingen die filmen vertoonen of verhuren mogen zonder toelating van den mili tairen bevelhebber niet van verantwoordelijken bedrijfsleider noch van eigenaar veranderen. 6. Overtredingen van deze verordening wor den met gevangenis en met geldboete, of met een van deze straffen gestraft. Bovendien kan de in beslagneming van het bedrijf worden bevolen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 9