HUIS GERARD
BELLA STOCK
GRAND BAZAR DE LA RUE AU BEURRE
W e
4
ONS MENGELWERK
N' 36
14, Boterstraat
JULES VERSAILLES £r Zoon YPER - Tel. 463
KEUKENGERIEF PORSELEIN GLAS- EN GLEISWERK
FANTASIEARTIKELEN GESCHENKEN SPEELGOED
ALLE SLACH VAN KINDERVOITUREN PARKEN en KINDERSTOELEN
MAROKIJN- EN REISARTIKELEN
VRIJE INGANG. Postcheckrekening 1074.il Handelsregister Yper 323 VASTE PRIJZEN
vrouw
VOOR EEN NETTE EN BLIJVENDE BEDIENING
voor Uw ONTKLEUREN en VERVEN van HAAR,
WEND U VOOR UUR
EN DAG TOT
27, Boterstraat, 27, I E P E R
Tel. 288
ZEER MODE
Het GROOTSTE HUIS van alle REUKARTIKELEN
en van alle gekende Schoonheidsprodukten
Max Factor Antoine Helena Rubenstein, enz.
RNE SALON VOOR HEEREN
ZEER NETTE EN SPOEDIGE BEDIENING—
fSlot)
Op een kasteel wonen herhaalde ik ver
wonderd.
o Wij hebben reeds zes of zeven maanden op
een kasteel gewoond,antwoordde hij, maar ik
kon het er niet volhouden. Ik werd er ziek en
treurig de zeewind moet mij eenige uren daags
op het voorhoofd blazen, of ik word laf en dom
als een visch.
Hij vroeg mij haastig, of ik niet mede naar zijn
hut wilde gaan, om zijn middagmaal te deelen,
maar ik had mijnen voorraad met mij en wei
gerde. Den heuvel afdalende, liep hij in het dal
tot bij de oude vrouw, en ik zag, dat ze beiden
arm aan arm het huisje binnentrokken.
Maar om Gods wil, de geschiedenisw^rd
er geroepen.
Geduld, wij zijn er,zeide de oude apotheker,
met eene wonderlijke onverstoorbaarheid. Niet
lang daarna kwam de visscher weder tot mij. Dit
maal hield hij een scheepje met mast en zeilen
onder den arm, en, toen hij mij genaderd was,
zeide hij
Het moedertje slaapt haar middaguiltje. Ik
heb hier een klein scheepje, waaraan ik sedert
twee maanden heb gewerkt Het zou veel fraaier
zijn, niet waar, mijnheer, indien er een roode
band rondom geschilderd was en indien er op
den spiegel zco iets stond als eene zon, eene
maan of eene ster, opdat men het scheepje eenen
naam mochte geven.
En gij wilt mij verzoeken, het scheepje voor
u te schilderen vroeg ik, luidop lachend.
Neen, mijnheer, ik wilde u bidden, mij een
•beetje roode en gele verf uit die blaasjes en een
borsteltje te geven Ik zal mij eene wijl verma
ken met het scheepje te beschilderen, zooals ik
kan. Het moet slechts dienen tot speeltuig voor
een kind a
Gij hebt kinderen, vriend vroeg ik.
Zoo gelukkig ben ik niet antwoordde hij
met eenen zucht Het scheepje is voor den klei
nen Djosep, mijn kozijntje. Dat is een kind, mijn
heer, zoo schoon, zoo bekoorlijk, zoo rap, zoo ge
leerd als het kind eens konings De tijd nadert,
dat zijn vader en zijne moeder ons hier in de
duinen gewoonlijk komen bezoeken. Ik heb mijn
kozijntje Djosep een fraai scheepje beloofd. Het
kind zal verwonderd staan en niet kunnen ra
den, waar ik al die schoone verven heb gehaald.»
Terwijl hij deze laatste woorden sprak, had de
oude visscher zich achter mij op het zand neder
gezet, met het scheepje op de knieën. Hij was nu
met zooveel verslondenheid aan het schilderen,
dat onze samenspraak afbrak en wij, elk van zij
nen kant, in stilte onzen arbeid voortzetteden.
Kom, schei uit, gij drijft den spot met ons,
zeide degene, die nevens den verteller was geze
ten. Wanneer zal de geschiedenis toch eens be
ginnen
Seffens, heb maar geduld,antwoordde de
apotheker, zijn verhaal hervattende. Eenigen
tijd daarna zag ik onverwachts, tusschen twee
duinen, een stokouden man van bijzonder hooge
gestalte, stappende tusschen twee kinderen, een
jongsken en een meisje, die elk eene zijner han
den hielden en hem schenen te leiden. Ik twij
felde niet, of deze grijsaard moest blind zijn
want zijne stappen waren wankelend en onze
ker. Ik vestigde evenwel meer bijzonderlijk mijn
oog op de twee lieve kinderen, die met zooveel
zorg en met de teekens eener uiterste liefde den
ouden man de zeedoorns en halmbosschen deden
ontwijken, om zijnen voet op vrijen, effen grond
gericht te houden. Welhaast vertoonden zich ach
ter den grijsaard nog andere personen een heer,
wiens kleedij een zeer rijk man liet vermoeden,
en eene vrouw van meer dan gewone gestalte,
die zijne echtgenoote en de moeder der lieve
kinderen moest zijn want zij stapte aan zijnen
arm, en twee dienstmeiden volgden haar.
Ik weet niet, hoe het kwam maar de groep
dezer lieden deed mij mijnen arbeid onderbre
ken en hield mijne aandacht geboeid. Wat mij
verraste en deed droomen, was wel het gezicht
van den blinden grijsaard en der twee engeltjes,
die hem leidden, maar meer nog het gezicht der
schoone, indrukwekkende vrouw, wier gang mij
edel en statig scheen als de gang eener vorstinne.
Ik twijfelde niet, of deze menschen moesten tot
de hoogste standen der maatschappij behooren.
Om daarover eenige inlichting te bekomen, keer
de ik mij tot den visscher, *die nog met zijn
scheepje op den schoot achter mij in vergetel
heid zat te schilderen.
Eh, vriend, zeide ik, sta eens op en zeg mij,
wie zijn die personen, die daar beneden naar uw
huisje schijnen te willen gaan Er is een blinde
grijsaard en eene wonderschoone mevrouw...
Een blinde grijsaard Eene wonderschoone
vrouw Onmogelijk riep de visscher op blij
den toon en zoo plotseling' zich oprichtende, als
•waren zijne zenuwen springveeren geweest. Zoo
HUIS GESTICHT IN 1896
haast hij eenen blik in de diepte had geworpen,
hief hij de armen juichend in de hoogte, en,"ter
wijl tranen over zijne wangen sprongen,
schreeuwde hij, dat het over duinen en dalen
hergalmde
Ah, mijn goede SimonBella Stock, mijne
nichte Mijn lief kozijntje DjosepMijnheer de
Milval
En onder het uitgalmen van dezen groet liep
hij de helling af maar de kinderen hadden
hem bemerkt. Zij Verlieten den blinden grijsaard
en kwamen juichend den visscher te gemoet ge
stormd. Ik hoorde den roep Kozijn Djosep
Lieve Peter tienmaal uit de borsten der kinde
ren opklimmen ik zag het meisje den visscher
de handen kussen en streelen, terwijl het jongs
ken, rap als een eekhoorn, hem op de schouders
zat en zoo de armkens hem om het grijze hoofd
geslagen hield. Ik zag eene wijl daarna, hoe de
visscher den blinde omhelsde, en hoe hij met den
heer en de dame langen tijd de vurigste hand
drukken wisselde. Zelfs meende ik te bemerken,
dat de zon op de aangezichten van al deze per
sonen tranen deed glinsteren. Hoe het zij, het is
gemakkelijk te begrijpen, dat dit schouwspel mij
diep had ontroerd en mijne nieuwsgierigheid
zeer had aangejaagd.
De oude apotheker nam zijn glas van de tafel,
dronk het half ledig en zeide
Nu de geschiedenis.
God zij geloofd, het is tijd riep een zijner
gezellen.
Een oogenblikje geduld nog,hervatte de
apotheker.Gij zult wonderlijke dingen gaan
vernemen. De visscher, die zijn scheepje had
vergeten, kwam later met de twee kinderen aan
de hand tot mij, om het te halen.
Maar, vriend, zeide ik hem, verschoon
mijne nieuwsgierigheid. Is de moeder dezer aller
liefste kinderen, is die ontzettend schoone dame
uwe nichte Mijn verstand staat er stil op het
is een zonderling raadsel.
Zeker, mijnheer, een zonderling raadsel,
antwoordde de grijsaard met eene heldere
trotschheid in den blik. Die vrouw, zoo schoon
als eene koninginne, is een visschersmeisje en
het huisje, dat zij heeft bewoond, staat op drie
boogschoten van hier. En zie deze zwarte krulle-
bol met zijne glinsterende oogen is mijn pete
kind, Djosep de Milval
Ik aanschouwde hem met eene uitdrukking
van verbaasdheid.
Gij kunt niet, begrijpen, hoe zulke dingen
mogelijk zijn zeide hij. M. de Milval was
een émigré in den tijd der Republiek zijn hoofd
stond op prijs. Mijne nichte heeft wonderwerken
gedaan om hem te redden zij heeft hem, om zoo
te zeggen, van den dood opgewektzij heeft
dwars door den schrikkelijksten storm hem in
eene visschersschuit aan den dood ontvoerd zij
heeft hem verlost, toen reeds de geweren waren
geladen om hem voor den kop te schieten. In
het jaar 1803 is M. de Milval in Frankrijk mogen
terugkeeren, en keizer Napoleon heeft hem het
grootste gedeelte zijner vaderlijke goederen we
dergegeven. M. de Milval is een dankbaar en
edelmoedig manhij had verklaard vóór den
kogel, dat hij, indien de dood hem hadde ge
spaard, zijn leven aan het geluk mijner nichte
zou hebben toegewijd. Welnu, de oplossing van
het raadsel is, dat hij zijn woord hëeft gehouden
en van mijne nichte zijne welbeminde echtge
noote heeft gemaakt. God is rechtvaardig, mijn
heer. Hij heeft dit huwelijk met zijnen zegen
overladen. Sedert al dien tijd is nog geen enkel
oogenblik van verdriet of ziekte den vrede van
dit zoete huisgezin komen storen. Op het kasteel,
waar zij wonen, mijnheer, is'het juist gelijk in
den hemel. Niets dan de liefde en vriendschap
Ik zal er ook voor goed moeten naar toe gaan
mevrouw de Milval wil hare tante Claar op het
kasteel hebben, om den blinden Simon Stock
gezelschap te houden. Ik heb nu geenen tijd om
u dit alles in het breede te verklaren maar, in
dien gij morgen nog in de duinen zijt, zal ik u
wondere dingen vertellen van mijne nichte Bella
Stock en van haren -tegenwoordigen echtgenoot,
den émigré de Milval.
Zeker, ik zal in de duinen blijven, al ware het
slechts om u deze belangwekkende geschiedenis
te hooren vertellen,zeide ik.
Is het nu gedaan vroeg een der aanhoor
ders.
Bijlange nietnu gaat het eerst voor goed
beginnen,antwoordde de apotheker, nog eens
aan zijn glas drinkende. Des anderen daags
's morgens, toen de visscher tot mij kwam, begon
hij zijn verhaal in dezer voege...
Een metaalklank, als het sidderen eener klok,
brak de rede des apothekers plotseling af. Hij
sprong cp, ledigde zijn glas tot den bodem en
zeide haastig
Hemel, het slaat tien uren Mijne vrouw zal
geen beetje zuur zien ik hoor ze kijven van
hier. Goeden nacht
Maar nu laat gij mijnheer daar staan, zonder
het einde uwer geschiedenis te weten,» bemerkte
iemand.
Ja, ik kan het niet helpen,zeide de apothe
ker. Morgenavond zal ik voortvertellen. Wil
mijnheer in den morgen mij met een bezoek ver
eeren, ik zal hem de geschiedenis van Bella
Stock lang en breed verhalen. Vaartwel, vaart
wel tot morgen
En hij liep ter deur uit, ondanks de pogingen
zijner vrienden om hem te wederhouden.
Des anderen daags ging de vreemde bezoeker
ten huize des apothekers. Meer dan twee uren
bleef hij, met de ellebogen op den winkeltoog,
luisteren op het verhaal der lotgevallen van
Bella Stock en van den gevluchten edelman...
Goede lezer, gij hebt het reeds geraden, niet
waar De vreemde bezoeker was niemand an
ders dan uw onderdanige dienaar. Indien hij zoo
gretig het verhaal van den ouden apotheker af
luisterde, was hij slechts gedreven door de hoop.
dat hij op zijne beurt u de geschiedenis yan het
liefderijk en moedig visschersmeisje zou kunnen
vertellen.
Om dit naar behooren te doen, heeft hij sedert
dan meermalen het Adinkerksche strand be
zocht, er de eenvoudige zeden der visschers
doorgrond, hunne gewoonten nagespeurd, met
hen verkeerd en gegeten, is hij met hen in zee
geweest nacht en dag, en heeft hij dus geene
moeite gespaard om de natuur en de menschen
der Vlaamsche zeekusten te leeren kennen.
Moge dit werk, vrucht van rechtzinnige po
gingen, zijnen vrienden welkom zijn
EINDE.
HUIS VAfr lste ORDE, VAN VOLLE VERTROUWEN